5.2
Lading van de kraanweegschaal
Om de correcte weegresultaten te bereiken, dienen de volgende regels te worden
gevolgd – tekeningen, zie volgende bladzijde:
Enkel apparatuur voor ophangen van de lading gebruiken die het ophangen op
één punt en vrij hangen van de last waarborgen.
Gebruik geen te grote elementen voor het ophangen van de lading die het
ophangen op één punt niet verzekeren.
Geen meervoudige hijsbanden gebruiken.
De lading bij belaste weegschaal niet trekken of duwen.
De haak niet horizontaal trekken.
De weegschaallading
1. De haak van de kraanweegschaal boven de lading plaatsen.
2. De kraanweegschaal zodanig dalen dat het ophangen van de lading op de
weegschaalhaak mogelijk wordt. Nadat de juiste hoogte wordt bereikt, de
snelheid reduceren.
3. De lading op de haak ophangen. Controleren of de veiligheidsklink gesloten is. Bij
bevestiging van de lading met hijsbanden, controleren of de hijsbanden volledig in
de zadel van de weegschaalhaak worden uitgezet.
4. De lading langzaam hijsen.
Bij bevestiging van de lading met hijsbanden, controleer dat de lading uitgewogen
is en de hijsbanden correct zijn ingesteld.
De hangelementen worden niet meegeleverd.
Voor bevestigen van de belasting worden de standaard
hangelementen gebruikt.
HFO-BA-nl-2013
22