Download Print deze pagina

Advertenties

iB4000 series
Online handleiding
Lees dit eerst
Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat
Overzicht van de printer
Afdrukken
Problemen oplossen
Nederlands (Dutch)

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon iB4000 Series

  • Pagina 1 Online handleiding Lees dit eerst Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Overzicht van de printer Afdrukken Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
  • Pagina 2 Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt........
  • Pagina 3 Voorbereidingen voor het gebruik van Afdrukken vanuit e-mail......102 Lijst met tijdzones..............105 Eenvoudig afdrukken vanaf een smartphone of tablet met MAXIFY Printing Solutions.
  • Pagina 4 De inktstatus controleren vanaf uw computer..........159 De inktstatus controleren.
  • Pagina 5 Scherm Canon IJ Network Tool........
  • Pagina 6 Scherm Canon IJ Network Tool........
  • Pagina 7 Canon IJ-printerstuurprogramma........
  • Pagina 8 Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld........
  • Pagina 9 U bent het beheerderswachtwoord van de printer vergeten......493 Informatie over het netwerk controleren..........494 De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van de printer herstellen.
  • Pagina 10 Als er een fout optreedt............. 542 Een bericht verschijnt op het scherm.
  • Pagina 11 4104..............591 5100.
  • Pagina 12 6932..............625 6933.
  • Pagina 13 ´deze handleiding´ genaamd), deels of geheel te reproduceren, af te leiden of te kopiëren. • In principe kan Canon de inhoud van deze handleiding wijzigen of verwijderen zonder voorafgaande kennisgeving aan de klanten. Daarnaast kan Canon de publicatie van deze handleiding worden uitgesteld of gestopt vanwege dwingende redenen.
  • Pagina 14 3. Schakel het selectievakje Achtergrond afdrukken (kleuren en afbeeldingen) (Print Background (colors & images)) bij Opmaak en opties (Format & Options) in. • In Google Chrome 1. Selecteer (Chrome-menu) > Afdrukken... (Print...). 2. Schakel het selectievakje Achtergrondkleuren en afbeeldingen (Background colors & images) bij Opties (Options) in.
  • Pagina 15 Gebruik van de online handleiding Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden.
  • Pagina 16 • Photo Rag is een handelsmerk van Hahnemühle FineArt GmbH. • Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is verleend aan Canon Inc.. Opmerking • De officiële naam van Windows Vista is Microsoft Windows Vista-besturingssysteem.
  • Pagina 17 http://www.apache.org/licenses/ TERMS AND CONDITIONS FOR USE, REPRODUCTION, AND DISTRIBUTION 1. Definitions. "License" shall mean the terms and conditions for use, reproduction, and distribution as defined by Sections 1 through 9 of this document. "Licensor" shall mean the copyright owner or entity authorized by the copyright owner that is granting the License.
  • Pagina 18 otherwise transfer the Work, where such license applies only to those patent claims licensable by such Contributor that are necessarily infringed by their Contribution(s) alone or by combination of their Contribution(s) with the Work to which such Contribution(s) was submitted. If You institute patent litigation against any entity (including a cross-claim or counterclaim in a lawsuit) alleging that the Work or a Contribution incorporated within the Work constitutes direct or contributory patent infringement, then any patent licenses granted to You under this License for that Work shall terminate...
  • Pagina 19 License or out of the use or inability to use the Work (including but not limited to damages for loss of goodwill, work stoppage, computer failure or malfunction, or any and all other commercial damages or losses), even if such Contributor has been advised of the possibility of such damages. 9.
  • Pagina 20 Typ trefwoorden in het zoekvenster en klik op (Zoeken). U kunt zoeken naar doelpagina's in deze handleiding. Zoektips U kunt in het zoekvenster trefwoorden invoeren om te zoeken naar doelpagina's. Opmerking • Het weergegeven scherm kan verschillen. • Als u vanaf deze pagina of vanaf de Startpagina zoekt zonder de modelnaam van uw product of de naam van uw toepassing in te voeren, worden alle producten doorzocht die door deze handleiding worden ondersteund.
  • Pagina 21 Opmerking • Het weergegeven scherm hangt af van uw product. • Zoeken naar toepassingsfuncties Voer de naam van uw toepassing in plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt Voorbeeld: als u wilt weten hoe u collages kunt afdrukken met My Image Garden Voer in het zoekvenster "My Image Garden collage"...
  • Pagina 22 Opmerkingen bij toelichtingen van bewerkingen In deze handleiding worden de meeste bewerkingen beschreven aan de hand van vensters die worden weergegeven wanneer het Windows 8.1 operating system (hierna Windows 8.1 genoemd) of het Windows 8 operating system (hierna Windows 8 genoemd) wordt gebruikt.
  • Pagina 23 Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Met gemak draadloos verbinden in de 'toegangspuntmodus' Allerlei inhoudmateriaal downloaden Items afdrukken met Easy-PhotoPrint+ (webtoepassing) Het apparaat handiger gebruiken met Quick Toolbox Verbindingsmethoden die beschikbaar zijn op het apparaat Kennisgeving over het afdrukken met een webservice MAXIFY Cloud Link gebruiken Afdrukken met Google Cloud Print Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat...
  • Pagina 24 Met gemak draadloos verbinden in de 'toegangspuntmodus' De printer ondersteunt de 'toegangspuntmodus'. In deze modus kunt u draadloos verbinding maken met de printer vanaf een computer of smartphone, zelfs in een omgeving zonder toegangspunt of draadloze LAN- router. Schakel via eenvoudige stappen naar de 'toegangspuntmodus' om draadloos te kunnen afdrukken. Als u de printer met de toegangspuntmodus wilt gebruiken, moet u eerst de toegangspuntnaam van de printer en de beveiligingsinstelling opgeven.
  • Pagina 25 U kunt premium inhoud eenvoudig downloaden via Easy-PhotoPrint+. Premium inhoud die u hebt gedownload, kunt u rechtstreeks afdrukken met Easy-PhotoPrint+. Als u premium inhoud wilt downloaden, zorg dat voor alle kleuren originele Canon-inkttanks/-inktpatronen zijn geïnstalleerd in een ondersteunde printer. Opmerking •...
  • Pagina 26 Items afdrukken met Easy-PhotoPrint+ (webtoepassing) U kunt altijd en overal eenvoudig persoonlijke items, zoals agenda's en collages, maken en afdrukken door vanaf een computer of tablet Easy-PhotoPrint+ op internet te openen. Met Easy-PhotoPrint+ kunt u in de allernieuwste omgeving en zonder iets te moeten installeren items maken.
  • Pagina 27 Het apparaat handiger gebruiken met Quick Toolbox Quick Toolbox is een snelmenu dat met één klik toegang biedt tot de functies die u nodig hebt. Wanneer u hulpprogramma's installeert die compatibel zijn met Quick Toolbox, worden ze aan dit menu toegevoegd. Quick Toolbox vormt een handige manier voor het snel starten van toegevoegde hulpprogramma's waarmee u apparaatinstellingen kunt selecteren en andere onderhoudstaken kunt uitvoeren.
  • Pagina 28 Verbindingsmethoden die beschikbaar zijn op het apparaat De volgende verbindingsmethoden zijn beschikbaar op het apparaat. Draadloze verbinding Met toegangspunt Zonder toegangspunt Bedrade verbinding USB-verbinding Draadloze verbinding Er zijn twee methoden om de printer met uw apparaat (zoals een smartphone) te verbinden. Met de ene methode verbindt u uw apparaat via een toegangspunt, met de andere methode verbindt u uw apparaat zonder een toegangspunt.
  • Pagina 29 • U kunt de netwerkinstellingen, zoals het SSID en het beveiligingsprotocol, op de printer wijzigen. • Als de verbinding tussen een apparaat en een toegangspunt tot stand is gebracht en (Wi-Fi- pictogram) in het apparaatscherm weergegeven wordt, kunt u het apparaat via het toegangspunt met de printer verbinden.
  • Pagina 30 Verbinding zonder toegangspunt (Windows XP) Beperkingen (Wordt weergegeven in een nieuw venster) 1. Controleer of onderstaand scherm wordt weergegeven. Als een ander scherm wordt weergegeven, drukt u op de knop Instellingen (Setup) (A) op de printer. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). 3.
  • Pagina 31 7. Selecteer SSID en druk vervolgens op de knop OK. 8. Controleer de SSID-informatie (SSID information) die op het printerscherm wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop Terug (Back) (C). U gebruikt de SSID-informatie (SSID information) in de volgende stappen. 9.
  • Pagina 32 12. Klik in het systeemvak van de taakbalk van de computer met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloze netwerkverbinding (Wireless Network Connection) en selecteer vervolgens Beschikbare draadloze netwerken weergeven (View Available Wireless Networks). 13. Selecteer de netwerknaam (SSID) die u wilt gebruiken, en klik vervolgens op Verbinden (Connect).
  • Pagina 34 Beperkingen Als u een ander apparaat verbindt terwijl een apparaat (zoals een smartphone) al met de printer verbonden is, sluit het apparaat dan met dezelfde verbindingsmethode aan als waarmee u het verbonden apparaat hebt verbonden. Als u een andere verbindingsmethode gebruikt, wordt de verbinding met het in gebruik zijnde apparaat uitgeschakeld.
  • Pagina 35 • U kunt niet een verbinding met een toegangspunt hebben terwijl de printer tegelijkertijd in de toegangspuntmodus staat. Als u een toegangspunt hebt, wordt aanbevolen het toegangspunt te gebruiken om een verbinding met de printer tot stand te brengen. • Om te voorkomen dat uw apparaat automatisch met de printer, die in de toegangspuntmodus staat, verbonden wordt, wijzigt u de verbindingsmodus nadat u de printer gebruikt hebt, of configureert u de Wi-Fi-instellingen van uw apparaat zodanig in dat het apparaat niet automatisch een verbinding met de printer maakt.
  • Pagina 36 Canon is niet verantwoordelijk voor eventuele schade die uit dergelijke acties voortvloeit. • In geen enkel geval is Canon aansprakelijk voor schade die het gevolg is van het gebruik van de webservices, in welke vorm dan ook.
  • Pagina 37 • Het is onwettig om auteursrechtelijk beschermd werk van anderen te reproduceren of te bewerken zonder toestemming van de houder van het auteursrecht, behalve voor persoonlijk gebruik, gebruik binnenshuis of ander gebruik binnen het beperkte bereik dat wordt gespecificeerd in het auteursrecht. Bovenden kan het reproduceren of bewerken van foto's van mensen inbreuk maken op openbaarmakingsrechten.
  • Pagina 38 MAXIFY Cloud Link gebruiken Als u MAXIFY Cloud Link gebruikt, kunt u uw printer verbinden met een cloudservice, zoals CANON iMAGE GATEWAY, Evernote of Twitter, en de volgende functies gebruiken zonder dat u een computer nodig hebt: • Afbeeldingen afdrukken vanaf een fotodeelservice •...
  • Pagina 39 MAXIFY Cloud Link gebruiken vanaf uw smartphone, tablet of computer Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt Voorbereidingen voor het gebruik van Canon Inkjet Cloud Printing Center Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken Een printer toevoegen Een MAXIFY Cloud Link-gebruiker toevoegen...
  • Pagina 40 Voordat u Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruikt Canon Inkjet Cloud Printing Center is een service die is gekoppeld aan de cloudfunctie van de printer en die u de mogelijkheid biedt bewerkingen uit te voeren zoals apps registreren en beheren vanaf uw smartphone of tablet en de afdrukstatus, afdrukfouten en inktstatus van de printer controleren.
  • Pagina 41 Mac OS X v10.6-OS X Mavericks v10.9 Safari 5.1, 6, 7 * Als u Internet Explorer 8 gebruikt, worden de webpagina's mogelijk niet correct weergegeven. Canon beveelt aan een upgrade uit te voeren naar Internet Explorer 9 of hoger of een andere browser te gebruiken.
  • Pagina 42 • In een interne netwerkomgeving moet poort 5222 worden vrijgegeven. Neem voor instructies contact op met de netwerkbeheerder.
  • Pagina 43 Voorbereidingen voor het gebruik van Canon Inkjet Cloud Printing Center Als u Canon Inkjet Cloud Printing Center wilt gebruiken, moet u de onderstaande stappen opvolgen en de gebruikersgegevens registreren. Registratiegegevens afdrukken vanaf de printer 1. Selecteer de knop Instellingen (Setup) op het bedieningspaneel van de printer en selecteer daarna Webservice instel.
  • Pagina 44 Belangrijk • U moet de registratie binnen 60 minuten voltooien. Naar de URL op de afgedrukte pagina gaan en het e-mailadres en andere benodigde gegevens invoeren Belangrijk • Gebruik de knop Terug van de webbrowser niet terwijl een bewerking wordt uitgevoerd. Het scherm wordt dan mogelijk niet correct bijgewerkt.
  • Pagina 45 2. Selecteer Nieuw account maken (Create new account) in het aanmeldingsscherm 3. Geef het E-mailadres (E-mail address) en de Printerregistratie-ID (Printer registration ID) van de printereigenaar op en selecteer daarna OK De URL van de registratiepagina wordt verzonden naar het opgegeven e-mailadres. Belangrijk •...
  • Pagina 46 Naar de URL in de e-mail gaan, de gegevens registreren en de gebruikersregistratie voltooien 1. Wanneer een e-mail met het onderwerp 'Informatie over Canon Inkjet Cloud Printing Center' naar het opgegeven e-mailadres is verzonden, selecteert u de URL 2. Lees de meldingen in de vensters Licentieovereenkomst (License agreement) en...
  • Pagina 47 3. Geef uw Wachtwoord (Password) op in het invoerscherm voor gebruikersgegevens en selecteer Volgende (Next) Voer het wachtwoord voor aanmelding bij Canon Inkjet Cloud Printing Center in. Belangrijk • De onderstaande beperkingen gelden voor het Wachtwoord (Password). • Het wachtwoord moet tussen 8 en 32 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~).
  • Pagina 48 Belangrijk • De volgende beperkingen gelden voor het invoerveld Gebruikersnaam (User name): • Het wachtwoord moet tussen 1 en 20 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~). (Letters zijn hoofdlettergevoelig.) 5. Stel de Tijdzone (Time zone) in en selecteer Volgende (Next) Selecteer uw regio in de lijst.
  • Pagina 49 De registratie is voltooid. Er wordt een bericht weergegeven dat de registratie is voltooid. Wanneer u de knop OK selecteert in het bericht, wordt het aanmeldingsscherm weergegeven. Voer het geregistreerde e-mailadres en wachtwoord in en meld u aan bij Canon Inkjet Cloud Printing Center. Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken...
  • Pagina 50 Uw Printerregistratie-ID afdrukken Als u een printer wilt toevoegen met behulp van Canon Inkjet Cloud Printing Center, hebt u een Printerregistratie-ID (Printer registration ID) nodig. Druk de URL van de verificatiesite en uw Printerregistratie-ID (Printer registration ID) af via het bedieningspaneel van de printer.
  • Pagina 51 Het venster Canon Inkjet Cloud Printing Center In dit gedeelte worden de schermen van Canon Inkjet Cloud Printing Center beschreven die worden weergegeven op een smartphone, tablet of computer. Beschrijving van het aanmeldingsscherm Beschrijving van het hoofdscherm Beschrijving van het aanmeldingsscherm In dit gedeelte wordt het aanmeldingsscherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center beschreven.
  • Pagina 52 Info over deze service (About this service) Hier wordt een beschrijving van deze service weergegeven. Beschrijving van het hoofdscherm Wanneer u zich aanmeldt bij Canon Inkjet Cloud Printing Center, wordt het hoofdscherm weergegeven. Belangrijk • Bij deze service verschillen de functies die beschikbaar zijn voor een Standaardgebr.
  • Pagina 53 Als u een smartphone of tablet gebruikt Linkercontextmenu Gebied met printernaam Rechtercontextmenu Weergavegebied Menugebied (1) Linkercontextmenu Wanneer u selecteert, verschijnt het scherm Printer beh. (Mng. printer) van het scherm Gebruikers beheren (Manage users). Voor algemene gebruikers verschijnt het scherm Printer selecteren (Select printer).
  • Pagina 54 Scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) Vanuit het scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) kunt u de printergegevens die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center controleren* en bijwerken*, printernamen wijzigen,...
  • Pagina 55 Wanneer u het eigendom van de printer overgeeft, selecteert u De gegevens wissen die op de printer zijn opgeslagen (Clear the information saved on the printer). • Printers toevoegen Selecteer deze knop om printers toe te voegen die worden gebruikt in Canon Inkjet Cloud Printing Center. U hebt een printerregistratie-ID nodig om een printer te kunnen toevoegen.
  • Pagina 56 • Voor elk e-mailadres kunnen maximaal 16 printers worden gebruikt. Scherm Gebruikers beheren (Manage users) Vanuit het scherm Gebruikers beheren (Manage users) kunt u de gebruikersgegevens controleren die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center, gebruikers verwijderen, gebruikers toevoegen de instellingen voor Beheerder (Administrator) en Standaardgebr.
  • Pagina 57 • Sorteren (Sort) Hiermee geeft u het scherm weer waarin u geregistreerde apps kunt sorteren. U kunt de knoppen gebruiken om de volgorde van de apps te wijzigen. Wanneer u klaar bent met sorteren, drukt u op de knop Gereed (Done) om de volgorde te bevestigen. •...
  • Pagina 58 U kunt het geregistreerde e-mailadres en wachtwoord, de taal, de tijdzone en andere instellingen wijzigen. • Help/jurid. kennis. (Help/legal notices)* De beschrijving van het scherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center en verschillende herinneringen worden weergegeven. • Afmelden (Log out)* Hiermee opent u het afmeldingsscherm van Canon Inkjet Cloud Printing Center.
  • Pagina 59 In het scherm Geregistreerd (Registered) worden geregistreerde apps weergegeven. U kunt de informatie over deze apps controleren of de registratie ervan ongedaan maken. In het scherm Apps zoeken (Search apps) worden de apps die u kunt registreren met Canon Inkjet Cloud Printing Center weergegeven op categorie.
