7.
RIJDEN IN VOERTUIG MET AANHANGWAGEN
NL
De bestuurder van het trekkend voertuig voor een
aanhanger draagt zelf brede verantwoordelijkheid.
Controleer daarom nauwkeurig voor iedere rit de
aangekoppelde aanhangwagen. Voer altijd de
vertrekcontrole uit:
De papieren behorende bij de
aanhangwagen
Het maximaal toelaatbare gewicht
De maximaal toegestane afmetingen voor
aanhangers tot 3.5 ton (breedte niet meer
dan 2.55m en totale hoogte niet meer dan
4m)
Staat de lading goed vast.
Staat de lading goed verdeeld over het
laadoppervlak.
Ligt de zwaarste last boven de as(sen).
De algehele staat van de banden en de
bandendruk
Controleren van de wielbouten
Zijn de remstangen bij de oprooprem
volledig vrij?
Staat de veiligheidsindicator op de
trekkoppeling of oplooprem boven het
groen gekleurde gedeelte?
Is de losbreekkabel goed aangelegd?
Controleer de functies en de werking van
alle verlichting.
Voor vertrek:
Draai het neuswiel volledig omhoog (zorg
dat de remstangen vrij blijven!).
Verwijder de wielkeggen en klik deze vast
in de houders onderaan het chassis
Plaats de uitzetsteunen in de rijstand.
Haal de aanhangwagen van de handrem.
WAARSCHUWINGEN
Ben u bewust van de verantwoording die
u als bestuurder van een trekkend
voertuig met aanhanger draagt.
Met toenemende snelheid neemt de
rijstabiliteit van het trekkend voertuig af.
Bij vertrek:
Doe op een geschikt terrein een paar
remtesten om een reëel gevoel te krijgen
en juiste inschattingen te kunnen maken
in het verkeer.
Tijdens de rit:
Tussentijdse controle tijdens de rit op de
lading
Richtlijnen:
Pas uw snelheid steeds aan naar de
wegcondities en de
weersomstandigheden.
Maximale snelheid voor een auto met
aanhangwagen is per land gereguleerd,
meestal is deze beperkt tot maximaal 80
km/u.
Toenemende snelheid is van invloed op de
rijstabiliteit.
Wees extra voorzichtig op hellingen,
beperk de snelheid.
Houd rekening met een langere remweg.
Doe voor de zekerheid een paar
remoefeningen
Houd rekening met een ruimere
draaicirkel.
Zorg voor volledig zicht bij het achteruit
rijden, of vraag assistentie van een helper.
De helper positioneert zich altijd in het
zicht van een achteruitkijkspiegel.
Rij langzaam achteruit en let er op dat de
stuurbeweging tegenovergesteld is.
Doe op een geschikt terrein een paar
remtesten om een reëel gevoel te krijgen
en juiste inschattingen te kunnen maken
in het verkeer.
Zorg voor volledig zicht bij het achteruit
rijden, of vraag assistentie van een helper
32