Hulp bij het printerstuurprogramma
6
Selecteer het Basis tabblad en klik op de
Afdrukformaat toets om het papierformaat
voor het afdrukken uit de lijst te selecteren.
Om op speciale papiersoorten zoals dik papier of
overheads af te drukken, klikt u op het menu
Afdrukmateriaaltype en selecteert u het
mediatype.
7
Klik op Bron en selecteer de papierbron.
OPMERKING:
Als u Automatisch kiest, wordt het
papier automatisch aangevoerd uit de papierbron met
het papier van het optimale formaat en type. Om op
speciale papiersoorten zoals enveloppen of dik papier
af te drukken, plaatst u ze in de multifunctionele lade
en selecteert u MF Lade.
8
Selecteer de papierrichting – Staand of Liggend –
om deze af te stemmen op de richting van het
document.
Als u Gedraaid selecteert, wordt het document
180° gedraaid afgedrukt.
9
Klik op de knop OK om naar het dialoogvenster
Afdrukken terug te keren.
10
Klik op de knop OK om het afdrukken te starten.
Het printerstuurprogramma beschikt over een
hulpfunctie. Om meer te weten over de
afdrukinstellingen, opent u het
afdrukinstellingenvenster van het
printerstuurprogramma en geeft u Help weer zoals
hieronder beschreven.
•
Klik op de knop [?] in de rechterbovenhoek van het
venster en klik vervolgens op het item waar u meer
over wilt weten.
•
Klik op het item waar u meer over wilt weten druk
op de toets [F1] op uw toetsenbord.
3-22
Basisbediening