Driepunt transportstand
Dit is de maximale hefhoogte van een 3-punts
werktuig. Stel deze positie in door het
werktuig omhoog te brengen naar de maximale
toegelaten hoogte of de grootste hoek voor een
niet-ingeschakelde aftakas; ga hierbij uit van welk
van beide zich het eerste voordoet. Noteer de
hoogte-instelling van het statusdisplay en voer deze
in in de parameterinstelling van het InfoCenter scherm
(Figuur
22).
3-punts keerstand
Deze parameter is enkel vereist voor 3-punts
werktuigen die ingeschakeld worden met de peddel.
Dit is de automatische stand van de 3-punt wanneer
het werktuig in keerstand staat of wordt opgetild om
een gevaarlijk punt te vermijden. Stel deze stand in
door het 3-punts werktuig omhoog te brengen en te
controleren of het opgetilde werktuig de natuurlijke
glooiingen in het gazon niet beschadigt. Noteer de
hoogte-instelling van het statusdisplay en voer deze
in in de parameterinstelling van het InfoCenter scherm
(Figuur
22).
3-punts maximale werkstand
Dit is de hoogste stand van de 3-punts trekhaak waarin
de aftakas mag draaien wanneer hij ingeschakeld is.
Opmerking:
Breng het werktuig omhoog en
controleer of de aftakas niet helemaal tot het einde
gaat of uit elkaar gaat doordat hij te ver wordt
uitgetrokken.
Breng het werktuig tot de hoogste toegestane stand
en noteer de hoogtestand op het statusdisplay; voer
deze in in de parameterinstelling van het InfoCenter
scherm
(Figuur
22).
Voor werktuigen met peddelbediening: stel een
hoogte in die groter is dan de 3-punts keerstand als u
wilt dat het werktuig blijft lopen tijdens het keren. Het
bereik loopt van 0 tot de maximale transporthoogte in
stappen van 1.
Voor werktuigen met schakelaarbediening dient u
zich ervan te vergewissen dat de 3-punts trekhaak
zich tussen de maximale en minimale werkhoogte
bevindt om de aftakas in te schakelen. Wanneer deze
ingeschakeld is, kunt u hem pas hoger laten komen
wanneer u de aftakas uitschakelt.
Opmerking:
Stel deze stand lager in dan de 3-punts
keerstand als u wilt dat het werktuig uitgeschakeld
wordt tijdens het keren.
3-punts minimale werkstand
Dit is de laagste stand van de 3-punts trekhaak waarin
de aftakas mag draaien wanneer hij ingeschakeld is.
Opmerking:
Breng het werktuig omlaag en
controleer of de aftakas niet helemaal tot het einde
gaat of uit elkaar gaat doordat hij te ver wordt
uitgetrokken.
Breng het werktuig tot de laagste toegestane stand
en noteer de hoogtestand op het statusdisplay; voer
deze in in de parameterinstelling van het InfoCenter
scherm
(Figuur
22).
Voor werktuigen die ingeschakeld worden met de
peddel: dit is de werkstand wanneer de aftakas
ingeschakeld is. Dit voorkomt dat het werktuig lager
gaat omdat de hoek van de aftakas anders te scherp
wordt.
Voor werktuigen die ingeschakeld worden met de
schakelaar dient u zich ervan te vergewissen dat
de 3-punts trekhaak zich tussen de maximale en
minimale werkhoogte bevindt om de aftakas in te
schakelen. Zodra deze ingeschakeld is, is dit de
minimale hoogte waarin het werktuig ingeschakeld
mag worden.
Kies als instelling 0 om te zorgen dat het werktuig in
de zweefstand staat.
Het bereik is van 0 tot een maximale werkstand van
3, in stappen van 1. Als de aftakas uitgeschakeld is,
is het mogelijk om het werktuig lager dan deze stand
te brengen. U kunt de aftakas niet inschakelen onder
de minimale werkhoogte.
Door deze stand in te stellen, voorkomt u
beschadiging van werktuigen die afhankelijk zijn van
hun bodemspeling. Denk aan een bladblazer.
Snelheid neerlaten
Dit regelt de snelheid waarmee het 3-punts werktuig
wordt neergelaten. Ze is instelbaar van 10 tot 100%
in stappen van 10%.
Dit helpt beschadiging van het gras te voorkomen als
het werktuig in het gazon wordt neergelaten.
Opmerking:
De snelheid is relatief constant,
ongeacht het gewicht van het werktuig of het
motortoerental.
Gebruik alleen een hogere neerlaatsnelheid wanneer
een snel reactievermogen vereist is en het gras niet
beschadigd wordt door het werktuig neer te laten.
Snelheid omhoogbrengen
Dit regelt de snelheid waarmee het 3-punts werktuig
omhoog wordt gebracht. Ze is instelbaar van 10 tot
100% in stappen van 10%.
Opmerking:
De snelheid wordt beïnvloed door het
motortoerental. Is het motortoerental lager, dan komt
het werktuig trager omhoog.
12