8.11 Elektrische aansluiting van de AquaSol 4 LB 150 ET
Aansluiten van de collectorpomp
1
De pompvoedingskabel is aangesloten op klemmen
8-9 van de besturing. Zie hiervoor figuur 8.11.
Aansluiten van de naverwarmer
2
Tussen de DT4 print en de naverwarmer hoeft alleen maar
een tweeaderige kabel getrokken te worden t.b.v. de
OpenTherm communicatie. De OpenTherm uitgang van
de AquaSol 4 (klem 6-7) moet aangesloten worden op
de ingang van de naverwarmer. Als naverwarmer zijn
geschikt toestellen met NZ keur. Raadpleeg voor aan-
sluiten van de naverwarmer de handleiding van de
naverwarmer.
Voor installatie doeleinden wordt uitgegaan
van een Megadens of MegaLux combi
CV-toestel. Wanneer een naverwarmer van
een ander merk naverwarmer wordt gebruikt, kan
een brandervoorwaarde regeling worden toegepast
(zie voor art.num brandervoorwaarde regeling H7.3).
LET OP!
Steek de stekker pas in het stopcontact als de
vulprocedure (zie H.9.1 en H9.2) afgerond is.
OpenTherm Kamerthermostaat
3
Op de aansluitingen 4 - 5 kan een OpenTherm
kamerthermostaat worden aangesloten.
Figuur 8.16
Elektrische aansluiting van de AquaSol 4 LB-150-ET
Aansluiten van de collectorsensor
4
De collectorsensor heeft een verlengkabel met een
lengte van 6 meter. Indien dit onvoldoende is, kan
een langere verlengkabelset besteld worden. Zie
hiervoor hoofdstuk 7.3. De verlengkabel moet op de
klemmen 2 - 3 worden aangesloten.
Aansluiten 230 V
5
De boiler werkt met een 230 V voedingsspanning.
Hiervoor wordt de boiler met een voorgemonteerde
randaarde stekker (aangesloten op L - N - PE)
geleverd. Bij de boiler moet een goed bereikbaar
geaard stopcontact aanwezig zijn.
Applicatie keuze:
De besturing van het toestel is geschikt voor
toepassing in de AquaSol 4 ET en de AquaSol
4 IT boiler.
Het instellen van de besturing kan met de
drukknop op de besturing en wordt omschre-
ven in Hoofdstuk 9.4 Applicatie keuze.
Boilersensoren
6
Sluit op connector 15 de boilersensoren aan.
42
155
19