  • Pagina 60 • Beschrijving van de weergegeven pictogrammen : Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. • Eigenschapp. (Properties)* In dit scherm wordt de status van de momenteel geselecteerde printer weergegeven.
  • Pagina 61 Als u een pc gebruikt Knop Printer beh. (Mng. printer) (Printer selecteren (Select printer)) Knop Gebruikers beheren (Manage users) Gebied met printernaam Menugebied Gebied met meldingen Informatiegebied Gebied met algemene navigatie Weergavegebied (1) Knop Printer beh. (Mng. printer) (Printer selecteren (Select printer)) Wanneer u de knop Printer beh.
  • Pagina 62 Vanuit het scherm Printer beh. (Mng. printer) (scherm Printer selecteren (Select printer)) kunt u de printergegevens die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center controleren* en bijwerken*, printernamen wijzigen, printers verwijderen, printers toevoegen apps kopiëren. • De printergegevens controleren* De geregistreerde printernaam wordt weergegeven.
  • Pagina 63 Wanneer u het eigendom van de printer overgeeft, selecteert u De gegevens wissen die op de printer zijn opgeslagen (Clear the information saved on the printer). • Printers toevoegen Selecteer deze knop om printers toe te voegen die worden gebruikt in Canon Inkjet Cloud Printing Center. U hebt een Printerregistratie-ID (Printer registration ID) nodig als u een printer wilt toevoegen.
  • Pagina 64 (2) Knop Gebruikers beheren (Manage users) Wanneer u de knop Gebruikers beheren (Manage users) selecteert, verschijnt het scherm Gebruikers beheren. Vanuit het scherm Gebruikers beheren (Manage users) kunt u de gebruikersgegevens controleren die zijn geregistreerd in Canon Inkjet Cloud Printing Center, gebruikers verwijderen, gebruikers toevoegen de instellingen voor Beheerder (Administrator) en Standaardgebr.
  • Pagina 65 In het scherm Geregistreerd (Registered) worden geregistreerde apps weergegeven. U kunt de informatie over deze apps controleren of de registratie ervan ongedaan maken. In het scherm Apps zoeken (Search apps) worden de apps die u kunt registreren met Canon Inkjet Cloud Printing Center weergegeven op categorie.
  • Pagina 66 • Beschrijving van de weergegeven pictogrammen : Kan niet worden gebruikt omdat de app nog niet is uitgebracht, niet beschikbaar is in uw regio of uw model niet ondersteunt. : Kan alleen worden gebruikt met originele Canon-inkt. • Eigenschapp. (Properties)* In dit scherm wordt de status van de momenteel geselecteerde printer weergegeven.
  • Pagina 67 (5) Gebied met meldingen Hier wordt laatste melding weergegeven. Hier wordt niets weergegeven als er geen melding is. Wanneer u Meldingenlijst (Notice list) selecteert, kunt u maximaal 40 items weergeven. (6) Informatiegebied Hier worden andere gegevens weergegeven, zoals de privacyverklaring en licentiegegevens van andere bedrijven.
  • Pagina 69 Canon Inkjet Cloud Printing Center gebruiken Nadat de gebruikersregistratie is voltooid, kunt u zich aanmelden bij Canon Inkjet Cloud Printing Center en de service gebruiken. 1. Ga vanaf uw pc, smartphone of tablet naar de aanmeldings-URL van de service (http://cs.c- ij.com/)
  • Pagina 70 Afdrukprocedure In dit gedeelte de beschreven hoe u foto's afdrukt, waarbij CANON iMAGE GATEWAY als voorbeeld wordt gebruik. Belangrijk • De beschikbare functies hangen af van de app. • De afdrukprocedure hangt af van de app. • U moet van tevoren een account aanmaken en foto- en andere gegevens registreren.
  • Pagina 71 4. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken in de weergegeven lijst met afbeeldingen en selecteer daarna Volgende (Next) 5. Selecteer de benodigde afdrukinstellingen en selecteer daarna Afdrukken (Print)
  • Pagina 72 6. Er wordt een bericht over het voltooien van de afdruktaak weergegeven en het afdrukken begint Als u het afdrukken wilt vervolgen, selecteert u Doorgaan (Continue) en voert u de bewerking uit vanaf stap 3. U beëindigt het afdrukken door Apps te selecteren. De lijst met apps wordt opnieuw weergegeven. Belangrijk •...
  • Pagina 73 Een printer toevoegen Met één account kunt u de services van Canon Inkjet Cloud Printing Center op meerdere printers gebruiken. De procedure voor het toevoegen van een printer is als volgt: 1. Druk de registratiegegevens af met de printer die u wilt toevoegen 2.
  • Pagina 74 Opmerking • Wanneer u toegang hebt tot de service vanaf de Externe UI (Remote UI), wordt de Printerregistratie-ID (Printer registration ID) automatisch ingevoerd. 6. Voer het Wachtwoord (Password) voor het account in dat u van tevoren hebt ontvangen en selecteer OK De printer is toegevoegd.
  • Pagina 75 Een MAXIFY Cloud Link-gebruiker toevoegen Eén printer kan door meerdere mensen worden gebruikt. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u gebruikers toevoegt en worden de gebruikersrechten beschreven. Een gebruiker toevoegen 1. Selecteer Gebruikers beheren (Manage users) in het scherm van de service 2.
  • Pagina 76 • U kunt maximaal 20 gebruikers toevoegen voor 1 printer. 3. Voer het e-mailadres in van de gebruiker die u wilt toevoegen en selecteer daarna OK De URL voor het voltooien van de registratie wordt vervolgens naar het opgegeven e-mailadres verzonden.
  • Pagina 77 6. Geef uw Wachtwoord (Password) op in het invoerscherm voor gebruikersgegevens en selecteer Volgende (Next) Voer het wachtwoord voor aanmelding bij Canon Inkjet Cloud Printing Center in. Belangrijk • De onderstaande beperkingen gelden voor het wachtwoord. • Het wachtwoord moet tussen 8 en 32 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~).
  • Pagina 78 Belangrijk • De volgende beperkingen gelden voor het invoerveld Gebruikersnaam (User Name): • Het wachtwoord moet tussen 1 en 20 tekens lang zijn en bestaan uit enkel-byte tekens en symbolen (!"#$%&'()*+,-./:;<=>?@[\]^_`{|}~). (Letters zijn hoofdlettergevoelig.) 8. Stel Tijdzone (Time zone) in en selecteer Volgende (Next) Selecteer uw regio in de lijst.
  • Pagina 79 Als u MAXIFY Cloud Link gebruikt vanaf de printer, selecteert u Multi-user modus (Multiuser mode) in scherm Printer beh. (Mng. printer) om de printer in te stellen op Multi-user modus (Multiuser mode). Elke gebruiker kan vervolgens een app starten en documenten afdrukken. Problemen met Canon Inkjet Cloud Printing Center oplossen...
  • Pagina 80 Webservice instel. (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> IJCloudPrintingCtr -> Verwijd. v. service (Delete from service) om de serviceregistratie te verwijderen. Nadat u de printer opnieuw hebt ingesteld, voert u de registratie van Canon Inkjet Cloud Printing Center uit vanaf het begin.
  • Pagina 81 Webservice instel. (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> IJCloudPrintingCtr -> Verwijd. v. service (Delete from service) om de serviceregistratie te verwijderen. Nadat u de printer opnieuw hebt ingesteld, voert u de registratie van Canon Inkjet Cloud Printing Center uit vanaf het begin.
  • Pagina 82 • Deze code is alleen geldig wanneer u MAXIFY Cloud Link gebruikt via het bedieningspaneel van de printer. U kunt deze code niet gebruiken wanneer u naar het Canon Inkjet Cloud Printing Center gaat vanaf uw smartphone, tablet of computer.
  • Pagina 83 Afdrukken met Google Cloud Print De printer is compatibel met Google Cloud Print™ (Google Cloud Print is een service die wordt aangeboden door Google Inc.). Met Google Cloud Print kunt u vanaf elke locatie afdrukken met toepassingen of services die Google Cloud Print ondersteunen.
  • Pagina 84 Afdrukken met Google Cloud Print voorbereiden Als u wilt afdrukken met Google Cloud Print, hebt u een Google-account nodig en moet u de printer eerst registreren bij Google Cloud Print. Een Google-account maken Als u al een Google-account hebt, moet u de printer registreren. De printer registreren bij Google Cloud Print Een Google-account maken Zorg eerst dat u een Google-account hebt, zodat u de printer kunt registreren bij Google Cloud Print.
  • Pagina 85 2. Selecteer de knop Instellingen (Setup) op het bedieningspaneel. 3. Selecteer Webservice instel. (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> GoogleCloudPrint -> Registrer. b. service (Register w/ service) Opmerking • Als u de printer al hebt geregistreerd bij Google Cloud Print, wordt een bevestigingbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de printer opnieuw te registreren.
  • Pagina 86 3. Selecteer Webservice instel. (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> GoogleCloudPrint -> Verwijd. v. service (Delete from service) 4. Wanneer het bevestigingsbericht over het verwijderen van de printer wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes)
  • Pagina 87 Afdrukken vanaf een computer of smartphone met Google Cloud Print Wanneer u afdrukgegevens verzendt met Google Cloud Print, ontvangt de printer deze gegevens en worden ze automatisch afgedrukt als de printer is ingeschakeld. Wanneer u afdrukt vanaf een smartphone, tablet, computer of ander apparaat met behulp van Google Cloud Print, moet u van tevoren papier plaatsen in de printer.
  • Pagina 88 • Als u een ander mediumtype dan normaal papier selecteert of als u een ander papierformaat dan A4/Letter/B5/A5 selecteert, worden de afdrukgegevens enkelzijdig afgedrukt, ook al hebt u dubbelzijdig afdrukken geselecteerd. (* Het papierformaat hangt af van het model van uw printer. Voor informatie over ondersteunde papierformaten gaat u naar de startpagina van de Online handleiding en raadpleegt u 'Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt' voor uw model.) •...
  • Pagina 89 Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat In dit document wordt uitgelegd hoe u met AirPrint draadloos afdrukt vanaf uw iPad, iPhone of iPod touch op een Canon-printer. Met AirPrint kunt u rechtstreeks vanaf uw Apple-apparaat foto's, e-mails, webpagina's en documenten met uw printer afdrukken, zonder een stuurprogramma te hoeven installeren.
  • Pagina 90 3. Raak in het optiemenu Afdrukken (Print) aan. 4. Selecteer in de Printeropties (Printer Options) het model dat u gebruikt. Belangrijk • Niet alle apps ondersteunen AirPrint. Hierdoor wordt Printeropties (Printer Options) mogelijk niet weergegeven. Kunt u vanuit een bepaalde app de printeropties niet gebruiken, dan kunt u vanuit die app niet afdrukken.
  • Pagina 91 5. Wanneer u een bestandsindeling met meerdere pagina's afdrukt, zoals een PDF- bestand, klikt u op Bereik (Range) en vervolgens op Alle pagina's (All Pages) of selecteert u het af te drukken paginabereik. 6. Klik voor 1 kopie (1 Copy) op + of - om het aantal vereiste kopieën in te stellen. 7.
  • Pagina 92 Een afdruktaak verwijderen Afdruktaken kunnen met AirPrint op de volgende twee manieren worden verwijderd: • Vanaf de printer: als uw printer een LCD-monitor heeft, gebruikt u het bedieningspaneel om de afdruktaak te annuleren. Als uw printer geen LCD-monitor heeft, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op de printer om de afdruktaak te annuleren.
  • Pagina 93 Kan het document niet worden afgedrukt, raadpleeg dan de Online handleiding voor uw model. Opmerking • Nadat u de printer hebt aangezet, kan het enkele minuten duren voordat de printer via een draadloze LAN-verbinding kan communiceren. Controleer of de printer met het draadloze LAN is verbonden en probeer vervolgens af te drukken.
  • Pagina 94 U kunt uw smartphone, tablet of computer gebruiken om de Prtrstatus (Printer status) te controleren en nuttige functies uit te voeren vanuit apps zoals Canon Inkjet Print Utility en MAXIFY Printing Solutions. U kunt ook de handige webservices van Canon gebruiken.
  • Pagina 95 Prtrstatus (Printer status) Deze functie geeft printergegevens weer, zoals de resterende hoeveelheid inkt, de status en gedetailleerde foutgegevens. U kunt ook naar een site gaan waar u inkt kunt kopen of naar een ondersteuningspagina en webservices gebruiken. Hulpprogramma's (Utilities) Met deze functie kunt u de handige functies van de printer, zoals reiniging, instellen en uitvoeren. AirPrint-inst.
  • Pagina 96 Gebruiksgegevens (Records of use) Hiermee wordt een overzicht weergegeven van uw printergebruik, zoals het aantal pagina's dat u hebt gemaakt. Firmware bijwerken (Firmware update) Met deze functie kunt u een firmware-update uitvoeren en de versie controleren. Handleiding (online) (Manual (Online)) Deze functie geeft de Online handleiding weer.
  • Pagina 97 U kunt gemakkelijk afdrukken vanaf een andere locatie, zoals uw vakantiebestemming. Ook uw familie en vrienden kunnen afdrukken wanneer ze zich van tevoren registreren. U kunt Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) gebruiken op elke Canon-printer die de service ondersteunt.
  • Pagina 98 3. Controleer of een e-mail is verzonden naar het opgegeven e-mailadres 4. Ga naar de URL in de e-mail en voltooi de printerregistratie Opmerking • Het e-mailadres dat op het scherm wordt weergegeven wanneer u de registratie hebt voltooid, wordt alleen gebruikt voor de functie Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail).
  • Pagina 99 Belangrijk • U kunt de service niet gebruiken wanneer onderhoud wordt uitgevoerd aan de service. De service gebruiken met meer dan één persoon Als u wilt dat meerdere gebruikers deze functie kunnen gebruiken, moet u die gebruikers (anderen dan de printereigenaar) registreren als leden.
  • Pagina 100 bedieningspaneel van de printer en selecteert u vervolgens Webservice instel. (Web service setup) -> Verbinding instellen (Connection setup) -> Afdrukken vanuit e-mail instellen (Print from E- mail setup) -> Registrer. b. service (Register w/ service). • Controleer of het e-mailadres van de gebruiker is geregistreerd voor gebruik van deze service. Om de foutdetails te controleren, moet de printereigenaar naar de aanmeldings-URL (https://pr.mp.c- ij.com/po) gaan.
  • Pagina 101 setup) -> Afdrukken vanuit e-mail instellen (Print from E-mail setup) -> Verwijd. v. service (Delete from service) en verwijder de registratiegegevens. Als u niet kunt afdrukken nadat de printer is gerepareerd Registreer de printer en de printereigenaar opnieuw • Als de printer wordt gerepareerd, worden alle geregistreerde gegevens verwijderd en kan Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) niet meer worden gebruikt.
  • Pagina 102 Voorbereidingen voor het gebruik van Afdrukken vanuit e-mail Als u deze service wilt gebruiken om een foto of document af te drukken, moet u de onderstaande stappen uitvoeren en de printer registreren. De URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken Eerst moet u de URL van de pagina voor printerregistratie en de pincode afdrukken.
  • Pagina 103 Belangrijk • Een e-mail met de vereiste informatie om de registratie te voltooien worden verzonden naar het opgegeven e-mailadres van de printereigenaar. • Als domeinspecifieke ontvangst is ingesteld, wijzigt u de instelling zodat e-mail van 'info@mp.c- ij.com' kan worden ontvangen. Opmerking •...
  • Pagina 104 Belangrijk • U kunt maximaal 30 tekens invoeren. 6. Controleer de registratiegegevens in het venster Registratie eigenaar bevestigen (Confirm Owner Registration) en selecteer daarna Registreren (Register) Er wordt een tijdelijk wachtwoord weergegeven. Belangrijk • Het tijdelijke wachtwoord dat wordt weergegeven, staat niet in de verzonden e-mail. Noteer het tijdelijke wachtwoord daarom voordat u het scherm sluit.
  • Pagina 105 Lijst met tijdzones (UTC-12:00) Internationale datumgrens west (UTC-11:00) Midway-eilanden (UTC-10:00) Hawaï (UTC-09:00) Alaska (UTC-08:00) Tijuana, Baja California, Pacific Time (VS & Canada) (UTC-07:00) Arizona, Chihuahua, La Paz, Mazatlán, Mountain Time (VS & Canada) (UTC-06:00) Guadalajara, Mexico-stad, Monterrey, Saskatchewan, Centraal-Amerika, Central Time (VS & Canada) (UTC-05:00) Indiana (oostelijk), Bogota, Lima, Quito, Eastern Time (VS &...
  • Pagina 106 Eenvoudig afdrukken vanaf een smartphone of tablet met MAXIFY Printing Solutions Gebruik MAXIFY Printing Solutions om foto's die u op een smartphone of tablet hebt opgeslagen eenvoudig draadloos af te drukken. U kunt MAXIFY Printing Solutions downloaden via de App Store en Google Play.
  • Pagina 107 Voor informatie over verbinding met het netwerk raadpleegt u de configuratie-URL (http://www.canon.com/ ijsetup) voor gebruik van dit product vanaf uw computer, smartphone of tablet. Nadat de verbinding is voltooid, wordt de Canon Inkjet Print Utility-software waarmee u gedetailleerde afdrukinstellingen kunt selecteren, automatisch gedownload.
  • Pagina 108 Overzicht van de printer Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van de printer LCD en bedieningspaneel Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Een inkttank vervangen Een inkttank vervangen De inktstatus controleren vanaf uw computer De inktstatus controleren Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren...
  • Pagina 109 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid...
  • Pagina 110 Veiligheidsvoorschriften Een locatie kiezen • Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij van trillingen is. • Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of dicht bij een warmtebron. U kunt het risico van brand of elektrische schokken beperken door het apparaat te gebruiken volgens de werkingsomgeving die staat aangegeven in de Online handleiding.
