Als de enveloppen in contact komen met het uitstekende deel (E), worden de enveloppen
mogelijk niet goed ingevoerd.
5. Lijn de papiergeleider (A) aan de voorzijde uit met de enveloppen.
6. Verschuif de papiergeleider (B) aan de rechterzijde om de linker en rechter papiergeleiders
uit te lijnen met beide zijden van de enveloppen.
Schuif de papiergeleiders niet te hard tegen de enveloppen. De enveloppen worden dan misschien niet
goed ingevoerd.
Opmerking
• Plaats de enveloppen niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (F).
• Zorg dat de stapel enveloppen lager is dan de tabs (G) van de papiergeleiders.
7. Plaats cassette 1 in de printer.
Druk cassette 1 helemaal in de printer totdat deze stopt.
Nadat u de cassette in de printer hebt geplaatst, wordt het registratiescherm voor papiergegevens voor
de cassette weergegeven op het LCD-scherm.
139