Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Nibe SMO 20 Gebruikershandleiding pagina 17

Verberg thumbnails Zie ook voor SMO 20:
Inhoudsopgave

Advertenties

Door een extern contact aan te sluiten, bijvoorbeeld een
kamerthermostaat of een timer, kan de kamertemperatuur
tijdelijk of periodiek worden verhoogd of verlaagd. Als het
contact is aangesloten, wordt de verschuiving van de ver-
warmingscurve gewijzigd met het aantal stappen dat in het
menu is geselecteerd. Als er een ruimtesensor is geïnstal-
leerd en geactiveerd, is de gewenste kamertemperatuur (°C)
ingesteld.
MENU 1.9.3 - MIN. AANVOER TEMP.
verwarming
Instelbereik: 5-70 °C
Standaardwaarde: 20 °C
koeling (warmtepomp met koelfunctie
vereist)
Afhankelijk van de gebruikte koelfunctie (in systeem met
2 leidingen of systeem met 4 leidingen), kan de onder-
grens van het instelbereik variëren van 7 tot 18 °C.
Instelbereik: 7-30 °C
Fabrieksinstelling: 18 °C
min. aanv.temp. verw 1.9.3.1
klimaatsysteem 1
In menu 1.9.3 kiest u verwarmen of koelen, in het volgende
menu (min. aanvoertemp. verwarmen/koelen) stelt u de
minimumtemperatuur in voor de aanvoertemperatuur naar
het klimaatsysteem. Dit betekent dat de SMO 20 nooit een
lagere temperatuur berekent dan de hier ingestelde tempe-
ratuur.
Als er meer dan één afgiftesysteem is, kan de instelling af-
zonderlijk worden verricht voor ieder systeem.
TIP
De waarde kan worden verhoogd als u, bijvoor-
beeld, een kelder hebt die u altijd wilt verwarmen,
zelfs in de zomer.
U moet mogelijk ook de waarde in "stop verwar-
ming" menu 4.9.2 "instelling modus auto" verho-
gen.
NIBE SMO 20
MENU 1.9.4 - INSTELLINGEN RUIMTESENSOR
Ruimtevoelers voor het regelen van de kamertemperatuur
kunnen hier worden geactiveerd.
°C
Hier kunt u een factor instellen (een numerieke waarde), die
bepaalt in welke mate een over- of subnormale temperatuur
(het verschil tussen de gewenste en de huidige kamertem-
peratuur) in de ruimte van invloed is op de aanvoertempera-
tuur naar het afgiftesysteem. Een hogere waarde levert een
grotere en snellere verandering van de stooklijnverschuiving
op.
Indien er meerdere afgiftesystemen geïnstalleerd zijn, kun-
nen de bovengenoemde instellingen worden verricht voor
de betreffende systemen.
factor systeem
verwarming
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Fabrieksinstelling verwarming: 1,0
koeling (benodigde accessoire)
Instelbereik: 0,0 - 6,0
Fabrieksinstelling koeling: 1,0
instellingen ruimtesensor 1.9.4
instellingen ruimtesensor1.9.4
controlekamer sensorsyst.
LET OP!
Een langzaam verwarmingssysteem, zoals bijvoor-
beeld een vloerverwarming, is mogelijk niet ge-
schikt voor regeling met behulp van de ruimtesen-
soren van de installatie.
Voorzichtig!
Een te hoog ingestelde waarde voor "factorsys-
teem" kan (afhankelijk van uw afgiftesysteem) re-
sulteren in een instabiele kamertemperatuur.
Hoofdstuk 4 | SMO 20 – tot uw dienst
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Smo 40

Inhoudsopgave