  • Pagina 111 • Gooi inkttanks en FINE-cartridges nooit in het vuur. • Probeer de printkop, inkttanks en FINE-cartridges niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
  • Pagina 112 Canon does not recommend extending the Activation Times from the optimum ones set as default. ®...
  • Pagina 113 Paper types This product can be used to print on both recycled and virgin paper (certified to an environmental stewardship scheme), which complies with EN12281 or a similar quality standard. In addition it can support printing on media down to a weight of 64g/m , lighter paper means less resources used and a lower environmental footprint for your printing needs.
  • Pagina 114 Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van de printer LCD en bedieningspaneel...
  • Pagina 115 Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel...
  • Pagina 116 Vooraanzicht (1) bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de printerinstellingen te wijzigen of de printer te bedienen. Bedieningspaneel (2) voorklep Open de bovenklep als u een inkttank wilt vervangen of vastgelopen papier wilt verwijderen uit de printer. (3) papieruitvoerlade Trek dit onderdeel naar buiten om het bedrukte papier op te vangen. In dit geval bedekt het de cassette.
  • Pagina 117 Achteraanzicht (1) achterklep Open deze klep wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen. (2) netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. (3) aansluiting voor bedraad LAN Sluit hier de LAN-kabel aan om de printer met een LAN te verbinden. (4) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om de printer op een computer aan te sluiten.
  • Pagina 118 Binnenaanzicht (1) uitwerphendel voor inkttank Duw deze omhoog wanneer u een inkttank verwijdert. (2) printkophouder De printkop is vooraf geïnstalleerd. Opmerking • Zie Een inkttank vervangen voor informatie over het vervangen van een inkttank.
  • Pagina 119 Bedieningspaneel * Ter illustratie branden alle lampjes op het bedieningspaneel in de onderstaande afbeelding. (1) LCD (Liquid Crystal Display) Hierop worden berichten, menu-items en de werkingsstatus weergegeven. (2) Knop AAN (ON) Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. De printer in- en uitschakelen (3) AAN/UIT (POWER)-lampje Dit lampje knippert en brandt vervolgens wanneer het apparaat wordt aangezet.
  • Pagina 120 Informatie over de stroomvoorziening van de printer Controleer of de printer is ingeschakeld De printer in- en uitschakelen Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer...
  • Pagina 121 Controleer of de printer is ingeschakeld Het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt wanneer de printer is ingeschakeld. Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt, is de printer ingeschakeld, zelfs als het LCD-scherm uit is. Opmerking • Het duurt ongeveer 10 seconden totdat u de printer kunt gebruiken nadat u deze hebt ingeschakeld. Wacht totdat het stand-byscherm wordt weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 122 De printer in- en uitschakelen De printer inschakelen 1. Druk op de knop AAN (ON) om de printer in te schakelen. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert en blijft branden. Controleer of de printer is ingeschakeld Opmerking • Het duurt ongeveer 10 seconden totdat u de printer kunt gebruiken nadat u deze hebt ingeschakeld.
  • Pagina 123 Opmerking • U kunt de printer laten uitschakelen wanneer gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd of geen afdruktaken naar de printer zijn gestuurd. Dit is de standaardinstelling. Zie hieronder voor meer informatie over de functie voor automatisch uitschakelen. Vanaf de printer De printer automatisch in-/uitschakelen Vanaf de computer...
  • Pagina 124 Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Koppel het netsnoer eenmaal per maand los om te controleren of geen van de onderstaande onregelmatigheden zich voordoet bij de stekker of het netsnoer. • De stekker/het netsnoer is heet. • De stekker/het netsnoer is roestig. •...
  • Pagina 125 Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken. Belangrijk • Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop AAN (ON) en controleert u daarna of het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is. Als u de stekker uit het stopcontact trekt wanneer het AAN/UIT (POWER)-lampje nog brandt, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden.
  • Pagina 126 LCD en bedieningspaneel Als u op de knop Instellingen (Setup) (A) op het bedieningspaneel drukt, wordt het scherm Instellingenmenu (Setup menu) weergegeven waarin u diverse functies of instellingen kunt selecteren. Een menu of instelling selecteren Gebruik in het menuscherm of het instellingenscherm de knop (B) om een item of optie te selecteren en druk vervolgens op de knop OK (C) om door te gaan met de procedure.
  • Pagina 127 Gebruik de knop (B) om de instelling te wijzigen en druk daarna op de knop OK (C).
  • Pagina 128 Papier plaatsen Papier plaatsen...
  • Pagina 129 Papier plaatsen Papierbronnen voor het laden van papier Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Afdrukgebied...
  • Pagina 130 Papierbronnen voor het laden van papier Paginaformaten en mediatypen die compatibel zijn met de printer Papier kan worden geplaatst in twee bronnen, de bovenste cassette 1 (A) en de onderste cassette 2 (B). In de bovenste cassette 1 (A) kunnen alle papierformaten worden geplaatst die compatibel zijn met deze printer (normaal papier, fotopapier, enveloppen enz.).
  • Pagina 131 D: Vergrendelingspositie voor het opbergen van de cassette Wanneer u deze printer langere tijd niet gebruikt of de printer verplaatst, stelt u deze in op positie D. De cassette past dan binnen de breedte van de printer. In deze positie kan geen papier worden geplaatst. E: Vergrendelingspositie voor papier van A4- of Letter-formaat of kleiner Voor papier van A4- of Letter-formaat of kleiner stelt u de cassette in op positie E.
  • Pagina 132 • In cassette 1 kunt u alle papierformaten plaatsen die compatibel zijn met deze printer (normaal papier, fotopapier, enveloppen enz.). • In cassette 2 kunt u normaal papier van A4-, Letter- en Legal-formaat plaatsen. • Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier.
  • Pagina 133 3. Verschuif de papiergeleider (A) aan de voorzijde en (B) aan de rechterzijde om de papiergeleiders te openen. 4. Plaats de papierstapel MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN in het midden van de cassette. Belangrijk • Plaats het papier altijd in de lengterichting (C). Wanneer u papier in de breedterichting plaatst (D), kan het papier vastlopen.
  • Pagina 134 Als de papierstapel in contact komt met het uitstekende deel (E), wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. • Als u papier van 13 x 18 cm (5 x 7 inch) of kleiner wilt plaatsen, trekt u het lipje (F) van de papiergeleider omhoog.
  • Pagina 135 Opmerking • Plaats het papier niet hoger dan de markering voor de maximumcapaciteit (H). • Zorg dat de papierstapel lager is dan de tabs (I) van de papiergeleiders. 7. Plaats de cassette in de printer. Druk de cassette helemaal in de printer totdat deze stopt. Nadat u de cassette in de printer hebt geplaatst, wordt het registratiescherm voor papiergegevens voor de cassette weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 136 8. Druk op de knop OK. 9. Gebruik de knop om het formaat van het geplaatste papier in de cassette te selecteren en druk daarna op de knop OK. Opmerking • Het sterretje ( ) wordt weergegeven naast de huidige instellingen voor paginaformaat en mediumtype.
  • Pagina 137 Enveloppen plaatsen U kunt enveloppen plaatsen in cassette 1. Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk • De volgende enveloppen kunt u niet gebruiken. De enveloppen kunnen in de printer vast blijven zitten of ertoe leiden dat de printer niet goed meer functioneert.
  • Pagina 138 3. Verschuif de papiergeleider (A) aan de voorzijde en (B) aan de rechterzijde om de papiergeleiders te openen. 4. Plaats de enveloppen MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN in het midden van cassette 1. De gevouwen klep van de envelop is omhoog gericht zoals wordt aangegeven in de onderstaande afbeelding (C).
  • Pagina 139 Als de enveloppen in contact komen met het uitstekende deel (E), worden de enveloppen mogelijk niet goed ingevoerd. 5. Lijn de papiergeleider (A) aan de voorzijde uit met de enveloppen. 6. Verschuif de papiergeleider (B) aan de rechterzijde om de linker en rechter papiergeleiders uit te lijnen met beide zijden van de enveloppen.
  • Pagina 140 8. Druk op de knop OK. 9. Gebruik de knop om het formaat van de geplaatste enveloppen in de cassette te selecteren en druk daarna op de knop OK. Opmerking • Het sterretje ( ) wordt weergegeven naast de huidige instellingen voor paginaformaat en mediumtype.
  • Pagina 141 Opmerking • Wanneer u afdrukt, selecteert u het formaat en type van de geplaatste enveloppen in het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 142 Mediumtypen die u kunt gebruiken Voor het beste afdrukresultaat kiest u papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse papiersoorten die geschikt zijn voor documenten en papier dat geschikt is voor foto's of illustraties. Het verdient aanbeveling belangrijke foto's af te drukken op origineel Canon-papier.
  • Pagina 143 • 64 tot 105 g /m (17 tot 28 lb) (gewoon papier, uitgezonderd papier van het merk Canon) Gebruik geen zwaarder of lichter papier (met uitzondering van origineel Canon-papier), aangezien het papier dan in de printer vast kan komen te zitten.
  • Pagina 144 Enveloppen 10 enveloppen Nvt*2 Origineel Canon-papier Opmerking • Als u de volgende papiersoorten via cassette 2 invoert, kunt u de printer beschadigen. Plaats papier altijd in cassette 1. • Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen (behalve voor High Resolution Paper <HR-101N>).
  • Pagina 145 *3 Wij adviseren u de vorige afgedrukte envelop uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen. *4 Wanneer u papier in stapels plaatst, kan de afdrukzijde bij het invoeren worden gemarkeerd of wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd.
  • Pagina 146 • Papier dat te dun is (dat minder weegt dan 64 g /m (17 lb)) • Papier dat te dik is (gewoon papier, behalve papier van het merk Canon, dat meer weegt dan 105 g /m (28 lb)) • Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5) •...
  • Pagina 147 Afdrukgebied Afdrukgebied Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Letter, Legal Enveloppen...
  • Pagina 148 Voor de beste afdrukkwaliteit laat de printer een marge vrij aan alle zijden van het papier. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken. Afdrukgebied : in dit gebied is afdrukken mogelijk. Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
  • Pagina 149 Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) 141,2 x 202,0 mm (5,56 x 7,95 inch) 203,2 x 289,0 mm (8,00 x 11,38 inch) 175,2 x 249,0 mm (6,90 x 9,80 inch) 10 x 15 cm (4 x 6 inch) 94,8 x 144,4 mm (3,73 x 5,69 inch) 13 x 18 cm (5 x 7 inch) 120,2 x 169,8 mm (4,73 x 6,69 inch)
  • Pagina 150 Letter, Legal Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) Letter 203,2 x 271,4 mm (8,00 x 10,69 inch) Legal 203,2 x 347,6 mm (8,00 x 13,69 inch) Aanbevolen afdrukgebied A: 45,8 mm (1,80 inch) B: 36,8 mm (1,45 inch) Afdrukgebied C: 3,0 mm (0,12 inch) D: 5,0 mm (0,20 inch) E: 6,4 mm (0,25 inch) F: 6,3 mm (0,25 inch)
  • Pagina 151 Enveloppen Formaat Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) DL-envelop 98,8 x 170,0 mm (3,88 x 6,69 inch) COM10-envelop 93,5 x 209,3 mm (3,68 x 8,24 inch) Aanbevolen afdrukgebied DL-envelop A: 21,0 mm (0,83 inch) B: 29,0 mm (1,14 inch) C: 5,6 mm (0,22 inch) D: 5,6 mm (0,22 inch) COM10-envelop A: 3,0 mm (0,12 inch)
  • Pagina 152 Een inkttank vervangen Een inkttank vervangen De inktstatus controleren...
  • Pagina 153 Een inkttank vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht op het LCD weergegeven om u op de hoogte te brengen van het probleem. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Een bericht verschijnt op het scherm Opmerking •...
  • Pagina 154 Let op • Houd de printkophouder niet vast om deze te stoppen of te verplaatsen. Raak de printkophouder niet aan voordat deze helemaal stilstaat. Belangrijk • Verwijder een inkttank niet voordat u een nieuwe hebt voorbereid. • Als u een inkttank hebt verwijderd, werkt het apparaat pas nadat een nieuwe is geplaatst. •...
  • Pagina 155 Belangrijk • Stop de verwijderde inkttank direct in een plastic tas nadat u deze uit de printer hebt verwijderd. Doet u dat niet, dan kan achtergebleven inkt vlekken op uw kleding en dergelijke veroorzaken. • Raak behalve de inkttanks geen andere delen aan. •...
  • Pagina 156 4. Plaats een nieuwe inkttank waarbij u deze uitlijnt met de geleiders (E) in de printer. Belangrijk • U kunt de inkttank niet in de verkeerde positie plaatsen. Controleer het label onder de installatiepositie en plaats de inkttank vervolgens op de juiste positie. 5.
  • Pagina 157 6. Druk op de knop OK om [OK]Afsluiten ([OK]Exit) te selecteren. Als [OK]Volgende ([OK]Next) op het scherm wordt weergegeven, betekent dit dat er nog een inkttank kan worden vervangen. Als u deze inkttank wilt vervangen, drukt u op de knop OK en herhaalt u de procedure vanaf stap 2. Als u geen inkttanks meer wilt vervangen, drukt u net zo lang op de knop OK tot [OK]Afsluiten ([OK]Exit) wordt weergegeven op het scherm.
  • Pagina 158 Nadat u de inkttanks hebt vervangen, begint de printer automatisch de inkt te mengen. Wacht totdat de printer geen werkingsgeluid meer maakt. (Dit duurt 1 tot 2 minuten.) Opmerking • Als een foutbericht wordt weergegeven op het LCD-scherm, voert u de vereiste stappen uit. Een bericht verschijnt op het scherm •...
  • Pagina 159 De Canon IJ-statusmonitor wordt geopend en een afbeelding van de inktstatus wordt weergegeven. Opmerking • De informatie die in de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naargelang het land of de regio waarin u de printer gebruikt. • Wanneer u een melding over het resterende inktniveau krijgt, wordt er een aanduiding weergegeven boven het inktpictogram.
  • Pagina 160 De inktstatus controleren De inktstatus controleren met het LCD op de printer U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm. De inktstatus controleren vanaf uw computer...
  • Pagina 161 De inktstatus controleren met het LCD op de printer U kunt de inktstatus controleren op het LCD-scherm. Er wordt een symbool weergegeven in het aangegeven gebied (A) als er informatie is over het resterende inktniveau. Voorbeeld: De inkttank is bijna leeg. Bereid een nieuwe inkttank voor. Opmerking •...
  • Pagina 162 Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printer reinigen...
  • Pagina 163 Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoudsprocedure Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren De printkop uitlijnen...
  • Pagina 164 Onderhoudsprocedure Als de afdrukresultaten vaag zijn, kleuren niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten (bijvoorbeeld omdat lijnen niet evenwijdig worden afgedrukt), voert u de onderstaande onderhoudsprocedure uit. Opmerking • Stel de afdrukkwaliteit hoger in via de instellingen van het printerstuurprogramma. Hierdoor kunnen de afdrukresultaten verbeteren.
  • Pagina 165 Indien de fout zich blijft voordoen, is de printkop mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Als de afdrukresultaten niet gelijkmatig zijn (de evenwijdige lijnen zijn bijvoorbeeld niet correct afgedrukt): Lijn de printkop uit. Stap Vanaf de printer De printkop uitlijnen Vanaf de computer De positie van de Printkop uitlijnen vanaf de computer...
  • Pagina 166 Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopening van printkop wordt gespoten. Opmerking • Wanneer de inkt opraakt tijdens het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 167 Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer het raster A op ontbrekende lijnen en het raster B op de aanwezigheid van horizontale witte strepen. C: Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt Als er lijnen ontbreken in het raster A: printkop reiniging is vereist.
  • Pagina 168 De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt.
  • Pagina 169 Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte- reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan bij een normale reiniging van de printkop.
  • Pagina 170 De printkop uitlijnen Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. Opmerking • Wanneer de inkt opraakt tijdens het afdrukken van het controleraster voor de spuitopeningen, wordt er een foutbericht weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 171 Een bericht verschijnt op het scherm • Als u nog steeds niet tevreden bent over de afdrukresultaten nadat de printkoppositie is aangepast op de hiervoor omschreven wijze, kunt u de printkoppositie aanpassen vanaf de computer. De positie van de printkop handmatig uitlijnen vanaf de computer...
  • Pagina 172 Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De Printkoppen reinigen vanaf de computer De Printkop uitlijnen De positie van de Printkop uitlijnen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken...
  • Pagina 173 De Printkoppen reinigen vanaf de computer Met de functie voor het reinigen van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt.
  • Pagina 174 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) Nadat u het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) hebt geopend, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan. Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat deze een diepte-reiniging ondergaan.
  • Pagina 175 De Printkop uitlijnen Wanneer u de positie van de printkop aanpast, worden fouten in de printkoppositie gecorrigeerd en foutieve kleuren en streepvorming verbeterd. Als het afdrukresultaat ongelijkmatig is vanwege verschoven lijnen of andere fouten, past u de positie van de printkop aan. Op deze printer kunt u de printkop automatisch handmatig...
  • Pagina 176 De positie van de Printkop uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.
  • Pagina 177 Opmerking • Wacht totdat het afdrukken is voltooid voordat u andere handelingen uitvoert. Het afdrukken duurt ongeveer 3 tot 4 minuten. Opmerking • Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
  • Pagina 178 De positie van de printkop handmatig uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Op deze printer worden twee methoden voor het uitlijnen van de printkop ondersteund: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.
  • Pagina 179 Opmerking • Als de papiergegevens voor de cassette die op de printer zijn geregistreerd, niet zijn ingesteld op A4-formaat en normaal papier, kan er een fout optreden. Raadpleeg 'Papierinstelling voor afdrukken' voor instructies voor wat u moet doen als er een fout optreedt. Voor informatie over de papiergegevens voor de cassette die op de printer moeten worden geregistreerd, raadpleegt u het volgende: •...
