Horizontale stand van maaidek
controleren
1. Controleer de bandenspanning. Zie
Gebruikershandleiding voor de tractor.
2. Zet de messen horizontaal in de dwarsrichting (Fig. 10).
Meet bij punten A en B (Fig. 10) de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen
(Fig. 11).
3. Het verschil tussen de afstanden die zijn gemeten bij A
en B, mag niet meer dan 6 mm zijn.
Vóór
A
Figuur 10
AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL
OPPERVLAK
Figuur 11
Maaidek horizontaal stellen
Indien nodig kunt u het maaidek horizontaal stellen als het
maairesultaat onregelmatig is.
1. U kunt het maaidek horizontaal stellen door te draaien
aan de twee rijtuigbouten (Fig. 12) links achter op het
maaidek.
2. Nadat u aan de rijtuigbouten hebt gedraaid, moet u
controleren of het maaidek horizontaal staat. Zie
Horizontale stand van maaidek controleren (Fig. 12).
3. Herhaal stappen 1 en 2 tot het verschil niet groter is dan
6 mm.
1. Stelbouten om maaidek horizontaal te stellen
Schuinstand van het maaidek
(lengterichting) controleren
B
Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer
u dit monteert.
m–1078
1. Controleer de bandenspanning. Zie
Gebruikershandleiding voor de tractor.
2. Zet een mes in de lengterichting (Fig. 13). Meet bij punt
C en D (Fig. 13) de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand van de messen (Fig. 14).
3. Het maaimes moet vóór bij C 4–6 mm lager staan dan
achter bij D. Draai de messen rond en doe hetzelfde bij
de andere messen.
m–2550
4. Als dit niet correct is, gaat u verder naar Schuinstand
van het maaidek wijzigen, blz. 9.
D
AFSTAND TUSSEN SNIJRAND EN HORIZONTAAL
8
1
Figuur 12
Vóór
C
D
Figuur 13
OPPERVLAK METEN
Figuur 14
m–3459
m–1078
m–2539