13.4 De garantie vervalt:
Bij het niet naleven van de bedienings‐,
onderhouds‐ en inspectievoorschriften.
Bij technische veranderingen aan de
aanhangwagen.
Bij eigenmachtige toevoegingen en
inrichtingen die niet door EDUARD ter
beschikking zijn gesteld.
Bij overbelasting van de aanhangwagen
en ondeskundig gebruik.
Bij gebruik van niet‐originele EDUARD
reserveonderdelen.
Bij het niet naleven van de veiligheids‐
instructies op de aanhangwagen.
Bij het niet naleven van de service‐
intervallen, ook bij de door EDUARD
gemonteerde onderdelen als de as, rem,
trekkoppeling, reminrichting, hydraulische
installatie, etc.
Bij verkeerde oppervlaktebehandeling van
de gebruikte materialen.
Bij verder gebruik van de aanhangwagen,
hoewel er al gebreken bekend en gemeld
zijn en het gebruik door de fabrikant tot
de reparatie is verboden.
Bij verder gebruik van de aanhangwagen
ondanks bekende gebreken, waardoor de
reparatie onmogelijk of duurder wordt of
alleen tegen aanzienlijke extra kosten
mogelijk is en het gebruik van de
aanhangwagen geringer wordt.
13.5 De garantie omvat niet:
Uitgaven voor het lopende onderhoud.
Kosten die door normale slijtage worden
veroorzaakt.
Kosten die door incidenteel of lang niet
gebruik zijn veroorzaakt.
Storingen die door een niet‐reglementaire
behandeling van de aanhangwagen zijn
veroorzaakt.
Gebreken die door gebruik van niet‐
originele EDUARD‐reserveonderdelen zijn
veroorzaakt.
Gebreken die vanwege een reparatie door
een niet‐erkende werkplaats zijn
ontstaan.
Gebreken die door bouwkundige
veranderingen of montages aan de
aanhangwagen zijn ontstaan.
Scheuren en beschadigingen die zijn
veroorzaakt door externe factoren bij een
huifzeil.
Constructieve veranderingen en verbeteringen zijn
aan de fabrikant voorbehouden.
58