5.1.3
Omgevingscondities
Het apparaat mag niet in de buitenlucht en uitsluitend op een passende, stabiele en vlakke
ondergrond opgesteld en gebruikt worden!
• De exploitant moet voor een slipvaste, vlakke ondergrond en voldoende verlichting van de
werkplaats zorgen.
• De veilige bediening van het apparaat moet altijd gegarandeerd zijn.
Materiële schade door verontreinigingen!
Ongewoon hoge hoeveelheden stof, zuren, corrosieve gassen of substanties het apparaat be-
schadigen (onderhoudsintervallen in acht nemen > zie hoofdstuk 6.2).
• Hoge hoeveelheden rook, damp, oliedamp, slijpstoffen en corrosieve omgevingslucht ver-
mijden!
Tijdens gebruik
Temperatuurbereik van de omgevingslucht:
• -25 °C tot +40 °C (-13 °F tot 104 °F)
relatieve luchtvochtigheid:
• tot 50 % bij 40 °C (104 °F)
• tot 90 % bij 20 °C (68 °F)
Transport en opslag
Opslag in afgesloten ruimte, temperatuurbereik van de omgevingslucht:
• -30 °C tot +70 °C (-22 °F tot 158 °F)
Relatieve luchtvochtigheid
• tot 90 % bij 20 °C (68 °F)
5.1.4
Transportriem
5.1.4.1
Lengte van de transportriem instellen
Als voorbeeld voor de afstelling wordt in de afbeelding weergegeven hoe de riem te verlengen is.
Om de riem in te korten moeten de riemlussen in de tegengestelde richting worden geregen.
099-002044-EW505
14.10.2022
Afbeelding 5-1
Opbouw en functie
Transport en installatie
21