  • Pagina 180 9. Bevestig het weergegeven bericht en klik op OK Het tweede raster wordt afgedrukt. Belangrijk • Open de voorklep niet terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. 10. Controleer het afgedrukte patroon Voer de nummers van de patronen met de minst zichtbare strepen of lijnen in de bijbehorende vakken Zelfs als u op de patronen met de minst zichtbare strepen of lijnen klikt in het voorbeeldvenster, worden de nummers automatisch in de bijbehorende vakken geplaatst.
  • Pagina 181 Opmerking • Als u de huidige instelling wilt afdrukken en controleren, opent u het dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) en klikt u op Uitlijningswaarde afdrukken (Print Alignment Value).
  • Pagina 182 De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Met de functie voor controle van de spuitopeningen kunt u controleren of de printkop goed functioneert door een controleraster af te drukken. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
  • Pagina 183 Klik op Reiniging (Cleaning) om de printkop te reinigen als de afdruk vegen bevat of als bepaalde delen niet zijn afgedrukt. Verwant onderwerp De Printkoppen reinigen vanaf de computer...
  • Pagina 184 De printer reinigen De buitenkant van de printer reinigen De papierinvoerrol reinigen Het binnenste van de printer reinigen (Reiniging onderste plaat) Het cassettekussentje reinigen...
  • Pagina 185 De buitenkant van de printer reinigen Gebruik altijd een zachte en droge doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u de printer gaat reinigen.
  • Pagina 186 De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrol vuil is of als er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. U moet het volgende voorbereiden: drie vellen gewoon papier van A4- of Letter-formaat 1.
  • Pagina 187 9. Druk op de knop Terug (Back) om af te sluiten. Als het probleem nog steeds niet is verholpen na het reinigen van de papierinvoerrol, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 188 Het binnenste van de printer reinigen (Reiniging onderste plaat) Hiermee verwijdert u vlekken van de binnenkant van de printer. Als het binnenste van het printer vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant van het apparaat regelmatig te reinigen.
  • Pagina 189 5. Trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit en open vervolgens de papieruitvoersteun. 6. Druk op de knop Instellingen (Setup), gebruik de knop om Onderhoud (Maintenance) te selecteren en druk daarna op de knop OK. LCD en bedieningspaneel 7. Gebruik de knop om Bodemplaat reinigen (Bottom cleaning) te selecteren en druk daarna op de knop OK.
  • Pagina 190 Het cassettekussentje reinigen Als het kussentje in een cassette besmeurd is geraakt met papierstof of vuil, kunnen twee of meer vellen papier tegelijk worden uitgevoerd. Volg de onderstaande procedure om het kussentje in de cassette te reinigen. U moet het volgende voorbereiden: wattenstaafje 1.
  • Pagina 191 De printerinstellingen wijzigen Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen De Apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm...
  • Pagina 192 Printerinstellingen vanaf de computer wijzigen Afdrukopties wijzigen Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren De stroomvoorziening van de Printer beheren Het geluid van de Printer reduceren De bedieningsmodus van de Printer aanpassen...
  • Pagina 193 Afdrukopties wijzigen U kunt de gedetailleerde instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden verzonden vanuit een toepassing. Schakel dit selectievakje in als een deel van de afbeeldingsgegevens wordt afgesneden, de papierbron tijdens het afdrukken verschilt van de instellingen in het stuurprogramma, of als het afdrukken mislukt. De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt: 1.
  • Pagina 194 Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt: Een afdrukprofiel registreren 1.
  • Pagina 195 Geef een naam op in het veld Naam (Name). Klik zo nodig op Opties... (Options...) om opties in te stellen en klik vervolgens op OK. Klik in het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) op OK om de afdrukinstellingen op te slaan en terug te keren naar het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 196 De stroomvoorziening van de Printer beheren Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van de printer vanuit het printerstuurprogramma beheren. De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening van de printer is als volgt: Printer uit (Power Off) Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u de printer uit. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de printer niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
  • Pagina 197 (Disable) op dezelfde manier in de lijst. Opmerking • Als de printer wordt uitgeschakeld, hangt het bericht van de Canon IJ-statusmonitor af van de instelling voor Printer automatisch aan (Auto Power On). Wanneer Inschakelen (Enable) is geselecteerd, wordt een bericht weergegeven dat de printer stand-by staat.
  • Pagina 198 Het geluid van de Printer reduceren Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat de printer minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt: Stille instellingen (Quiet Settings) 1.
  • Pagina 199 De bedieningsmodus van de Printer aanpassen Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van de printer. De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt: Aangepaste instellingen (Custom Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 200 Niet-overeenkomende pap.instel. niet detect. bij afdr. vanaf comp. (Don't detect mismatch of paper settings when printing from computer) Als u documenten afdrukt vanaf uw computer en de papierinstellingen in het printerstuurprogramma en de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd niet overeenkomen, schakelt deze instelling de berichtweergave uit en kunt u doorgaan met afdrukken.
  • Pagina 201 De Apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm De printerinstellingen wijzigen op het LCD-scherm Uitvoerinstellingen LAN-instellingen Gebr.instell. appar. Firmware bijwerken Cassette-instell. Instell. herstellen Informatie over de Stille instelling De printer automatisch in-/uitschakelen De printer met de toegangspuntmodus gebruiken...
  • Pagina 202 De printerinstellingen wijzigen op het LCD-scherm In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de instellingen in het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) wijzigt. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de optie Pap.schuring voork. (Prevent abrasion) als voorbeeld genomen. Opmerking •...
  • Pagina 203 • U kunt het geluid van de printer zachter zetten wanneer u gedurende de nacht afdrukt. Informatie over de Stille instelling...
  • Pagina 204 Uitvoerinstellingen • Pap.schuring voork. (Prevent abrasion) Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan. Belangrijk • Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of - kwaliteit kan leiden.
  • Pagina 205 LAN-instellingen • LAN wijzigen (Change LAN) Hiermee schakelt u draadloos LAN, bedraad LAN of de toegangspuntmodus in. U kunt ze ook uitschakelen. • Inst. draadloos LAN (Wireless LAN setup) Hiermee selecteert u de instelmethode voor de draadloze LAN-verbinding. Opmerking • U kunt dit instellingenmenu ook weergeven door Inst. draadloos LAN (Wireless LAN setup) te selecteren op het scherm Instellingenmenu (Setup menu).
  • Pagina 206 Wanneer u items instelt wanneer u WSD gebruikt (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund in Windows 8.1, Windows 8, Windows 7 en Windows Vista). WSD activ./uitsch. (Enable/disable WSD) Hiermee selecteert u of WSD is in- of uitgeschakeld. Opmerking • Als deze instelling is ingeschakeld, wordt het printerpictogram weergegeven in de netwerkverkenner in Windows 8.1, Windows 8, Windows 7 en Windows Vista.
  • Pagina 207 • Apparaatinfo verz. (Device info sending) Hiermee selecteert u of de gebruiksgegevens van de printer naar de Canon-server worden verzonden. De informatie die naar Canon is verzonden, wordt gebruikt om betere producten te ontwikkelen.
  • Pagina 208 Firmware bijwerken U kunt de firmware van de printer bijwerken, de firmwareversie controleren of instellingen selecteren voor een meldingsscherm. Opmerking • Als LAN inactief (LAN inactive) is geselecteerd voor LAN wijzigen (Change LAN) bij LAN- instellingen (LAN settings), is alleen Huidige versie (Current version) beschikbaar. •...
  • Pagina 209 Cassette-instell. Door het papierformaat en het mediumtype van het in de cassette geplaatste papier te registreren, kunt u voorkomen dat de printer onjuiste afdrukken produceert. In dit geval wordt, voordat het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.
  • Pagina 210 Instell. herstellen Hiermee worden alle standaardinstellingen van de printer hersteld. Sommige instellingen worden echter mogelijk niet gewijzigd, afhankelijk van de huidige staat van de printer. • Webservice instel. (Web service setup) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van de instellingen voor de webservice. •...
  • Pagina 211 Informatie over de Stille instelling Schakel deze functie in als u het geluidsniveau van de printer wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt. Volg de onderstaande procedure om de instellingen op te geven. Zorg dat de printer is ingeschakeld. 2.
  • Pagina 212 De printer automatisch in-/uitschakelen U kunt instellen dat de printer automatisch wordt in- of uitgeschakeld en zo rekening houden met het milieu De printer automatisch inschakelen De printer automatisch uitschakelen De printer automatisch inschakelen U kunt de printer zo instellen dat deze automatisch wordt ingeschakeld wanneer afdrukgegevens naar de printer worden gestuurd.
  • Pagina 213 5. Gebruik de knop om de tijd te selecteren en druk op de knop OK. Opmerking • U kunt selecteren of u de printer automatisch wilt uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer of het printerstuurprogramma.
  • Pagina 214 De printer met de toegangspuntmodus gebruiken Door de printer als toegangspunt te gebruiken in een omgeving zonder draadloze LAN-router of toegangspunt, of door de printer tijdelijk als toegangspunt te gebruiken in een omgeving met een draadloze LAN-router of toegangspunt, kunt u de printer verbinden met een extern apparaat, zoals een computer of smartphone, en vanaf dit externe apparaat afdrukken.
  • Pagina 215 7. Selecteer met de knoppen de optie Instelling starten (Start setup) en druk vervolgens op de knop OK. De toegangspuntmodus wordt ingeschakeld en de printer kan als toegangspunt worden gebruikt. Opmerking • Als u SSID of Beveiligingprotocol (Security protocol) selecteert met de knoppen en op de knop OK drukt, kunt u de huidige toegangspuntnaam (SSID) en de huidige beveiligingsinstelling controleren.
  • Pagina 216 3. Selecteer met de knop de optie LAN-instellingen (LAN settings) en druk vervolgens op de knop OK. 4. Selecteer met de knoppen de optie LAN wijzigen (Change LAN) en druk vervolgens op de knop OK. 5. Selecteer met de knoppen de optie Draadl.
  • Pagina 217 Informatie over de netwerkverbinding Handige informatie over de netwerkverbinding...
  • Pagina 218 Handige informatie over de netwerkverbinding In de fabriek ingestelde standaardwaarden (netwerk) De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Info over netwerkinstellingen afdrukken...
  • Pagina 219 Time-outinstelling (Timeout setting) 1 minuut (1 minute) Bonjour act./uitsch. (Enab./disab. Bonjour) Actief (Active) Servicenaam (Bonjour-instellingen) Canon iB4000 series LPR-instelling (LPR setting) Actief (Active) DRX-instelling (DRX setting) (Draadloos LAN (Wireless LAN)) Actief (Active) DRX-instelling (DRX setting) (Bedraad LAN (Wired LAN)) Actief (Active)
  • Pagina 220 De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel Sluit de printer op de computer aan met een USB-kabel (zie illustratie hieronder). De USB-poort bevindt zich aan de achterzijde van de printer.
  • Pagina 221 Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Wanneer tijdens het instellen de printer wordt gedetecteerd, ziet u mogelijk meerdere printers met dezelfde naam in het venster met detectieresultaten. Selecteer een printer en vergelijk het ingestelde MAC-adres of het serienummer voor de printer met het MAC-adres of het serienummer in het venster met detectieresultaten.
  • Pagina 222 Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Als u de computer wilt toevoegen door via LAN verbinding met de printer te maken of als u de methode waarmee u de printer en de computer via USB met het LAN verbindt, wilt wijzigen, dient u de installatie uit te voeren met behulp van de installatie-cd-rom of volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 223 Info over netwerkinstellingen afdrukken U kunt de huidige netwerkinstellingen van de printer afdrukken. Belangrijk • Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig. Zorg dat de printer is ingeschakeld. Plaats een normaal papier van A4- of Letter-formaat. 3.
  • Pagina 224 Verificatie (Authentication) Verificatiemethode geen (none)/auto/open/gedeeld (shared)/ WPA-PSK/WPA2-PSK Signaalsterkte (Signal Strength) Signaalsterkte (Signal 0 tot 100 [%] Strength) TCP/IP-versie (TCP/IP Version) TCP/IP-versie (TCP/IP Version) IPv4 en IPv6/IPv4 IPv4 IP-adres (IPv4 IP Address) Geselecteerd IP-adres (IPv4) XXX.XXX.XXX.XXX IPv4 standaardgateway (IPv4 Standaardgateway (IPv4) XXX.XXX.XXX.XXX Default Gateway) Subnetmasker...
  • Pagina 225 Bedraad LAN DRX (Wired LAN Niet-continue ontvangst Inschakelen (Enable)/Uitschakelen DRX) (bedraad LAN) (Disable) Overige instellingen (Other Overige instellingen Settings) Printernaam (Printer Name) Printernaam Printernaam (maximaal 15 alfanumerieke tekens) WSD-instelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen (Disable) Time-out van WSD (WSD Time-out 1/5/10/15/20 [min] Timeout) LPR-protocol (LPR Protocol) LPR-protocolinstelling Inschakelen (Enable)/Uitschakelen...
  • Pagina 226 Over netwerkcommunicatie Netwerkinstellingen wijzigen en controleren Schermen voor netwerkverbinding van IJ Network Tool Overige schermen van IJ Network Tool Bijlage voor netwerkcommunicatie...
  • Pagina 227 Netwerkinstellingen wijzigen en controleren IJ Network Tool De instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen De gedetailleerde WPA-/WPA2-instellingen wijzigen De instellingen wijzigen op het tabblad Bedraad LAN De instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Status draadloos netwerk controleren Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren Aangepaste instellingen weergeven...
  • Pagina 228 • Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is. • Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 229 De instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 230 Scherm Zoeken Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. U kunt WEP-instellingen wijzigen door WEP gebruiken (Use WEP) te selecteren en te klikken op Configuratie...
  • Pagina 231 De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 232 Hexadecimaal (Hex) 10 tekens 26 tekens 2. Sleutellengte: (Key Length:) Selecteer 64-bits (64bit) of 128-bits (128bit). 3. Indeling sleutel: (Key Format:) Selecteer ASCII of Hex. 4. Sleutel-ID: (Key ID:) Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt. 5. Verificatie: (Authentication:) Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
  • Pagina 233 De gedetailleerde WPA-/WPA2-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 234 8. Voer de wachtwoordzin in en klik vervolgens op Volgende> (Next>). Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde. Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
  • Pagina 235 Belangrijk • Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer. Opmerking • Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de standaardprinter worden gewijzigd.
  • Pagina 236 De instellingen wijzigen op het tabblad Bedraad LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Activeer de instelling voor bedraad LAN van de printer als u de instellingen op het tabblad Bedraad LAN (Wired LAN) wilt wijzigen.
  • Pagina 237 De instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Opmerking • U kunt de instellingen niet wijzigen wanneer de toegangspuntmodus gebruikt wordt. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). 4.
  • Pagina 238 Er wordt een venster weergegeven waarin u de instellingen moet bevestigen voordat ze naar de printer worden verzonden. Als u op Ja (Yes) klikt, worden de instellingen naar de printer verzonden en wordt het venster Verzonden instellingen (Transmitted Settings) weergegeven.
  • Pagina 239 Status draadloos netwerk controleren Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Als u het apparaat via een bedraad LAN gebruikt, kunt u netwerkstatus niet controleren. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3.
  • Pagina 240 6. Controleer de status. Wanneer de meting is voltooid, wordt de status weergegeven. Wanneer wordt weergegeven in Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:), kan de printer communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg anders de weergegeven opmerkingen en het onderstaande om de status van de communicatieverbinding te verbeteren en klik op Opnieuw meten (Remeasurement).
  • Pagina 241 • Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het toegangspunt bevinden. De draadloze verbinding gebruikt mogelijk dezelfde frequentieband als magnetrons of andere bronnen van radiostoring. Probeer de printer en het toegangspunt uit de buurt te houden van dergelijke bronnen.
  • Pagina 242 Opmerking • U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met IJ Network Tool en een USB-verbinding nadat de LAN-instellingen zijn geïnitialiseerd. Als u de netwerkinstellingen wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet u eerst draadloos LAN activeren.
  • Pagina 243 Aangepaste instellingen weergeven Het venster Bevestiging (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen in het venster Configuratie (Configuration) hebt gewijzigd. Wanneer u op Ja (Yes) klikt in het venster Bevestiging (Confirmation), wordt het volgende venster weergegeven waarin u de gewijzigde instellingen kunt controleren.
  • Pagina 244 Schermen voor netwerkverbinding van IJ Network Tool Scherm Canon IJ Network Tool Scherm Configuratie Tabblad Draadloos LAN Scherm Zoeken Scherm WEP-details Scherm WPA/WPA2-details Venster Verificatietype bevestigen Scherm Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Scherm Bevestiging installatiegegevens Tabblad Bedraad LAN Tabblad Wachtwoord beheerder...
  • Pagina 245 Scherm Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
  • Pagina 246 • Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). Menu's van Canon IJ Network Tool Het volgende menu wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Menu Bestand (File) Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u IJ Network Tool.
  • Pagina 247 • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
  • Pagina 248 Opmerking • Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een vinkje op het menu. Poort koppelen... (Associate Port...) Hiermee wordt het venster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een poort toewijzen aan de printer. Scherm Poort associëren Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven.
  • Pagina 249 Scherm Configuratie U kunt de configuratie van de geselecteerde printer in het venster Canon IJ Network Tool wijzigen. Klik op een tab om het tabblad te selecteren en instellingen te wijzigen. Het volgende venster toont een voorbeeld van de instellingen die u kunt wijzigen op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN).
  • Pagina 250 Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een draadloze LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Draadloos LAN (Wireless LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 251 Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. 3. Zoeken... (Search...) Het venster Zoeken (Search) wordt weergegeven waarin u een toegangspunt kunt selecteren waarmee u verbinding wilt maken. Scherm Zoeken Opmerking • Als IJ Network Tool wordt utgevoerd via een LAN, is de knop lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
  • Pagina 252 IP-adres automatisch verkrijgen (Get IP address automatically) Selecteer deze optie als u een IP-adres wilt gebruiken dat automatisch wordt toegewezen door een DHCP-server. DHCP-serverfunctionaliteit moet zijn ingeschakeld op uw draadloze LAN-router of toegangspunt. Volgend IP-adres gebruiken (Use next IP address) Selecteer deze optie als er geen DHCP-serverfunctionaliteit beschikbaar is in de configuratie waarin u de printer gebruikt of als u een bepaald of vast IP-adres gebruikt.
