Bewaking paneeloverdracht (PTM)
Door constant beheersen van de communicatie met het paneel (PTM-functie) kan de communicator contact-ID- of SIA-berichten
verzenden via het mobiele of ethernetkanaal als de communicatie tussen het paneel en de meldkamer via de PSTN-lijn mislukt.
Indien dit is geprogrammeerd (op het bedieningspaneel, pagina PSTN/PTM), wordt deze functie alleen ingeschakeld als de
PSTN-lijn is aangesloten op klemmen LE en aanwezig is.
Er wordt geen detectie van pulskiezen ondersteund.
Als de PTM-functie wordt geactiveerd, doet de gebeurtenis 'PSTN-storing' zich voor.
De communicator controleert de LE-lijn en, zodra deze heeft waargenomen dat de lijn door het paneel wordt bezet, voert deze de
volgende procedure uit:
dit decodeert het gekozen nummer (DTMF);
als het gedecodeerde nummer PTM heeft ingeschakeld, controleert de communicator het erkenningsignaal (het erkent de
ontvangst van de vanuit het paneel naar de meldkamer verzonden gebeurtenis).
Het paneel moet de oproep onmiddellijk plaatsen: de tijd tussen het oppakken en het plaatsen van de oproep, geprogrammeerd
op het paneel, moet ten minste 2 seconden zijn.
Als de optie PTM All Numbers is ingeschakeld (zie "PSTN/PTM" op pagina 72), controleert de communicator het
erkenningsignaal voor alle oproepen.
GS4015/GS4005/3G4005/TL405LE
35