10. INSPECTIE EN AFSTELLEN
De AquaSol 4 LB-150-ET is een onderhoudsarme boiler.
Onder normale omstandigheden heeft de boiler zelf
geen periodiek onderhoud nodig.
De kwaliteit van de in het collectorcircuit aanwezige
zonneboilervloeistof dient periodiek gecontroleerd te
worden. Minimaal dient deze controle om de twee jaar
plaats te vinden. Raadplaag hiervoor de controle instruc-
tie zoals opgenomen in bijlage V van deze handleiding.
De meest actuele versie van deze instructie is te vinden
op www.ferroli.nl
Geadviseerd wordt om minimaal eens per 4 jaar het
terugloopniveau te controleren.
Voor uw veiligheid: Let op!
230V elektrische spanning
Dit toestel bevat componenten die onder een
spanning van 230V werken.
Heet water
Een tapwatertemperatuur van meer dan 80°C
op het tappunt dient voorkomen te worden.
Om dit te bereiken moet een thermostatisch
mengventiel geplaatst worden, zoals in
H8.10 omschreven.
Warme leidingen
De temperatuur van de collectorleidingen en
de verbindingsleiding tussen de terugloop-
unit en de zonne-boiler, kunnen op zonnige
dagen oplopen tot boven de 90
waterleidingen tot aan het thermostatisch
mengventiel kunnen tot 85°C heet worden.
Naverwarming tapwater
De naverwarmer moet altijd ingesteld zijn op
een minimale tapwatertemperatuur van 60
Wijzig deze instelling niet!
Lees ook de gebruiksaanwijzing van de
naverwarmer aandachtig door.
Informeer bij de gebruiker of deze nog opmerkingen heeft over
de werking van het toestel.
10.1 Naverwarmer afstellen op de
AquaSol 4 LB-150-ET
Instelling van de warmwatertemperatuur.
Als de watertemperatuur in de zonneboiler beneden de
60
o
C is zal de regeling altijd de naverwarmer ingescha-
keld laten. Pas boven de 60
naverwarmer uitgeschakeld.
Tapwater setpoint NAVERWARMER
Het tapwatersetpoint van de naverwarmer moet zo zijn
ingesteld dat de uitstromende watertemperatuur mini-
maal 60°C bedraagt. Raadpleeg hiervoor de handleiding
van de naverwarmer.
22
o
C. De tap-
C boilertemperatuur wordt de
o
C.
o