  • Pagina 253 Scherm Zoeken Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De gevonden toegangspunten worden weergegeven. 1. Gevonden toegangspunten: (Detected Access Points:) De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
  • Pagina 254 Opmerking • Tijdens de detectie van het toegangspunt moet het toegangspunt zijn ingeschakeld. 3. Instellen (Set) Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID: op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN). Opmerking • Het scherm WEP-details (WEP Details) of het scherm WPA/WPA2-details (WPA/WPA2 Details) wordt weergegeven als het geselecteerde toegangspunt is gecodeerd.
  • Pagina 255 Scherm WEP-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WEP-instellingen opgeven. Opmerking • Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) van de printer wijzigt, moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het toegangspunt.
  • Pagina 256 Scherm WPA/WPA2-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de WPA-/WPA2-instellingen van de printer opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1.
  • Pagina 257 Venster Verificatietype bevestigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. 1. Verificatietype (Authentication Type) Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK.
  • Pagina 258 Scherm Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Geef de wachtwoordzin op en selecteer de methode voor dynamische codering. 1. Wachtwoordzin: (Passphrase:) Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
  • Pagina 259 Scherm Bevestiging installatiegegevens Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de gebruikte instellingen voor clientverificatie weergegeven. Bevestig de instellingen en klik op Voltooien (Finish).
  • Pagina 260 Tabblad Bedraad LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een bedrade LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Bedraad LAN (Wired LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Bedraad LAN (Wired LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 261 Tabblad Wachtwoord beheerder Stel een wachtwoord voor de printer in als u wilt dat alleen bepaalde personen de installatie en configuratie kunnen uitvoeren. Om het blad Wachtwoord beheerder (Admin Password) weer te geven klikt u op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) in het venster Configuratie (Configuration). 1.
  • Pagina 262 Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
  • Pagina 263 Tabblad Toegangsbeheer Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. U kunt de MAC-adressen of de IP-adressen van computers of netwerkapparaten registreren om toegang toe te staan. Om het blad Toegangsbeheer (Access Control) weer te geven, klikt u op het tabblad Toegangsbeheer (Access Control) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 264 1. Toegangsbeheer printer inschakelen (MAC-adres) (Enable printer access control(MAC address)) Selecteer deze optie om toegangsbeheer tot de printer via het MAC-adres in te schakelen. Opmerking • De twee soorten toegangsbeheer (via het MAC-adres of via het IP-adres) kunnen tegelijkertijd worden ingeschakeld. Een type toegangsbeheer is ingeschakeld als het selectievakje Toegangsbeheer printer inschakelen (Enable printer access control) is geselecteerd, ongeacht het type dat momenteel wordt weergegeven als u Type toegangsbeheer printer: (Printer Access Control...
  • Pagina 265 Belangrijk • Voeg het MAC-adres toe van alle computers of netwerkapparaten in het netwerk die u toegang wilt geven tot de printer. De printer is niet toegankelijk vanaf computers of netwerkapparaten die niet in de lijst staan. 5. Verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u het geselecteerde MAC-adres uit de lijst.
  • Pagina 266 Het venster Toegankelijk IP-adres bewerken (Edit Accessible IP Address) wordt weergegeven, zodat u de geselecteerde instellingen in Toegankelijke IP-adressen: (Accessible IP Addresses:) kunt bewerken. Scherm Toegankelijk IP-adres bewerken/scherm Toegankelijk IP-adres toevoegen 4. Toevoegen... (Add...) In het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address) dat wordt weergegeven kunt u het IP-adres registreren van een computer of een netwerkapparaat dat via het netwerk toegang heeft tot de printer.
  • Pagina 267 Scherm Toegankelijk MAC-adres bewerken/scherm Toegankelijk MAC-adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk MAC-adres toevoegen (Add Accessible MAC Address). 1. MAC-adres: (MAC Address:) Voer het MAC-adres in van een computer of netwerkapparaat om toegang toe te staan.
  • Pagina 268 Scherm Toegankelijk IP-adres bewerken/scherm Toegankelijk IP- adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address). 1. Specificatiemethode: (Specification Method:) Selecteer Eén adres opgeven (Single Address Specification) of Bereik opgeven (Range Specification) om een of meer IP-adressen toe te voegen.
  • Pagina 269 Desgewenst kunt u informatie toevoegen om het apparaat te identificeren, zoals de naam van een computer. Belangrijk • Opmerkingen worden alleen weergegeven op de computer die is gebruikt om ze in te voeren.
  • Pagina 270 Overige schermen van IJ Network Tool Scherm Canon IJ Network Tool Scherm Status Scherm Verbindingskwaliteit meten Scherm Onderhoud Scherm Netwerkinstelling van de kaartsleuf Scherm Poort associëren Scherm Netwerkgegevens...
  • Pagina 271 Scherm Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
  • Pagina 272 • Dit item heeft dezelfde functie als Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). Menu's van Canon IJ Network Tool Het volgende menu wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. 1. Menu Bestand (File) Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u IJ Network Tool.
  • Pagina 273 • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
  • Pagina 274 Opmerking • Als deze functie is ingeschakeld, verschijnt een vinkje op het menu. Poort koppelen... (Associate Port...) Hiermee wordt het venster Poort associëren (Associate Port) weergegeven en kunt u een poort toewijzen aan de printer. Scherm Poort associëren Dit menu is beschikbaar als Geen stuurprogramma (No Driver) voor de geselecteerde printer wordt weergegeven.
  • Pagina 275 Scherm Status Hier kunt u de status van de printer en de verbindingskwaliteit controleren. Selecteer Status in het menu Beeld (View) om het venster Status weer te geven. Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. •...
  • Pagina 276 Scherm Verbindingskwaliteit meten Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Via dit venster kunt u de verbindingskwaliteit meten. Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (voltooiingsvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Klik op Volgende>...
  • Pagina 277 1. Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:) Een symbool geeft het resultaat van de meting van de verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt aan. : Goede verbindingskwaliteit : Onstabiele verbindingskwaliteit : Kan geen verbinding maken : Meting is geannuleerd of kan niet worden uitgevoerd 2.
  • Pagina 278 Scherm Onderhoud In dit venster kunt u Initialisatie instellen (Setting Initialization) en Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) uitvoeren. Selecteer Onderhoud... (Maintenance...) in het menu Instellingen (Settings) om Onderhoud (Maintenance) weer te geven. 1. Initialisatie instellen (Setting Initialization) Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle netwerkinstellingen van de printer.
  • Pagina 279 Scherm Netwerkinstelling van de kaartsleuf Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de instellingen van de kaartsleuf weergegeven en kunt u een kaartsleuf in het netwerk toewijzen als netwerkstation van de computer. Dit venster wordt weergegeven wanneer u klikt op Instellingen (Setup) in het venster Onderhoud (Maintenance).
  • Pagina 280 1. Overslaan (Skip) Hiermee voltooit u de instellingen zonder een netwerkstation toe te wijzen aan de kaartsleuf. 2. Opnieuw proberen (Retry) Hiermee keert u terug naar het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) en voert u de toewijzing van het netwerkstation opnieuw uit. 3.
  • Pagina 281 Scherm Poort associëren Hier kunt u een gemaakte poort koppelen aan een printerstuurprogramma. Selecteer de printer waarvoor u de koppeling wilt wijzigen en klik daarna op OK. Opmerking • U kunt alleen afdrukken met de printer als het printerstuurprogramma is gekoppeld aan de poort. 1.
  • Pagina 282 Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
  • Pagina 283 Bijlage voor netwerkcommunicatie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort Info over technische termen Beperkingen Informatie over de firewall...
  • Pagina 284 De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation De kaartsleuf kan alleen via een netwerk worden gebruikt als deze softwarematig is toegewezen.
  • Pagina 285 7. Controleer of de kaartsleuf is toegewezen. Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)). Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk • Als het apparaat is verbonden met een netwerk, kan de kaartsleuf door meerdere computers worden gedeeld.
  • Pagina 286 Indien Geen stuurprogramma (No Driver) als naam voor de printer wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool, is het printerstuurprogramma niet aan een poort gekoppeld. U koppelt een poort aan een printerstuurprogramma door de onderstaande procedure uit te voeren.
  • Pagina 287 Info over technische termen In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt. • Toegangspunt (Access Point) Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk. •...
  • Pagina 288 • AES Een coderingsmethode. Deze is optioneel voor WPA/WPA2. Sterk, cryptografisch algoritme dat wordt gebruikt in overheidsinstanties in de VS voor verwerking van gegevens. • Verificatiemethode (Authentication Method) De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen.
  • Pagina 289 • DNS-server Een server die apparaatnamen omzet in IP-adressen. Als u handmatig een IP-adres opgeeft, moet u het adres opgeven van zowel een primaire server als een secundaire server. • Firewall Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt. Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken.
  • Pagina 290 • Sleutelindeling (Key Format) Selecteer ASCII of Hex als indeling voor de WEP-sleutel. Welke tekens voor de WEP-sleutel kunnen worden gebruikt, is afhankelijk van de geselecteerde sleutelindelingen. ◦ ASCII Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke en onderstrepingstekens '_' kan bevatten.
  • Pagina 291 • Router Een doorschakelapparaat waarmee verbinding wordt gemaakt met een ander netwerk. • Signaalsterkte (Signal Strength) De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer vanaf het toegangspunt wordt aangegeven met een waarde tussen 0 en 100%. • SSID Uniek label door draadloos LAN.
  • Pagina 292 • WCN (Windows Connect Now) Gebruikers van Windows Vista of later kunnen de instellingen echter ook rechtstreeks ophalen via een draadloos netwerk (WCN-NET). • WEP/WEP-sleutel Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via draadloze netwerken. Deze printer ondersteunt een sleutellengte van 64 bits of 128 bits, de sleutelindelingen ASCII-code en Hexadecimaal, en een sleutelnummer van 1 tot 4.
  • Pagina 293 • WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk. Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt: PIN-code: een verplichte instelmethode voor alle gecertificeerde WPS-apparaten. PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele drukknop in de software.
  • Pagina 294 Beperkingen Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen in de buurt. U moet daarom een netwerksleutel (WEP of WPA/WPA2) instellen voor het toegangspunt om draadloze verzending te coderen. Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fi- standaard kan niet worden gegarandeerd.
  • Pagina 295 Informatie over de firewall Een firewall is een functie van de beveiligingssoftware die op de computer is geïnstalleerd of van het besturingssysteem van de computer. Deze functie voorkomt toegang tot het netwerk door onbevoegden. Voorzorgsmaatregelen wanneer een firewallfunctie is ingeschakeld •...
  • Pagina 296 Tips voor een optimale afdrukkwaliteit Handige informatie over inkt Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken Stel de papiergegevens voor de cassette in nadat u het papier hebt geplaatst Een afdruktaak annuleren Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van de printer...
  • Pagina 297 Inkt wordt soms gebruikt om de optimale afdrukkwaliteit te behouden. Om de printerprestaties op peil te houden, wordt er op basis van de printerconditie door de Canon-printer een automatische reiniging uitgevoerd. Tijdens deze automatische reiniging wordt een kleine hoeveelheid inkt verbruikt.
  • Pagina 298 Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de printerstatus voordat u gaat afdrukken! • Is de printkop in orde? Als de spuitopening van printkop verstopt is, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken. Onderhoudsprocedure •...
  • Pagina 299 Controleer de papierinstellingen voordat u gaat afdrukken Selecteer de papierinstellingen op de computer voordat u gaat afdrukken. Er zijn verschillende soorten papier, zoals papier met een speciale coating waarop foto’s met een optimale kwaliteit kunnen worden afgedrukt en papier dat geschikt is voor documenten. Voor elk mediumtype zijn er vooraf gedefinieerde instellingen (de manier waarop inkt wordt gebruikt en gespoten, de afstand vanaf de spuitopeningen enz.), waarmee u afdrukken met een optimale beeldkwaliteit op dat mediumtype kunt maken.
  • Pagina 300 Stel de papiergegevens voor de cassette in nadat u het papier hebt geplaatst Als u een cassette in de printer plaatst nadat u papier hebt geplaatst, wordt het scherm voor het instellen van het type en formaat van het papier weergegeven. Stel de papiergegevens voor de cassette in op basis van het type en formaat van het geplaatste papier.
  • Pagina 301 Een afdruktaak annuleren Druk nooit op de knop AAN (ON)! Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer zijn verzonden in de wachtrij van de printer geplaatst en kunt u mogelijk niet meer doorgaan met afdrukken.
  • Pagina 302 Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Haal de stekker nooit uit het stopcontact voordat het apparaat is uitgeschakeld! Als u op de knop AAN (ON) drukt om de printer uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen.
  • Pagina 303 Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van de printer Let op het volgende wanneer u de printer vervoert. Belangrijk • Pak de printer in een stevige doos in en zorg dat de printer rechtop staat (de onderzijde bevindt zich aan de onderkant). Gebruik voldoende beschermend materiaal om een veilig transport te garanderen. •...
  • Pagina 304 7. Zet met plakband alle kleppen van de printer vast, zodat deze tijdens het vervoer niet kunnen opengaan en om te voorkomen dat de cassettes eruit vallen. Verpak de printer vervolgens in de plastic zak. 8. Bevestig het beschermende materiaal aan de printer wanneer u de printer in de doos plaatst.
  • Pagina 305 Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het afdrukken van de volgende documenten kan onrechtmatig zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied. • Papiergeld • Postwissels •...
  • Pagina 306 Specificaties Algemene specificaties Afdrukresolutie (dpi) 600 (horizontaal) x 1200 (verticaal) Interface USB-poort: Hi-Speed USB *1 LAN-poort: Bedraad LAN: 100BASE-TX / 10BASE-T Draadloos LAN: IEEE802.11n / IEEE802.11g / IEEE802.11b *2 *1 Een computer die voldoet aan de Hi-Speed USB-standaard is vereist. Aangezien de Hi-Speed USB-interface volledig opwaarts compatibel is met USB 1.1, kan deze worden gebruikt met USB 1.1.
  • Pagina 307 Printkop/inkt 4352 spuitopeningen in totaal (BK 1280 spuitopeningen, C/M/Y 512 x 6 spuitopeningen) Netwerkspecificaties Communicatieprotocol TCP/IP Bedraad LAN Ondersteunde standaarden: IEEE802.3u (100BASE-TX) / IEEE802.3 (10BASE-T) Overdrachtssnelheid: 10 M/100 Mbps (automatisch schakelen) Draadloos LAN Ondersteunde standaarden: IEEE802.11n / IEEE802.11g / IEEE802.11b Frequentiebandbreedte: 2,4 GHz Kanaal: 1-11 of 1-13 * De frequentiebandbreedte en de beschikbare kanalen hangen af van het land...
  • Pagina 308 XGA 1024 x 768 Overige ondersteunde besturingssystemen Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar bij elk besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding of de website van Canon voor meer informatie over het gebruik met iOS, Android en Windows RT. Mogelijkheid tot mobiel afdrukken Apple AirPrint...
  • Pagina 309 Beheerdersinstellingen De printer delen in een netwerk...
  • Pagina 310 De printer delen in een netwerk Wanneer meerdere computers in een netwerkomgeving worden gebruikt, kunnen documenten worden afgedrukt vanaf meerdere computers die één printer delen. • Een gedeelde printer instellen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de afdrukserver en de client instelt. Opmerking •...
  • Pagina 311 Een gedeelde printer instellen Stel het delen van het printerstuurprogramma in op de afdrukserver. Stel vervolgens de verbinding met de afdrukserver in vanaf de client. Installeer het printerstuurprogramma op het afdrukserversysteem 2. Voer een van de onderstaande stappen uit: • Als u Windows 8.1, Windows 8, Windows Server 2012 R2 of Windows Server 2012 gebruikt, selecteert u Instellingen (Settings) ->...
  • Pagina 312 Opmerking • In Windows XP wordt mogelijk een bericht weergegeven waarin de gebruiker wordt aanbevolen de wizard Netwerk instellen (Network Setup Wizard) te gebruiken om de functie voor delen in te stellen. Als dit bericht wordt weergegeven, selecteert u de optie dat u de wizard niet wilt gebruiken en stelt u delen in.
  • Pagina 313 Beperkingen bij het delen van printers Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Bij het gebruik van een printer in een netwerk gelden bepaalde beperkingen. Lees de beperkingen voor de omgeving waarin u werkt.
  • Pagina 314 • Als er een fout optreedt wanneer u een document vanaf een client afdrukt op een gedeelde printer, wordt het foutbericht van de Canon IJ-statusmonitor zowel op de client als op de afdrukserver weergegeven. Als een document normaal wordt afgedrukt, wordt de Canon IJ-statusmonitor alleen op...
  • Pagina 315 Over het beheerderswachtwoord Bij aankoop is voor de printer standaard het beheerderswachtwoord 'canon' ingesteld. Belangrijk • Uit oogpunt van veiligheid raden we u aan het wachtwoord te wijzigen voordat u de printer gebruikt. • U kunt het wachtwoord wijzigen met behulp van een van onderstaande tools. (Afhankelijk van de printer die u gebruikt, zijn mogelijk niet alle tools beschikbaar.)
  • Pagina 316 Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Papierinstelling voor afdrukken...
  • Pagina 317 Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma)
  • Pagina 318 Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met de basisinstellingen Basis Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Beschrijving van het printerstuurprogramma Het printerbesturingsbestand bijwerken...
  • Pagina 319 Afdrukken met de basisinstellingen In dit gedeelte wordt de eenvoudige procedure voor het instellen van het tabblad Snel instellen (Quick Setup) beschreven, zodat u op de juiste manier kunt afdrukken met deze printer. Controleer of de printer is ingeschakeld Plaats papier in de printer 3.
