Door het openen van de achterklep wordt de losautomaat gestart. Tijdens het lossen worden
naargelang de uitvoering van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2
geblokkeerd.
•
De achterklep wordt geopend.
•
Zodra de achterklep volledig geopend is, start de bodemketting.
•
Bij uitvoering "Voorwand": de voorwand wordt bediend.
•
De ijlgang wordt bijgeschakeld.
Bij het beëindigen van het lossen (sluiten van de achterklep) worden afhankelijk van de
uitrusting van de machine de volgende processen door het systeem bestuurd:
•
De bodemketting resp. ijlgang wordt uitgeschakeld.
•
Bij de uitvoering "Uitloopas" in de modus 1/2 : de uitloopas wordt gelost.
•
De achterklep wordt gesloten.
•
De voorwand wordt volledig naar voren gezwenkt.
•
Bij de uitvoering "disselautomaat": De dissel wordt in de wendakkerstand bewogen.
Losautomaat deactiveren
indrukken.
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave wisselt van
Æ De weergave in de infobalk wisselt van
Alle bij geactiveerde losautomaat automatische uitgevoerde processen moeten bij het begin
resp. bij het beëindigen van het lossen handmatig worden uitgevoerd.
13.8.2
Achterklep openen/sluiten (bij geactiveerde losautomaat)
ü De losautomaat is geactiveerd,
Achterklep openen
gedurende 3 s indrukken.
Æ Met het begin van het openen worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
Achterklep sluiten
indrukken.
Æ Met het begin van het sluiten worden afhankelijk van de uitrusting van de machine
processen door de losautomaat gestuurd,
RX 400 GL
Originele handleiding 150000953_04_nl
Terminal – machinefuncties
(zie
Pagina 167): de uitloopas wordt
naar
.
naar
.
naar
.
naar
A
zie
Pagina 132.
zie
Pagina 132.
zie
Pagina 133.
Werkscherm "Losmodus"
.
13
13.8
133