5.1.1 Kalibratie lint en ruimtesensor/sensor zwarte markering
De gevoeligheid van de ruimtesensor/sensor zwarte markering moet worden gekalibreerd als:
U een nieuwe printer koopt.
U andere labels gaat gebruiken.
Het labelapparaat wordt geïnitialiseerd.
Het lint en de ruimtesensor/sensor zwarte markering kalibreren:
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de doorvoer-/onderbrekingsknop ingedrukt en schakel de printer vervolgens in.
3. Laat de knop los als het LED-lampje rood/oranje knippert.
Opmerking
De LED-kleur verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood/oranje (vijf keer) oranje (vijf keer) groen/rood
(vijf keer) groen (vijf keer) rood (vijf keer) groen (brandt continu)
Om de juiste sensor voor de kalibratie te selecteren, moet u de juiste opdracht naar de
printer sturen:
Voor de ruimtesensor: stuur de opdracht GAP
Voor de sensor zwarte markering: stuur de opdracht BLINE
Raadpleeg voor meer informatie over de beschikbare opdrachten de "FBPL Command
Reference Manual" (Handleiding FBPL-opdrachten) op de pagina Handleidingen voor uw
model op support.brother.com.
5.1.2 Kalibratie ruimtesensor/sensor zwarte markering, zelftest en
activering dumpmodus
Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte markering als de sensorinstellingen van de vorige
afdruktaak niet geschikt zijn voor de huidige afdruktaak. Tijdens de kalibratie van de
ruimtesensor/sensor zwarte markering detecteert de printer de lengte van het label, wordt de
interne configuratie afgedrukt (zelftest) en wordt de dumpmodus geactiveerd.
De ruimtesensor/sensor zwarte markering kalibreren:
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de doorvoer-/onderbrekingsknop ingedrukt en schakel de printer vervolgens in.
3. Laat de knop los als het LED-lampje oranje knippert.
Opmerking
De LED-kleur verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood/oranje (vijf keer) oranje (vijf keer) groen/rood (vijf keer)
groen (vijf keer) rood (vijf keer) groen (brandt continu)
29