8. De RFID instellen
8.1 Inleiding
Als u slimme labels met een EEPROM-technologie afdrukt, moet de printer mogelijk meerdere
keren een aantal RFID-kaartjes schrijven en verifiëren alvorens ze te accepteren. Deze
aanvullende procedure kan een korte pauze tussen de afgedrukte labels veroorzaken, maar is
noodzakelijk voor een consistente kwaliteit en betrouwbaarheid.
Opmerking
Statische elektriciteit kan slimme labels beschadigen. Voordat u slimme labels gaat gebruiken,
moet u daarom de mediaklep van de printer openen en een niet-geschilderd metalen
onderdeel aanraken om eventuele statische elektriciteit van uw handen te ontladen.
Deze printer is voorzien van een functie voor automatische kalibratie en daarom hoeft u de exacte
inlay-positie of RFID-voedingsinstellingen niet op te geven. De kalibratieprocedure is compatibel met
de meeste gangbare inlays van veelgebruikte labelformaten, en werkt ook met veel andere inlays.
Voor de beste prestaties:
Verdeel de inlays horizontaal gecentreerd
over de media (afmeting "C"). Een
consistente plaatsing van de inlays op de
verschillende kaartjes is belangrijker dan
een plaatsing dicht bij het midden.
De pitch is de totale onderlinge afstand
tussen de inlays (afmeting "P"). Voor
on-pitch kaartjes en kaartjes met een pitch
minder dan 25,4 mm moet de printer
mogelijk een "back-feed" uitvoeren tijdens
het coderings- en afdrukproces, waardoor
de doorvoer van de printer wordt vertraagd.
Om dit te voorkomen moet de pitch groter
zijn dan 25,4 mm.
Plaats de inlay een stukje terug van de
voorste rand van het medium (afmeting "L")
en zorg dat alle kaartjes dezelfde onderlinge
afstand hebben. Om "back-feeding" van
labels langer dan 25,4 mm te voorkomen,
moet deze afstand groter zijn dan 12,7 mm.
BELANGRIJK
Test RFID-media altijd op uw printer voordat u grote hoeveelheden media aanschaft.
59