  • Pagina 320 Belangrijk • De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel. 6. Selecteer de papierbron Selecteer naar wens Cassette (auto select.) (Cassette (Auto Select)), Cassette 1 of Cassette 2 voor Papierbron (Paper Source). Belangrijk • De beschikbare instellingen voor papierbron zijn afhankelijk van de papiersoort en het papierformaat.
  • Pagina 321 Klik op OK. Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt. Belangrijk • Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main), en Pagina-instelling (Page Setup) opgeslagen en kunt u de volgende keer afdrukken met dezelfde instellingen.
  • Pagina 322 Normaal papier (inclusief Normaal papier (Plain Paper) Norm. papier gerecycled papier) Enveloppen Envelop (Envelope) Envelop Origineel Canon-papier (foto's afdrukken) Papierinformatie cassette Mediumtype (Media Type) in het Mediumnaam <Modelnummer> die zijn geregistreerd op de printerstuurprogramma printer Glossy Foto Papier Extra II...
  • Pagina 323 Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (papierformaat) Wanneer u deze printer gebruikt, krijgt u het beste afdrukresultaat als u een papierformaat selecteert dat overeenkomt met het soort afdruk. U kunt de volgende papierformaten gebruiken met deze printer. Papierformaat printer (Printer Paper Size) in het Papierinformatie cassette die zijn printerstuurprogramma geregistreerd op de printer...
  • Pagina 324 Verschillende afdrukmethoden Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Tegels/poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Afdrukken op briefkaarten Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel...
  • Pagina 325 Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
  • Pagina 326 printer niet kan afdrukken automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen.
  • Pagina 327 Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken exemplaren op.
  • Pagina 328 • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): 4. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk •...
  • Pagina 329 De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Controleer de positie van de nietmarge met Nietmarge (Stapling Side) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 330 Opmerking • Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge toegepast. Belangrijk •...
  • Pagina 331 Passend op papier afdrukken De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Passend op papier in Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
  • Pagina 332 De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
  • Pagina 333 Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken op schaal in Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 334 • Geef een schaalfactor op Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt. Belangrijk •...
  • Pagina 335 Opmerking • Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
  • Pagina 336 Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 337 Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Pagina- indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK. Pagina's (Pages) Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het gewenste aantal pagina's in de lijst.
  • Pagina 338 Tegels/poster afdrukken Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. U kunt de pagina's ook aan elkaar plakken zodat ze één grote afdruk vormen, zoals die van een poster. De procedure voor het afdrukken van tegels/poster is als volgt: Instellingen opgeven voor tegels/poster afdrukken 1.
  • Pagina 339 4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing) en klik op OK. Beeldscheidingen (Image Divisions) Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal).
  • Pagina 340 De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden weergegeven. Opmerking • U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken. • Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
  • Pagina 341 Boekje afdrukken Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en geniet. De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt: 1.
  • Pagina 342 Nietmarge (Margin for stapling) Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid. Lege pagina invoegen (Insert blank page) Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
  • Pagina 343 Dubbelzijdig afdrukken De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt: U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Automatisch dubbelzijdig afdrukken U kunt ook dubbelzijdig afdrukken zonder dat u het papier zelf hoeft om te draaien.
  • Pagina 344 Wanneer u dubbelzijdig afdrukken uitvoert, wordt het afdrukgebied van het document iets kleiner dan normaal en is het mogelijk dat het document niet op één pagina past. Klik op Afdrukgebied instellen... (Print Area Setup...), selecteer een van de volgende verwerkingsmethoden en klik daarna op OK. Afdrukken op normaal formaat (Use normal-size printing) Afdrukken zonder de pagina te verkleinen.
  • Pagina 345 3. Selecteer de indeling Selecteer Normaal formaat (Normal-size), Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout). 4. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen De beste Nietmarge (Stapling Side) wordt automatisch geselecteerd in de instellingen voor Afdrukstand (Orientation) en Pagina-indeling (Page Layout).
  • Pagina 346 • Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) kan alleen worden toegepast als een van de volgende papierformaten is geselecteerd voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). • Letter 22x28cm 8.5"x11" (Letter 8.5"x11" 22x28cm), A4 • Nadat de voorzijde is afgedrukt, wordt gewacht met de achterzijde totdat de inkt droog is (het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken).
  • Pagina 347 Stempel/achtergrond afdrukken De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de documentgegevens afdrukken.
  • Pagina 348 Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Selecteer een stempel Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 349 3. Selecteer de achtergrond Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup). 4. Stel de achtergrondinstellingen in Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK. De knop Achtergrond selecteren...
  • Pagina 350 Een stempel registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande stempel wijzigen en opnieuw registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
  • Pagina 351 3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt • Tabblad Stempel (Stamp) Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor Stempeltype (Stamp Type). ◦...
  • Pagina 352 Belangrijk • Afdrukstand (Orientation) kan niet worden gewijzigd als Bitmap is geselecteerd bij Stempeltype (Stamp Type) op het tabblad Stempel (Stamp). 5. Sla de stempel op Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
  • Pagina 353 Een stempel verwijderen 1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
  • Pagina 354 Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer nodig hebt, kunt u verwijderen.
  • Pagina 355 Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) vervangen door de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet beschikbaar. 3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond Klik op Bestand selecteren...
  • Pagina 356 7. Voltooi de configuratie Klik op OK, waarna u terugkeert naar het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background). De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background). Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Klik op Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background).
  • Pagina 357 Instellingen voor het afdrukken van enveloppen De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt: Plaats enveloppen in de printer 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het mediumtype Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 358 Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven (View Printer Status) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor. Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) om de instelling in te schakelen.
  • Pagina 359 Afdrukken op briefkaarten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een briefkaart afdrukt. Plaats briefkaarten in de printer 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer veelgebruikte instellingen Geef het tabblad Snel instellen (Quick Setup) weer en selecteer Standaard (Standard) voor Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
  • Pagina 360 Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, opent u het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klikt u op Printerstatus weergeven (View Printer Status) om de Canon IJ-statusmonitor te starten. Kies Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) en klik op Hagaki afdrukken (Hagaki Printing) om de instelling in te schakelen.
  • Pagina 361 Van papierbron wisselen zodat deze overeenkomt met het doel Deze printer heeft twee papierbronnen, cassette 1 en cassette 2. U kunt het afdrukken vereenvoudigen door een papierbron te selecteren die overeenkomt met uw mediumtype en doelstellingen. De procedure voor het instellen van de papierbron is als volgt: U kunt ook de papierbron instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 362 • Als een ander papierformaat dan Letter 22x28cm 8.5"x11" (Letter 8.5"x11" 22x28cm), Legal 22x36cm 8.5"x14" (Legal 8.5"x14" 22x36cm) of A4 is geselecteerd voor Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), kan papier niet worden ingevoerd vanuit cassette 2. 4.
  • Pagina 363 Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren. De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt: U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 364 Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 365 Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, voert u bovenstaande procedure van het printerstuurprogramma uit om de waarden in te stellen.
  • Pagina 366 Deze functie is niet beschikbaar als het standaard IJ-printerstuurprogramma wordt gebruikt. In het Canon IJ XPS-voorbeeldvenster kunt u het afdrukdocument bewerken of de afdrukgeschiedenis van het document weergeven om het opnieuw af te drukken. De procedure voor het gebruiken van het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is als volgt:...
  • Pagina 367 Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de afdrukresultaten zien. 4. Afdrukdocumenten en afdrukpagina’s bewerken • Afdrukdocumenten combineren U kunt meerdere afdrukdocumenten combineren tot één document.
  • Pagina 368 Bekijk het voorbeeld voordat u een document afdrukt. • Afhankelijk van de afdrukinstellingen van het afdrukdocument zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar in het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. Opmerking • U kunt de naam in Documentnaam (Document Name) naar wens aanpassen.
  • Pagina 369 Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Selecteer daarna Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Het opgeslagen afdrukdocument wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. Belangrijk • Als u het aantal registraties in de afdrukgeschiedenis wilt beperken, klikt u op Maximumaantal geschiedenisitems (History Entry Limit) in het menu Bestand (File).
  • Pagina 370 De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma)
  • Pagina 371 Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 372 Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken, converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing. Opmerking • Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan naast zwarte inkt ook andere inkt worden gebruikt.
  • Pagina 373 U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
  • Pagina 374 Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
  • Pagina 375 In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand. • Afdrukken met Canon Digital Photo Color De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe contrasten worden gegenereerd.
  • Pagina 376 U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGB-gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
  • Pagina 377 Verwante onderwerpen Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen...
  • Pagina 378 Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel dat in de beeldgegevens is opgegeven.
  • Pagina 379 4. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 5.
  • Pagina 380 Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens. • Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel: Selecteer Standaard (Standard). • Voor Adobe RGB-gegevens: Selecteer Adobe RGB (1998). Belangrijk • Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
  • Pagina 381 De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans.
  • Pagina 382 Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de kleurbalans aan Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de schuifregelaar naar links schuift.
  • Pagina 383 Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de kleurbalans aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de kleurbalans aan de hand van het patroon.
  • Pagina 384 4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow). Belangrijk • Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
  • Pagina 385 Kleurvariatie tussen instanties (Color Variation Between Instances) Stel de hoeveelheid kleurvariatie tussen aangrenzende patronen in. Opmerking • Groot (Large) is ongeveer tweemaal zo groot als Middel (Medium) en Klein (Small) is ongeveer half zo groot als Middel (Medium). 5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten.
  • Pagina 386 Opmerking • U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 7.
  • Pagina 387 De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast. Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt: U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken...
  • Pagina 388 Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
  • Pagina 389 De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt. Geen aanpassing Hogere intensiteit De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt: U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo...
  • Pagina 390 U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. 4.
  • Pagina 391 Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
  • Pagina 392 Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50.
  • Pagina 393 Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de intensiteit en het contrast aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de intensiteit en het contrast aan de hand van het patroon.
  • Pagina 394 4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Intensiteit/Contrast (Intensity/Contrast). Papierformaat printer (Printer Paper Size) Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de patroonafdruk. Opmerking •...
  • Pagina 395 5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten. Selecteer OK op het tabblad Afdruk (Main) en voer daarna de afdruk uit. Op de printer wordt een patroon afgedrukt waarin de intensiteit en het contrast die u hebt ingesteld de middelste waarde is.
  • Pagina 396 Opmerking • U kunt de intensiteit en het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen bij Extra functies (Additional Features). 7.
  • Pagina 397 Overzicht van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Canon IJ-statusmonitor De inktstatus controleren vanaf uw computer Canon IJ-afdrukvoorbeeld Een ongewenste afdruktaak verwijderen Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
  • Pagina 398 Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met deze printer. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
  • Pagina 399 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de gebruikte toepassing of via het printerpictogram. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken. 1.
  • Pagina 400 Belangrijk • Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows 8.1, Windows 8, Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows Vista, Windows XP), worden tabbladen met Windows- functies zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd (Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing preferences) of een toepassing.
  • Pagina 401 Canon IJ-statusmonitor De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van de printer en de voortgang van het afdrukken weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen en berichten zien wat de status van de printer is.
  • Pagina 402 De Canon IJ-statusmonitor wordt geopend en een afbeelding van de inktstatus wordt weergegeven. Opmerking • De informatie die in de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naargelang het land of de regio waarin u de printer gebruikt. • Wanneer u een melding over het resterende inktniveau krijgt, wordt er een aanduiding weergegeven boven het inktpictogram.
  • Pagina 403 Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
  • Pagina 404 Een ongewenste afdruktaak verwijderen Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in de wachtrij blijven staan.
  • Pagina 405 • De optie ICM uitschakelen in de toepassingssoftware vereist (Disable ICM required from the application software) kan niet worden gebruikt als het XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. • Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. • Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is.
  • Pagina 406 Opmerkingen over toepassingen met beperkingen • Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen. ◦ Als Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in Word in. ◦ Als Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld voor Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma, wordt het document mogelijk niet correct afgedrukt in bepaalde versies van Word.
  • Pagina 407 Beschrijving van het printerstuurprogramma Beschrijving van het tabblad Snel instellen Beschrijving van het tabblad Afdruk Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Beschrijving van het tabblad Onderhoud Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ-statusmonitor...
  • Pagina 408 Beschrijving van het tabblad Snel instellen Op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) worden veelgebruikte afdrukinstellingen geregistreerd. Wanneer u een geregistreerde instelling selecteert, worden de vooraf ingestelde waarden automatisch toegepast op de printer. Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) De namen en pictogrammen van veelgebruikte afdrukprofielen worden geregistreerd. Wanneer u een afdrukprofiel selecteert op basis van het doel van het document, worden instellingen toegepast die overeenkomen met het doel.
  • Pagina 409 Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Schakel dit selectievakje uit als u geen afdrukvoorbeeld wilt zien. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Extra functies (Additional Features)
  • Pagina 410 Belangrijk • Afhankelijk van de afdrukprofielen zijn sommige functies mogelijk lichtgrijs en kunt u ze niet wijzigen. 2 op 1 afdrukken (2-on-1 Printing) Hiermee drukt u twee pagina's van het document naast elkaar af op één vel papier. Als u de volgorde van de pagina's wilt wijzigen, klikt u op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), selecteert u Pagina-indeling (Page Layout) voor Pagina-indeling (Page Layout) en klikt u op Opgeven...
  • Pagina 411 papierformaat (Custom Paper Size) geopend en kunt u de verticale en horizontale afmetingen voor het papierformaat instellen. Afdrukstand (Orientation) Hier selecteert u de afdrukstand. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, selecteert u dezelfde afdrukstand als in de toepassing. Staand (Portrait) Het document wordt zo afgedrukt dat de boven- en onderkant ongewijzigd zijn ten opzichte van de invoerrichting van het papier.
  • Pagina 412 Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen op in het printerstuurprogramma. Als de afdrukresultaten echter niet naar wens zijn, geeft u de functie-instellingen op in de toepassing. Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) Documenten worden de volgende keer afgedrukt met de huidige instellingen.
  • Pagina 413 Papierformaat opslaan (Save the paper size setting) Hiermee slaat u het papierformaat op in het afdrukprofiel in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings). Als u het opgeslagen papierformaat wilt toepassen wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd, schakelt u dit selectievakje in. Als dit selectievakje is uitgeschakeld, wordt het papierformaat niet opgeslagen en wordt de instelling voor papierformaat daarom niet toegepast wanneer het afdrukprofiel wordt geselecteerd.
  • Pagina 414 Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren...
  • Pagina 415 Beschrijving van het tabblad Afdruk Op het tabblad Afdruk (Main) kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met het mediumtype. Voor een normale afdruktaak volstaat het instellingen op dit tabblad op te geven. Voorbeeld van instellingen De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier. Zo kunt u de algemene indeling controleren.
  • Pagina 416 Laat zien hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt. Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Standaard (Defaults) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van alle instellingen die u hebt gewijzigd.
  • Pagina 417 Tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) Op dit tabblad kunt u de kleurbalans aanpassen door de instellingen van de opties Cyaan (Cyan), Magenta, Geel (Yellow), Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast te wijzigen. Voorbeeld Geeft het effect van kleuraanpassing weer. De kleur en helderheid veranderen bij elk item dat u wijzigt. U kunt de status van de kleuraanpassing gemakkelijk controleren door met Type voorbeeld (Sample Type) de voorbeeldafbeelding te wijzigen in een afbeelding die lijkt op het resultaat dat u wilt afdrukken.
  • Pagina 418 Contrast Hiermee past u het contrast tussen licht en donker aan in de afbeelding die u wilt afdrukken. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar.
  • Pagina 419 • Als Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) is geselecteerd op het tabblad Afdruk (Main), is Kleurcorrectie (Color Correction) lichtgrijs en niet beschikbaar voor selectie. Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken.
  • Pagina 420 Standaard (Standard) Het standaardprinterprofiel (sRGB), dat de kleurruimte ICM ondersteunt, wordt gebruikt. Dit is de standaardinstelling. Adobe RGB (1998) Het profiel Adobe RGB, dat een grotere kleurruimte dan sRGB ondersteunt, wordt gebruikt. Belangrijk • Adobe RGB (1998) wordt niet weergegeven als geen Adobe RGB-invoerprofielen zijn geïnstalleerd.
  • Pagina 421 Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u bepalen hoe een document op het papier moet worden geplaatst. Op dit tabblad kunt u ook het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde opgeven. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, geeft u deze instellingen op met de toepassing.
  • Pagina 422 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when orientation is [Landscape]) te gebruiken. Als u het document tijdens het afdrukken 90 graden naar links wilt draaien, schakelt u het selectievakje 90 graden naar links roteren als afdrukstand [Liggend] is (Rotate 90 degrees left when orientation is [Landscape]) in.
  • Pagina 423 Tegels/poster (Tiling/Poster) Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten en de vergrote gegevens over meerdere pagina's verdelen en afdrukken. U kunt deze vellen papier ook aan elkaar plakken zodat ze één grote afdruk vormen, zoals een poster. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het Dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing).
  • Pagina 424 Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page) Schakel dit selectievakje in als u wilt dat bij het afdrukken met de laatste pagina wordt begonnen. Als u dit doet, hoeft u de pagina's na het afdrukken niet meer in de juiste volgorde te leggen. Schakel dit selectievakje uit als u het document in de normale volgorde wilt afdrukken vanaf de eerste pagina.
  • Pagina 425 Dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing) In dit dialoogvenster kunt u het aantal documentpagina's selecteren dat op één vel papier moet worden geplaatst, de paginavolgorde instellen en aangeven of een paginarand moet worden afgedrukt rondom elke documentpagina. U kunt de instellingen die u in dit dialoogvenster opgeeft, controleren in het instellingenvoorbeeld van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 426 Paginabereik afdrukken (Print page range) Hiermee geeft u het afdrukbereik op. Selecteer Alle (All) als u alle pagina’s wilt afdrukken. Selecteer Pagina's (Pages) om een specifieke pagina of een bereik op te geven. Opmerking • Als sommige pagina's niet correct zijn afgedrukt, geeft u de pagina's op die u niet wilt afdrukken door erop te klikken in het instellingenvoorbeeld op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
  • Pagina 427 Dialoogvenster Marge instellen (Specify Margin) In dit dialoogvenster kunt u de margebreedte opgeven voor de zijde die moet worden geniet. Als een document niet op één pagina past, wordt het document verkleind tijdens het afdrukken. Marge (Margin) Hier geeft u de breedte van de nietmarge op. De breedte van de zijde die is opgegeven bij Nietmarge (Stapling Side) wordt de nietmarge.
