Een reddingsactie uitvoeren
3. Sluit de ECG-patiëntkabel aan op de elektrode-aansluiting die
zich op de AED bevindt.
Wanneer de AED eenmaal is aangesloten, worden het ECG (afleiding II)
en de hartfequentie van de patiënt weergegeven en geëvalueerd.
Volg alle prompts van de AED.
Controleer de patiënt:
◆
als dit nodig is volgens het waargenomen ECG of de
hartfrequentie op het display.
◆
als de patiënt niet meer reageert of de ademhaling stopt.
◆
als de volgende AED-prompt klinkt: "Ritme is schokbaar.
Plaats defibrillatie elektroden".
Koppel, indien van toepassing, de ECG-patiëntkabel los van de AED
en sluit de defibrillatie-elektroden aan op de betreffende elektrode-
aansluiting. Plaats de defibrillatie-elektroden vervolgens op de patiënt.
Opmerking: Als op de knop Manuele functie wordt gedrukt
in de ECG-bewakingsfunctie, klinkt de steminstructie:
"ECG monitoringfunctie".
3-16
70-00969-15 C
Powerheart® AED G3 Pro 9300P