nl Montagehandleiding
17.2 Afmetingen van het apparaat
Hier vindt u de afmetingen van het apparaat.
17.3 Algemene aanwijzingen
¡ Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door.
¡ Alleen een geautoriseerde vakman mag het
apparaat aansluiten.
¡ Sluit voor aanvang van alle werkzaamhe-
den altijd de stroomtoevoer af.
¡ Dit apparaat nooit in boten of voertuigen
gebruiken.
¡ Houd de aanbevelingen van de fabrikant
van het werkblad aan.
17.4 Veilige montage
Neem bij het monteren van het apparaat de veiligheids-
aanwijzingen in acht.
WAARSCHUWING ‒ Gevaar: magnetisme!
Het apparaat bevat permanente magneten. Deze kun-
nen elektronische implantaten, zoals pacemakers, of in-
sulinepompen beïnvloeden.
Personen met elektronische implantaten dienen mi-
▶
nimaal een afstand van 10 cm tot het apparaat aan
te houden.
WAARSCHUWING ‒ Kans op letsel!
Bepaalde onderdelen in het toestel kunnen scherpe
randen hebben.
Draag veiligheidshandschoenen.
▶
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Alleen daarvoor geschoold vakpersoneel mag repa-
▶
raties aan het apparaat uitvoeren.
Er mogen uitsluitend originele reserveonderdelen
▶
worden gebruikt voor reparatie van het apparaat.
Wanneer de netaansluitkabel of de apparaataan-
▶
sluitkabel van dit apparaat beschadigd raakt, moet
deze worden vervangen door een speciale netaan-
sluitkabel of speciale apparaataansluitkabel die ver-
krijgbaar is bij de fabrikant of de klantenservice.
Ondeskundige installaties zijn gevaarlijk.
Het apparaat uitsluitend aansluiten en gebruiken vol-
▶
gens de gegevens op het typeplaatje.
18
Het randaardesysteem van de elektrische huisinstal-
▶
latie moet conform de elektrotechnische voorschrif-
ten zijn geïnstalleerd.
Nooit het apparaat via een externe schakelinrichting
▶
voeden, bijvoorbeeld een tijdschakelaar of besturing
op afstand.
Wanneer het apparaat is ingebouwd, moet de nets-
▶
tekker van de netaansluitkabel vrij toegankelijk zijn,
of wanneer vrije toegang niet mogelijk is, moet in de
vast geplaatste elektrische installatie een schei-
dingsinrichting volgens de installatievoorschriften
zijn ingebouwd.
Bij het opstellen van het apparaat erop letten dat
▶
het netsnoer niet wordt afgeklemd of beschadigd.
Veilig gebruik is alleen gegarandeerd bij een deskundi-
ge inbouw volgens deze montagehandleiding. De mon-
teur is aansprakelijk voor schade als gevolg van een
verkeerde inbouw.
17.5 Aanwijzingen voor de inbouw
Houd de volgende inbouwaanwijzingen aan.
¡ Door een ondeskundige inbouw, aansluiting of een
verkeerde montage vervalt de garantie.
¡ Installeer de inductiekookplaat uitsluitend boven la-
den of bakovens met ventilatie middels ventilator.
¡ Geen koelapparaten, vaatwasmachines, ovens zon-
der ventilatie en wasmachines onderbouwen.
¡ De afstand tussen de afzuigkap en de kookplaat
moet minstens met de afstand overeenkomen die in
de montagehandleiding voor de afzuigkap is aange-
geven.
¡ Het werkblad dient egaal, horizontaal en stabiel te
zijn. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van het
werkblad op.
¡ Wanneer de dikte van het werkblad niet aan de ver-
eisten voldoet, dan moet het werkblad met vuurvast-
en waterbestendig materiaal worden verstevigd tot
de aanbevolen minimale dikte is bereikt. Anders kan
geen voldoende stabiliteit worden gegarandeerd.
¡ Het werkblad, waarin u de kookplaat inbouwt, moet
bestand zijn tegen belastingen van ca. 60 kg. Ver-
sterk indien nodig het werkblad met hittebestendig
en waterbestendig materiaal.
¡ Controleer de vlakheid van de kookplaat pas na het
inbouwen.
Inbouw boven lade
Het werkblad moet minimaal 20 mm dik zijn.