Machine aan- en afkoppelen
7.2
Machine afkoppelen
58
→
De haak van de topstang vergrendelt automatisch.
10. Controleer voordat u gaat rijden visueel of de haken van de
topstang en de trekstang correct zijn vergrendeld.
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken en/of stoten
•
als gevolg van onvoldoende stabiliteit en kantelen van de
afgekoppelde machine op en ongelijke, zachte ondergrond!
•
als gevolg van het onbedoeld wegrollen van de op een
transportinrichting geplaatste machine!
•
Plaats de afgekoppelde machine altijd met lege bak op een
horizontaal oppervlak met een stevige ondergrond.
•
Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer u
deze op een transportinrichting plaatst. Zie hiertoe het hoofdstuk
"Transport- en parkeerinrichting", blz. 45.
Na het afkoppelen van de machine moet er voldoende ruimte vóór de
machine zijn om de tractor in één lijn naar de machine te rijden.
1. Plaats de machine met lege bak met lege bak op een
horizontaal oppervlak met een stevige ondergrond.
2. Controleer de machine bij het afkoppelen grondig op zichtbare
gebreken. Neem hierbij de informatie in het hoofdstuk
"Verplichtingen van de chauffeur", blz. 9 in acht.
3. Koppel de machine als volgt van de tractor af:
3.1 Ontlast de topstang.
3.2 Ontgrendel en ontkoppel de haak van de topstang vanaf de
tractorstoel.
3.3 Ontlast de trekstang.
3.4 Ontgrendel en ontkoppel de haak van de trekstang vanaf
de tractorstoel.
3.5 Trek de tractor ca. 25 cm naar voren.
→ Door de vrijkomende ruimte tussen tractor en machine
ontstaat er een betere toegang voor het afkoppelen van de
voedingsleidingen.
3.6 Beveilig de tractor tegen het onbedoeld starten en
wegrollen, zie hiertoe het hoofdstuk "Tractor tegen
onbedoeld starten en wegrollen beveiligen", vanaf blz. 54.
3.7 Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer
de machine is voorzien van een transportinrichting, zie
hiertoe het hoofdstuk "Transport- en parkeerinrichting", blz.
45.
3.8 Koppel de hydraulische slangen los, zie hiertoe het
hoofdstuk "Hydraulische slangen loskoppelen", vanaf blz.
43.
3.9 Koppel het verlichtingssysteem los, zie hiertoe het
hoofdstuk "Verkeerstechnische uitrustingen", blz. 32.
3.10 Maak de boordcomputer los; zie hiervoor de afzonderlijke
bedieningshandleiding
A M A T R O N
+
.
ZA-M BAG0005.2 12.07