G
Gebruik alleen na correcte inbedrijfstelling ........ 16
Gebruik volgens bestemming ............................. 13
Gebruiksduur van de machine ........................... 14
Gegevens voor aanvragen en bestellingen .... 2, 38
Gegevensopslag ................................................ 36
Geldigheid ............................................................ 8
Gevaar bij de werking van de machine op een
helling. ................................................................ 21
Gevaar door laswerkzaamheden ....................... 26
Gevaar door schade aan de machine ................ 16
Gevaren bij bepaalde werkzaamheden:
Werkzaamheden aan de machine...................... 25
Gevaren bij bepaalde werkzaamheden:
werkzaamheden aan wielen en banden ............. 26
Gevaren bij het rijden door bochten met
aangehangen machine en door de totale breedte
........................................................................... 21
Gevaren bij het rijden op de weg en in het veld . 20
Gevaren bij niet-correct voorbereide machine voor
het rijden op de weg ........................................... 21
Gevaren bij rijden op de weg.............................. 20
Gevaren door de gebruiksomgeving .................. 22
Gevarenbronnen aan de machine ...................... 23
Gevarenzone aftakas ......................................... 18
Gevarenzone bij ingeschakelde aandrijving ....... 19
Gevarenzone door nalopende machinedelen .... 19
Gevarenzone tussen trekker en machine........... 18
Gevarenzone tussenas ...................................... 18
Gevarenzones .................................................... 17
Gevoeligheid-richtingindicatie (terminal) .......... 136
Gewasgeleiderol................................................. 85
Stootplaat demonteren ............................. 87
Gewasgeleiderol instellen .................................. 86
Comprima V 150
Originele handleiding 150001051_01_nl
Trefwoordenlijst
H
Handmatige bediening (net- en foliebinding,
terminal) ........................................................... 139
Handmatige bediening (netbinding, terminal)... 138
Het begrip "Machine"............................................ 9
Het persen afsluiten, het binden starten en ronde
balen uitwerpen .................................................. 76
Hete oppervlakken ............................................. 24
Hete vloeistoffen................................................. 24
Hoe te handelen bij spanningsoverslag van
bovengrondse leidingen ..................................... 23
Hoe te handelen in gevaarlijke situaties en bij
ongevallen .......................................................... 26
Hydraulisch schakelschema ............................. 252
Hydraulische oliefilter vervangen ..................... 210
Hydraulische rem (export) vastkoppelen ............ 60
Hydraulische rem vastkoppelen ......................... 60
Hydraulische slangen controleren .................... 190
Hydraulische slangen vastkoppelen ................... 58
I
Inbedrijfstelling ................................................... 56
Instandhoudings- en reparatiewerkzaamheden . 25
Instellingen ....................................................... 161
Instellingen (terminal) ....................................... 147
ISOBUS instellingen (terminal)......................... 144
ISOBUS Shortcut Button niet aanwezig ........... 101
K
Kinderen in gevaar ............................................. 15
Klantenteller ..................................................... 141
KRONE Beta II-terminal ................................... 101
KRONE Beta II-terminal aansluiten .................... 63
KRONE ISOBUS-terminal (CCI 800, CCI 1200)
......................................................................... 107
KRONE ISOBUS-terminal aansluiten (CCI 800,
CCI 1200) ........................................................... 65
KRONE terminal DS 500 .................................. 104
KRONE terminal DS 500 aansluiten .................. 61
Kruisverwijzingen ................................................. 8
Kwalificatie van het bedieningspersoneel .......... 14
Kwalificatie van het vakpersoneel ...................... 15
22
255