  • Pagina 428 Canon IJ-afdrukvoorbeeld. Als u echter het XPS-printerstuurprogramma gebruikt, kunt u de methode voor papierinvoer wijzigen via het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. Papiergroepen opheffen (Ungroup Papers) Hier stelt u de weergavemethode voor Mediumtype (Media Type), Paginaformaat (Page Size) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) in.
  • Pagina 429 Afhankelijk van de gebruikte toepassing kunnen de afbeeldingsgegevens worden afgesneden of niet correct worden afgedrukt. Selecteer in dat geval Aan (On). Selecteer Uit (Off) als u deze functie niet gebruikt. Belangrijk • Als u deze functie gebruikt, kan de afdrukkwaliteit afnemen, afhankelijk van de afdrukgegevens. Eenheid voor verwerking van afdrukgegevens (Unit of Print Data Processing) Hier selecteert u de verwerkingseenheid van de afdrukgegevens die naar de printer worden gezonden.
  • Pagina 430 Schakel dit selectievakje uit als u de stempel wilt afdrukken over de documentgegevens. De afgedrukte gegevens worden mogelijk verborgen door de stempel. Opmerking • U kunt Semitransparante stempel afdrukken (Print semitransparent stamp) alleen gebruiken met het XPS-printerstuurprogramma. Alleen eerste pagina (Stamp first page only) Hiermee selecteert u of de stempel alleen moet worden afgedrukt op de eerste pagina of op alle pagina's als het document uit twee of meer pagina's bestaat.
  • Pagina 431 Belangrijk • Stempeltekst (Stamp Text) is niet beschikbaar als Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/ User Name) is geselecteerd. TrueType-lettertype (TrueType Font) Hier selecteert u het lettertype voor de tekst van de stempel. Stijl (Style) Hier selecteert u de tekenstijl voor de tekst van de stempel. Grootte (Size) Hier selecteert u de tekengrootte voor de tekst van de stempel.
  • Pagina 432 Positie (Position) Hier geeft u de positie van de stempel op de pagina op. Als u Aangepast (Custom) selecteert in de lijst, kunt u rechtstreeks waarden invoeren voor de coördinaten X-positie (X-Position) en Y-positie (Y-Position). Afdrukstand (Orientation) Hier geeft u de rotatiehoek voor de stempel op. U kunt de hoek instellen door een waarde in graden in te voeren.
  • Pagina 433 Bestand (File) Hier geeft u de naam op van het bitmapbestand dat u als achtergrond wilt gebruiken. Bestand selecteren... (Select File...) Hiermee opent u het dialoogvenster waarmee u een bestand kunt openen. Klik op deze knop om het bitmapbestand (.bmp) te selecteren dat u als achtergrond wilt gebruiken. Lay-outmethode (Layout Method) Hier geeft u aan hoe de achtergrondafbeelding op het papier moet worden geplaatst.
  • Pagina 434 Beschrijving van het tabblad Onderhoud Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan de printer of de instellingen van de printer wijzigen. Reiniging (Cleaning) Hiermee voert u een reiniging van de printkop uit. Bij het reinigen van de printkop worden de spuitopeningen vrijgemaakt. Voer deze reiniging uit wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al zijn alle inktniveaus hoog genoeg.
  • Pagina 435 Uitlijning printkop (Print Head Alignment) Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Lijn de printkop direct uit nadat u de printkop hebt geplaatst. Wanneer u klikt op Uitlijning printkop (Print Head Alignment), wordt het Dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) weergegeven.
  • Pagina 436 Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven. Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) Deze functie start het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld en geeft de afdrukgeschiedenis weer. Opmerking • U kunt deze functie alleen gebruiken met het XPS-printerstuurprogramma.
  • Pagina 437 Info (About) Hiermee opent u het Dialoogvenster Info (About). U kunt de versie van het printerstuurprogramma en een copyrightmelding bekijken. Daarnaast kunt u de gebruikte taal wijzigen. Initiële controle-items (Initial Check Items) Controleer voordat u Reiniging (Cleaning) of Diepte-reiniging (Deep Cleaning) uitvoert of de printer is ingeschakeld en open de klep van de printer.
  • Pagina 438 Initiële controle-items (Initial Check Items) Controleer voordat u Controle spuitopening (Nozzle Check) uitvoert of de printer is ingeschakeld en open de klep van de printer. Controleer voor elke inkt de volgende items. • Controleer de resterende hoeveelheid inkt in de tank. •...
  • Pagina 439 Belangrijk • U kunt de stille modus instellen vanaf de printer of via het printerstuurprogramma. Ongeacht hoe u de stille modus instelt, wordt de modus toegepast wanneer u bewerkingen uitvoert vanaf de printer of wanneer u afdrukt vanaf de computer. Dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) Wanneer u klikt op Aangepaste instellingen (Custom Settings), wordt het dialoogvenster Aangepaste instellingen (Custom Settings) weergegeven.
  • Pagina 440 Modules Hier worden de modules van het printerstuurprogramma vermeld. Taal (Language) Hier geeft u de taal op die u wilt gebruiken in het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Belangrijk • Als het lettertype voor de weergave van de gewenste taal niet op uw systeem is geïnstalleerd, worden onjuiste tekens weergegeven.
  • Pagina 441 Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
  • Pagina 442 • Als de instelling Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) is ingesteld op Pagina-indeling (Page Layout), Tegels/poster (Tiling/Poster) of Boekje (Booklet), is het aantal pagina's het aantal vellen dat wordt gebruikt om af te drukken en niet het aantal pagina's in het originele document dat is gemaakt met de toepassing.
  • Pagina 443 Canon IJ-afdrukvoorbeeld gesloten. Knop Afdrukken annuleren (Cancel Printing) Hiermee beëindigt u het Canon IJ-afdrukvoorbeeld en annuleert u het afdrukken van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. U kunt op deze knop klikken terwijl documenten in de wachtrij worden geplaatst.
  • Pagina 444 Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. Via dit voorbeeld kunt u ook het afgedrukte document of de afgedrukte pagina's bewerken, de afdrukinstellingen wijzigen en andere functies uitvoeren.
  • Pagina 445 Hiermee voegt u het document dat is opgeslagen in de afdrukgeschiedenis toe aan de documentenlijst. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Deze opdracht heeft dezelfde functie als Afsluiten (Exit) in het gebied met afdrukinstellingen.
  • Pagina 446 Eén omlaag (Move Down One) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Naar laatste (Move to Last) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst.
  • Pagina 447 Naar eerste (Move to First) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina naar het begin van het document. Als de geselecteerde pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Eén vooruit (Move Forward One) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina één positie naar voren.
  • Pagina 448 Eerste pagina (First Page) Hiermee geeft u de eerste pagina van het document weer. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Vorige pagina (Previous Page) Hiermee wordt de pagina voor de momenteel weergegeven pagina weergegeven. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
  • Pagina 449 Selecteer Pagina-informatie (Page Information), Indeling (Layout) of Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment). Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren. (Afdrukken) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
  • Pagina 450 (Eén omlaag) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. (Naar laatste) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
  • Pagina 451 Papierformaat printer (Printer Paper Size) Hier wordt het papierformaat weergegeven van het document dat u wilt afdrukken. Mediumtype (Media Type) Hier kunt u het mediumtype selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Papierbron (Paper Source) Hier kunt u de papierbron selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Pagina-indeling (Page Layout) Hier wordt de pagina-indeling weergegeven van het document dat u wilt afdrukken.
  • Pagina 452 Als het aantal afdrukken niet kan worden gewijzigd voor het afdrukdocument, is dit item lichtgrijs en niet beschikbaar. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Afdrukken (Print) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
  • Pagina 453 Overzicht van Canon IJ-statusmonitor Met de Canon IJ-statusmonitor kunt u de status van de printer en de inkt controleren aan de hand van afbeeldingen en berichten. U kunt informatie over het afgedrukte document en de voortgang van de afdruktaak controleren tijdens het afdrukken.
  • Pagina 454 Menu Optie (Option) Als u Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) selecteert wanneer een bericht met betrekking tot de printer wordt weergegeven, wordt de Canon IJ-statusmonitor gestart. Als Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd, zijn de volgende opdrachten beschikbaar.
  • Pagina 455 Sluiten (Close) Hiermee sluit u het dialoogvenster Inktdetails (Ink Details) en keert u terug naar de Canon IJ-statusmonitor. Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor de Canon IJ-statusmonitor weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren.
  • Pagina 456 Het printerbesturingsbestand bijwerken Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen Het onnodige printerstuurprogramma verwijderen Voordat u het printerstuurprogramma installeert Het printerstuurprogramma installeren...
  • Pagina 457 Het nieuwste printerstuurprogramma ophalen Door het printerstuurprogramma bij te werken naar de nieuwste versie, kunt u onopgeloste problemen mogelijk verhelpen. U kunt de versie van het printerstuurprogramma controleren via de knop Info (About) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). U kunt vanaf onze website het nieuwste printerbesturingsbestand voor uw model downloaden. Belangrijk •...
  • Pagina 458 Het onnodige printerstuurprogramma verwijderen Wanneer u een printerstuurprogramma niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen. Sluit eerst alle actieve toepassingen voordat u het printerstuurprogramma gaat verwijderen. De procedure voor het verwijderen van het overbodige printerstuurprogramma is als volgt: 1. Start het verwijderprogramma •...
  • Pagina 459 Voordat u het printerstuurprogramma installeert Hier leest u wat u moet controleren voordat u het printerstuurprogramma gaat installeren. U moet dit gedeelte ook raadplegen als het printerstuurprogramma niet kan worden geïnstalleerd. De printerstatus controleren • Zet de printer uit. De instellingen van de computer controleren •...
  • Pagina 460 Het printerstuurprogramma installeren U kunt op internet naar onze website gaan en het nieuwste printerstuurprogramma en XPS- printerstuurprogramma voor uw model downloaden. De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma is als volgt: 1. Zet de printer uit 2. Start het installatieprogramma Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
  • Pagina 461 Papierinstelling voor afdrukken Door het papierformaat en het mediumtype van het in de cassette geplaatste papier te registreren, kunt u voorkomen dat de printer onjuiste afdrukken produceert. In dit geval wordt, voordat het afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste papier afwijkt van de afdrukinstellingen.
  • Pagina 462 Wanneer u begint met afdrukken, wordt er een bericht weergegeven. Bevestig het bericht en druk op de knop OK. Wanneer het scherm voor het selecteren van de bewerking wordt weergegeven, selecteert u een van onderstaande opties. Opmerking • Afhankelijk van de instellingen van het apparaat worden onderstaande opties misschien niet weergegeven.
  • Pagina 463 Afdrukken annuleren (Cancel printing) Hiermee annuleert u het afdrukken. Selecteer dit wanneer u de papierinstellingen voor afdrukken wijzigt. Wijzig de papierinstellingen en probeer nogmaals af te drukken. Opmerking • U kunt het bericht uitschakelen dat onjuist afdrukken voorkomt. Wanneer u het bericht uitschakelt, begint de printer met afdrukken ook al verschillen de papierinstellingen voor afdrukken van de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd.
  • Pagina 464 Problemen oplossen Kan de printer niet inschakelen De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Zoeken in alle functies Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met afdrukken Problemen met de afdrukkwaliteit...
  • Pagina 465 Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met de printer tijdens gebruik met netwerk Een printer wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk...
  • Pagina 466 Problemen met de printer tijdens gebruik met netwerk De printer werkt opeens niet meer Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van de printer Afdruksnelheid is laag De printer kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan...
  • Pagina 467 De printer werkt opeens niet meer Kan niet communiceren met de printer nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Kan niet communiceren met de printer via het draadloze LAN Kan niet communiceren met de printer die de toegangspuntmodus gebruikt Kan niet communiceren met de printer via het bedrade LAN U kunt niet afdrukken vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Kan niet communiceren met de printer nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd...
  • Pagina 468 Controle 10 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 469 4. Voer de op het scherm weergegeven netwerksleutel in en klik vervolgens op Verbinden (Connect). Het serienummer van de printer wordt standaard als netwerksleutel gebruikt. Bevestig het serienummer op de achterzijde van de printer. 5. Voer de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de instellingen uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 470 Kan niet communiceren met de printer via het bedrade LAN Zorg dat de printer is ingeschakeld. Controle 1 Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten. Controle 2 Controleer of de printer met de LAN-kabel op de router is aangesloten. Als de LAN-kabel los zit, sluit u de kabel goed aan.
  • Pagina 471 Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van de printer Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie. Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen...
  • Pagina 472 Afdruksnelheid is laag De printer is mogelijk bezig met het afdrukken van een grote taak van een Controle 1 andere computer. Als u gebruikmaakt van een draadloos netwerk, zorg er dan voor dat de Controle 2 status van de radiogolven goed is en pas de installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven in de gaten houdt met IJ Network Tool.
  • Pagina 473 De printer kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan Wanneer u een toegangspunt vervangt, dient u de netwerkinstallatie van de printer opnieuw uit te voeren. Voer de installatie van het netwerk opnieuw uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de installatie opnieuw uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 474 Kan niet communiceren met de printer nadat het coderingstype is gewijzigd op het toegangspunt als codering is ingeschakeld Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer.
  • Pagina 475 Een printer wordt niet gedetecteerd in een netwerk Kan de printer niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld De printer wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN De printer wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN Opmerking • U kunt draadloos LAN en bedraad LAN niet tegelijkertijd gebruiken.
  • Pagina 476 Kan de printer niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Als de printer niet in het netwerk kan worden gedetecteerd wanneer u de netwerkcommunicatie instelt, controleert u de netwerkinstellingen voordat u de printer opnieuw detecteert. Kan de printer tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Kan de printer tijdens de instelling van het Bedraad LAN niet vinden: controle 1 Belangrijk •...
  • Pagina 477 Kan de printer tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Zijn de printer en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) ingeschakeld? Zorg dat de printer is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) is ingeschakeld. Als de printer of het netwerkapparaat is uitgeschakeld: Schakel de printer of het netwerkapparaat in.
  • Pagina 478 Kan de printer tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 2 Is de instelling voor draadloos LAN van de printer ingeschakeld? Controleer of het pictogram wordt weergegeven op het LCD-scherm. Als het pictogram niet wordt weergegeven: De instelling voor draadloos LAN van de printer is uitgeschakeld. Schakel de instelling voor draadloos LAN van de printer in.
  • Pagina 479 Kan de printer tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 3 Is de printer verbonden met het toegangspunt? Controleer aan de hand van het pictogram op het LCD-scherm van de printer of het apparaat verbinding heeft met het toegangspunt. Als het pictogram wordt weergegeven: De printer is mogelijk te ver van het toegangspunt geplaatst.
  • Pagina 480 • Als het bericht niet wordt weergegeven op de computer: Annuleer het instellen en stel de beveiligingssoftware zo in dat toegang tot het netwerk door Canon- software* is toegestaan.
  • Pagina 481 Kan de printer tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 5 Controleer de instellingen van het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MAC- adresfiltering of de DHCP-functie. Zorg ervoor dat het radiokanaal van het toegangspunt en het radiokanaal dat aan de printer toegewezen is, hetzelfde zijn.
  • Pagina 482 Kan de printer tijdens de instelling van het Bedraad LAN niet vinden: controle 1 Is de LAN-kabel aangesloten en zijn de printer en de router ingeschakeld? Zorg dat de LAN-kabel is aangesloten. Zorg dat de printer is ingeschakeld. Controleer of de printer is ingeschakeld Controleer of de router is ingeschakeld.
  • Pagina 483 Kan de printer tijdens de instelling van het Bedraad LAN niet vinden: controle 2 Zijn de computer en de router geconfigureerd en kan de computer verbinding maken met het netwerk? Controleer of u webpagina's kunt zien op de computer. Als u geen webpagina's kunt zien: Klik op Annuleren (Cancel) in het venster Printerinstellingen controleren (Check Printer Settings) om het instellen van de netwerkcommunicatie te annuleren.
  • Pagina 484 Kan de printer tijdens de instelling van het Bedraad LAN niet vinden: controle 3 Schakel de instelling voor bedraad LAN van de printer in. Druk op de knop Instellingen (Setup), selecteer vervolgens Apparaatinstellingen (Device settings) en LAN-instellingen (LAN settings) in deze volgorde en selecteert vervolgens Bedraad LAN actief (Wired LAN active) voor LAN wijzigen (Change LAN).
  • Pagina 485 Wanneer u IJ Network Tool gebruikt, klikt u op Bijwerken (Update) om de Controle 5 printer nogmaals te zoeken. Venster Canon IJ Network Tool Als u zoekt naar een printer via een netwerk, moet u controleren of de printer Controle 6 is gekoppeld aan de poort.
  • Pagina 486 Controle 13 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 487 De printer wordt niet gedetecteerd in het bedrade LAN Zorg dat de printer is ingeschakeld. Controle 1 Is de optie LAN wijzigen (Change LAN) bij LAN-instellingen (LAN Controle 2 settings) onder Apparaatinstellingen (Device settings) ingesteld op LAN inactief (LAN inactive)? LAN-instellingen Zorg dat de LAN-kabel correct is aangesloten.
  • Pagina 488 Overige problemen met het netwerk Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven U bent het beheerderswachtwoord van de printer vergeten Informatie over het netwerk controleren De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van de printer herstellen...
  • Pagina 489 Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Een coderingssleutel instellen Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP- of WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP- of WPA-/WPA2- sleutel vergeten) Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de...
