Default Gateway: Voer het IP-adres voor de lokale gateway
met een pc buiten het LAN (Ethernet): de netwerkbeheerder verschaft deze informatie. Fabrieksinstelling: 192.168.0.1.
Deze optie wordt vergrendeld als de optie Obtain an IP address automatically is ingeschakeld.
DNS Server Address: Voer het IP-adres in voor de DNS-server: de netwerkbeheerder voorziet in deze informatie.
Fabrieksinstelling: 8.8.8.8 (google).
Deze optie wordt vergrendeld als de optie Obtain an IP address automatically is ingeschakeld.
Ethernet speed configuration: Selecteer de snelheid van de ethernetinterface voor de communicator.
Automatisch (fabrieksinstelling);
10 Mbps, half-duplex;
100 Mbps, half-duplex;
10 Mbps, full-duplex;
100 Mbps, full-duplex.
App Server
De opties in de sectie App Server zijn voor het instellen van de communicator voor communicatie met de app via het mobiele of
ethernetkanaal, zoals hieronder is aangegeven.
IP address: Dit is het IP-adres van de app-server dat in de fabriek is ingesteld. Wijzig indien nodig dit IP-adres. Het kan een
numerieke of letterlijke waarde zijn.
Ethernet Remote Port: Dit is de door de app-server gebruikte luisterpoort via het ethernetkanaal. Wijzig deze poort alleen
indien dit door de app-server wordt vereist. Deze moet in ieder geval verschillend zijn van externe poorten van de ontvangers
en van de Cellular Remote Port. Fabrieksinstelling: 1303.
Cellular Remote Port: Dit is de door de app-server gebruikte luisterpoort via het mobiele kanaal. Wijzig deze poort alleen
indien dit door de app-server wordt vereist. Deze moet in ieder geval verschillend zijn van externe poorten van de ontvangers
en van de Ethernet Remote Port. Fabrieksinstelling: 1304.
Eth/Cellular Local Outgoing Port: Dit is de door de communicator gebruikte uitgaande poort om te communiceren met
de app-server. Nul betekent dat de communicator deze waarde automatisch instelt. Voer een vaste waarde in als de regels
voor het lokale netwerk enige uitgaande poort blokkeren. Als u een andere waarde dan nul invoert, moet deze verschillen
van de Eth/Cellular Local Outgoing Port die is ingesteld voor DLS. Fabrieksinstelling: 0.
Channel Priority: Selecteer het door de communicator gebruikte kanaal voor communicatie met de app-server.
Cellular Only: de communicator gebruikt het mobiele kanaal voor communicatie met de app-server.
Ethernet Only: de communicator gebruikt het ethernetkanaal voor communicatie met de app-server.
Ethernet Primary, Cellular Backup: de communicator gebruikt het ethernetkanaal voor communicatie met de app-
server en het mobiele kanaal als de ethernetcommunicatie ontbreekt.
Fabrieksinstelling: Cellular Only.
All CID Events to App Server: Als dit is ingeschakeld, worden alle contact-ID-gebeurtenissen van het op de
communicator aangesloten paneel doorgeschakeld naar de app. Fabrieksinstelling: uitgeschakeld.
Ethernet Init encryption key: Dit is de codeersleutel die bij de eerste communicatie met de app-server op het
ethernetkanaal wordt gebruikt. Wijzig deze codeersleutel alleen indien dit door de app-server wordt vereist.
Fabrieksinstelling: 12345678123456781234567812345678.
Cellular Init encryption key: Dit is de codeersleutel die bij de eerste communicatie met de app-server op het mobiele
kanaal wordt gebruikt. Wijzig deze codeersleutel alleen indien dit door de app-server wordt vereist. Fabrieksinstelling:
12345678123456781234567812345678.
1.
Een gateway is een netwerkapparaat met als voornaamste functie het verzenden van gegevenspakketten naar
buiten naar een lokaal netwerk (LAN); de hardware die deze taak uitvoert is meestal een router.
54
1
in, dat door de communicator wordt gebruikt om te verbinden
Universele mobiele/ethernetcommunicators