6
8
7
16
1
2
3
4
5
9
Alleen voor modellen
met snelspanner aan de
kettingwielbeschermer
ATTENTIE:
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting
te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker
eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende
handschoenen dragen!
ATTENTIE:
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na
volledig te zijn samengebouwd en controle!
Montage van de zaaggeleiding en zaagketting
De motorzaag op een stabiele ondergrond leggen en de
onderstaande stappen uitvoeren voor de montage van de
zaagketting en zaaggeleider.
Ontkoppel de kettingrem door aan de beschermingshendel
(1) te trekken, in de richting van de pijl.
Klap de kettingwielbeschermer/snelspanner (2) omhoog (zie
ook afb. "Zaagketting spannen").
Druk de kettingwielbeschermer/snelspanner krachtig tegen
de veerspanning in en draai hem langzaam tegen de klok
in, tot hij voelbaar ingrijpt. Druk de kettingwielbeschermer nu
verder en draai hem zo ver mogelijk tegen de klok in.
Laat de kettingwielbeschermer/snelspanner weer los
(ontlasten) en breng hem weer in de beginpositie door
hem met de klok mee te draaien. Herhaal dit proces tot de
kettingwiel beschermer (4) is losgeschroefd.
Neem de kettingwielbeschermer (4) weg.
De zaaggeleider (5) opzetten en tegen het kettingwiel (6)
drukken.
De zaagketting (8) op kettingwiel (7) leggen.
LET OP!
De zaagketting niet tussen het kettingwiel en het blad
steken.
De zaagketting bovenaan ca. tot de helft in de geleidegroef
(9) van het zaagblad leggen.
ATTENTIE:
De snijkanten van de zaagketting moeten aan de
geleiderbovenkant in de richting van de pijl wijzen!