  • Pagina 490 • Bij gebruik van WPA/WPA2 De verificatiemethode, het wachtwoord en het dynamische coderingstype van het toegangspunt, de printer en de computer moeten overeenkomen. Voer de wachtwoordzin in die geconfigureerd is voor het toegangspunt (een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens, of een hexadecimaal nummer van 64 tekens). TKIP (basiscodering) of AES (veilige codering) wordt automatisch geselecteerd voor de dynamische coderingsmethode.
  • Pagina 491 Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het venster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is geselecteerd in het venster Zoeken (Search) Weergegeven wordt: "U verbindt de printer met een niet-gecodeerd draadloos netwerk"...
  • Pagina 492 Weergegeven wordt: "U verbindt de printer met een niet-gecodeerd draadloos netwerk" Beveiliging word niet geconfigureerd op het toegangspunt. De printer kan nog steeds worden gebruikt. Ga daarom verder met de installatieprocedure om deze te voltooien. Belangrijk • Als u verbinding maakt met een netwerk dat niet wordt beschermd met beveiligingsmaatregelen, is er een risico aanwezig dat gegevens, zoals uw persoonlijke informatie, getoond worden aan derden.
  • Pagina 493 U bent het beheerderswachtwoord van de printer vergeten Initialiseer de printerinstellingen. Selecteer Alle gegevens (All data), waarna de standaardwaarden van het beheerderswachtwoord hersteld worden. Instell. herstellen Na de initialisatie van de printerinstellingen voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 494 Als u de informatie over de netwerkinstellingen wilt weergeven met IJ Network Tool, selecteert u Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View). Venster Canon IJ Network Tool Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren Volg de hieronder beschreven procedure als u wilt controleren welk IP-adres of MAC-adres aan de computer is toegewezen.
  • Pagina 495 Controleren of de computer en de printer, of de computer en het toegangspunt kunnen communiceren Controleer of communicatie beschikbaar is door de ping-test uit te voeren. 1. Selecteer Opdrachtprompt (Command Prompt) zoals hieronder aangegeven. • In Windows 8.1 of Windows 8 selecteert u Opdrachtprompt (Command Prompt) in het Start- scherm.
  • Pagina 496 De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van de printer herstellen Belangrijk • Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op de printer worden gewist en dat afdrukken vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk wordt. Als u de printer via een netwerk wilt gebruiken, voert u de installatie uit met behulp van de installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 497 Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid...
  • Pagina 498 De afdruktaak wordt niet gestart Controleer of de stekker goed is aangesloten en druk vervolgens op de knop Controle 1 AAN (ON) om de printer in te schakelen. Terwijl het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert, is de printer bezig met initialiseren. Wacht totdat het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met knipperen en blijft branden.
  • Pagina 499 Controle 6 Afdrukken. De printer drukt niet goed af als u een printerstuurprogramma voor een andere printer gebruikt. Controleer of 'Canon XXX series' (waarbij 'XXX' de naam van uw printer is) is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken. Opmerking • Selecteer Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer) als u de printer als standaardprinter wilt instellen.
  • Pagina 500 Klik in Windows 7, Windows Vista of Windows XP op Start en selecteer Alle programma's (All programs), Canon Utilities, Canon My Printer, Canon My Printer en Printerdiagnose en -herstel (Diagnose and Repair Printer). Volg de instructies op het scherm om de juiste printerpoort in te stellen en selecteer de naam van uw printer.
  • Pagina 501 Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Zie de Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen...
  • Pagina 502 Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Zorg dat er papier is geplaatst. Controle 1 Papier plaatsen Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. Controle 2 • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. Wanneer u papier plaatst terwijl er nog papier is achtergebleven in de cassette, moet u het resterende papier en het nieuw geplaatste papier uitwaaieren voordat u het plaatst.
  • Pagina 503 • Als Hagaki-papier gekruld is, wordt dit mogelijk niet correct ingevoerd, ook al overschrijdt de stapel papier de maximumcapaciteit niet. Plaats Hagaki-papier met de kolom voor de postcode naar het uiteinde van cassette 1 gericht. • Als u wilt afdrukken op enveloppen, raadpleegt u Papier plaatsen en bereidt u de enveloppen voor.
  • Pagina 504 Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt Is de instelling voor automatisch dubbelzijdig afdrukken geselecteerd? Controle 1 Zorg dat de selectievakjes Dubbelzijdig afdrukken (Duplex Printing) en Automatisch (Automatic) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma zijn ingeschakeld. Dubbelzijdig afdrukken Controleer of het huidige papierformaat geschikt is voor automatisch Controle 2 dubbelzijdig afdrukken.
  • Pagina 505 • De procedure voor het omdraaien van het papier is afhankelijk van de nietzijde en de afdrukrichting. Volg de aanwijzingen op het scherm.
  • Pagina 506 Afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Is er papier geplaatst? Controle 1 Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in de printer op is. Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Controle 2 Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben de printer en de computer tijd nodig om deze gegevens te verwerken.
  • Pagina 507 Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd...
  • Pagina 508 Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met Controle 1 het formaat en type papier dat is geplaatst? Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
  • Pagina 509 De afdruktaak wordt niet voltooid Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 510 Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt Als u automatisch dubbelzijdig afdrukt, kan het probleem worden veroorzaakt Controle door het onderstaande. Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruikt, is het afdrukgebied boven aan de pagina 2 mm / 0,08 inch smaller dan normaal. Dit betekent dat de onderzijde van de pagina mogelijk niet wordt afgedrukt.
  • Pagina 511 Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren...
  • Pagina 512 Witte strepen Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Controleer de status van de inkttanks. Vervang de inkttank als de inkt op is. Controle 2 Een inkttank vervangen Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 3 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop.
  • Pagina 513 Lijnen worden verkeerd afgedrukt Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Lijn de printkop uit. Controle 2 Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
  • Pagina 514 Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge gebruikt? Controle 1 Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken. Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Controle 2 Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het...
  • Pagina 515 Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 516 Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's? Controle 3 Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II of ander speciaal papier van Canon aan. Mediumtypen die u kunt gebruiken...
  • Pagina 517 Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controle 2 Controleer of het papier waarop u afdrukt geschikt is voor het doel waarvoor het gebruikt wordt.
  • Pagina 518 1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven. 2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking • Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen.
  • Pagina 519 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen voor informatie over het openen van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u Controle 5 opnieuw af te drukken. Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
  • Pagina 520 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 3. Klik op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en vervolgens op Aangepaste instellingen (Custom Settings). 4. Stel de gewenste wachttijd in met behulp van de schuifregelaar Droogtijd inkt (Ink Drying Wait Time) en klik vervolgens op OK. 5.
  • Pagina 521 Vegen op de achterzijde van het papier Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Maak de binnenkant van de printer schoon door een reiniging van de Controle 2 onderste plaat uit te voeren. Het binnenste van de printer reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking •...
  • Pagina 522 Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 2 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
  • Pagina 523 • Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd: Voer een diepte-reiniging van de printkop uit. Als het probleem niet is opgelost na de diepte-reiniging van de printkop, zet u de printer uit en voert u na 24 uur nogmaals een diepte-reiniging van de printkop uit.
  • Pagina 524 Er wordt geen inkt toegevoerd Is de inkt op? Controle 1 Controleer de ondersteuningscode op het LCD-scherm en neem de benodigde maatregelen om het probleem op te lossen. Lijst met ondersteuningscodes Zijn de spuitopeningen van de printkop verstopt? Controle 2 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
  • Pagina 525 Problemen met de printer Kan de printer niet inschakelen De printer wordt onbedoeld uitgeschakeld Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Kan niet communiceren met de printer met een USB-verbinding Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven...
  • Pagina 526 Kan de printer niet inschakelen Druk op de knop AAN (ON). Controle 1 Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting van de printer is Controle 2 bevestigd en zet vervolgens de printer weer aan. Haal de stekker van de printer uit het stopcontact en wacht ten minste 2 Controle 3 minuten.
  • Pagina 527 De printer wordt onbedoeld uitgeschakeld Schakel de instelling uit om het apparaat automatisch uit te schakelen. Controle Als u de instelling om de printer automatisch uit te schakelen activeert, wordt de printer automatisch uitgeschakeld nadat de ingestelde tijd is verstreken. Als u niet wilt dat de printer automatisch wordt uitgeschakeld, opent u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma en selecteert u Uitschakelen (Disable) voor Printer automatisch uit (Auto Power Off) bij Printer automatisch aan/uit (Auto Power) op het tabblad Onderhoud (Maintenance).
  • Pagina 528 Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Afdruksnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken (This device can perform faster)' wordt weergegeven Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt de printer langzamer, op de snelheid van USB 1.1.
  • Pagina 529 Kan niet communiceren met de printer met een USB-verbinding Zorg dat de printer is ingeschakeld. Controle 1 Zorg ervoor dat de USB-kabel correct is aangesloten. Controle 2 De printer op de computer aansluiten met een USB-kabel voor een correcte aansluiting van de USB-kabel. Start IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken.
  • Pagina 530 Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje niet brandt: De printer is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop AAN (ON). • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt: Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op een van de knoppen van het bedieningspaneel.
  • Pagina 531 Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure. 1. Druk op de knop Instellingen (Setup) en wacht ongeveer vijf seconden. 2. Druk eenmaal op de knop en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 532 Printkophouder beweegt niet naar de positie voor vervangen Belangrijk • De printkophouder beweegt alleen naar de positie voor vervanging als een inkttank leeg raakt. Als de inkt in een inkttank niet op is, beweegt de printkophouder niet, zelfs als u de voorklep opent. Is het AAN/UIT (POWER)-lampje uit? Controle 1 Controleer of het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt.
  • Pagina 533 De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Is de printerstatusmonitor ingeschakeld? Controle Controleer of Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu Optie (Option) van de printerstatusmonitor. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 2.
  • Pagina 534 Problemen met installeren/downloaden Kan het printerstuurprogramma niet installeren Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven Het printerstuurprogramma bijwerken in een netwerkomgeving IJ Network Tool verwijderen...
  • Pagina 535 Kan het printerstuurprogramma niet installeren • Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de installatie-cd-rom in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst: Start de installatie met behulp van de volgende procedure. 1. Selecteer items zoals hieronder aangegeven. ◦ Selecteer in Windows 8.1 of Windows 8 het pictogram Verkenner (Explorer) op de Taakbalk (Taskbar) op het Bureaublad (Desktop) en selecteer vervolgens Computer in de lijst aan de linkerkant.
  • Pagina 536 • Als u niet verder komt dan het scherm Printeraansluiting (Printer Connection): Opmerking • De printer is niet gedetecteerd. Controleer de verbinding. (The printer is not detected. Check the connection.) kan mogelijk worden geselecteerd, afhankelijk van de computer die u gebruikt. Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op de printer en de Controle 1 computer.
  • Pagina 537 • In andere gevallen: Installeer het printerstuurprogramma opnieuw: Als het stuurprogramma niet op de juiste wijze is geïnstalleerd, verwijdert u het printerstuurprogramma, start u de computer opnieuw op en installeert u het stuurprogramma opnieuw. Het onnodige printerstuurprogramma verwijderen Als u het printerstuurprogramma opnieuw installeert, installeert u het printerstuurprogramma met de installatie-cd-rom of vanaf onze website.
  • Pagina 538 Controle 1 (Toolbars) in het menu Beeld (View) van Internet Explorer? Als Canon Easy-WebPrint EX niet wordt weergegeven, is Easy-WebPrint EX niet op uw computer geïnstalleerd. Installeer de meeste recente versie van Easy-WebPrint EX op uw computer vanaf onze website.
  • Pagina 539 Het printerstuurprogramma bijwerken in een netwerkomgeving Download eerst het nieuwste printerstuurprogramma. U kunt het nieuwste printerstuurprogramma ophalen door naar onze website te gaan en het nieuwste printerstuurprogramma voor uw model te downloaden. Nadat u het printerstuurprogramma hebt verwijderd, installeert u het nieuwste printerstuurprogramma volgens de normale procedure.
  • Pagina 540 1. Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) via de charm Instellingen (Settings) in Bureaublad (Desktop) > Programma´s (Programs) > Programma´s en eigenschappen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon IJ Network Tool uit de programmalijst en klik vervolgens op Verwijderen (Uninstall). Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
  • Pagina 541 Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Een bericht verschijnt op het scherm...
  • Pagina 542 Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in de printer is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm of het LCD- scherm weergegeven.
  • Pagina 543 Een bericht verschijnt op het scherm In dit gedeelte worden enkele fouten en berichten beschreven. Opmerking • Voor sommige fouten of berichten wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op de computer of het LCD-scherm weergegeven. Raadpleeg de Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over fouten met een ondersteuningscode.
  • Pagina 544 3. Open de eigenschappen van het printerstuurprogramma voor de printer. • Klik in Windows 8.1, Windows 8 of Windows 7 met de rechtermuisknop op het pictogram 'Canon XXX series' (waarbij 'XXX' de naam van uw printer is) en selecteer Printereigenschappen (Printer properties).
  • Pagina 545 Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met de naam 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij 'Canon XXX series Printer' wordt weergegeven in de kolom Printer. Opmerking • Als de printer via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van de printer weergegeven als 'CNBJNP_xxxxxxxxxx'.
  • Pagina 546 Verwijder het printerstuurprogramma aan de hand van de procedure in Het onnodige printerstuurprogramma verwijderen. Installeer vervolgens het stuurprogramma opnieuw met de installatie-cd-rom of vanaf onze website. Als de printer met een USB-kabel op de computer is aangesloten, Controle 5 controleert u de status van de printer op de computer. Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren.
  • Pagina 547 Verwijder het printerstuurprogramma aan de hand van de procedure in Het onnodige printerstuurprogramma verwijderen. Installeer vervolgens het stuurprogramma opnieuw met de installatie-cd-rom of vanaf onze website. • Afdrukken Toepassingsnaam mislukt (Could not print Application name) - Bestandsnaam Probeer nogmaals af te drukken nadat de huidige taak is voltooid. Het venster Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program wordt weergegeven Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended...
  • Pagina 548 Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, volgt u de aanwijzingen op het scherm. 2. Selecteer Canon Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program. 3. Selecteer Wijzigen (Change). Als u Ja (Yes) selecteert nadat u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd, wordt het bevestigingsvenster weergegeven bij het volgende onderzoek.
  • Pagina 549 Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op met de verkoper van de printer of met het ondersteuningscentrum. Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische ondersteuning aan klanten.
  • Pagina 550 Lijst met ondersteuningscodes Als zich een fout voordoet, wordt de ondersteuningscode weergegeven op het LCD- en computerscherm. "Ondersteuningscode" wil zeggen het foutnummer dat verschijnt bij een foutbericht. Als een fout optreedt, controleert u de ondersteuningscode die wordt weergegeven op het LCD-scherm of het computerscherm en voert u vervolgens de nodige stappen uit.
  • Pagina 551 7205 7300 • A000 tot ZZZZ B202 B203 B204 B502 B503 B504 C000 Bij de ondersteuningscode voor vastgelopen papier kunt u ook Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) raadplegen.
  • Pagina 552 Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) Als het papier is vastgelopen, verwijdert u het aan de hand van de juiste procedure. • Als het papier is vastgelopen in de voorklep: 1300 • Als het papier is vastgelopen in de achterklep: 1303 •...
  • Pagina 553 1300 Oorzaak Het papier is vastgelopen in de voorklep. Actie Als het papier is vastgelopen in de voorklep, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken de printer uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u de printer uitzet.
  • Pagina 554 Als het papier is opgerold, trekt u het eruit. 4. Trek het papier er langzaam uit, zodat het niet scheurt. 5. Controleer of al het vastgelopen papier is verwijderd. Als het papier is gescheurd, kan er gemakkelijk een stukje papier in de printer achterblijven. Controleer het volgende en haal eventueel achtergebleven papier uit de printer.
  • Pagina 555 6. Sluit de voorklep. 7. Druk op de knop OK op de printer. Als u de printer hebt uitgeschakeld, zijn alle afdruktaken in de wachtrij geannuleerd. Druk de taken zo nodig opnieuw af. Opmerking • Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor afdrukken en of u het papier correct plaatst.
  • Pagina 556 1303 Oorzaak Het papier is vastgelopen in de achterklep. Actie Als het papier is vastgelopen in de achterklep, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken de printer uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u de printer uitzet.
  • Pagina 557 Opmerking • Raak de binnenste delen van de printer niet aan. • Als u het papier er niet uit kunt trekken, probeert u het volgende. • Schakel de printer uit en weer in. Het papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd. •...
  • Pagina 558 1313 Oorzaak Papier is vastgelopen in de achterklep terwijl de printer het bedrukte papier naar binnen trok. Actie Als het papier is vastgelopen in de achterklep terwijl de printer het bedrukte papier naar binnen trok, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk •...
  • Pagina 559 4. Trek het papier er langzaam uit. Opmerking • Raak de binnenste delen van de printer niet aan. • Als u het papier er niet uit kunt trekken, probeert u het volgende. • Schakel de printer uit en weer in. Het papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd.
  • Pagina 560 Opmerking • Controleer tijdens het opnieuw plaatsen van het papier of u papier gebruikt dat geschikt is voor afdrukken en of u het papier correct plaatst. Schuif de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier aan wanneer u papier plaatst. Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het papier niet kunt verwijderen, als het papier in de printer scheurt of als het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd.
  • Pagina 561 1314 Oorzaak Het papier is tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken vastgelopen in de achterklep. Actie Als het papier is vastgelopen in de achterklep tijdens automatisch dubbelzijdig afdrukken, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Opmerking • Soms moet u tijdens het afdrukken de printer uitzetten om vastgelopen papier te verwijderen. Druk in dat geval op de knop Stoppen (Stop) om afdruktaken te annuleren voordat u de printer uitzet.
  • Pagina 562 Opmerking • Raak de binnenste delen van de printer niet aan. • Als u het papier er niet uit kunt trekken, probeert u het volgende. • Schakel de printer uit en weer in. Het papier wordt dan mogelijk automatisch uitgevoerd. •...
  • Pagina 563 In andere gevallen Voer de volgende controles uit: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoersleuf? Controle 1 Is de achterklep goed bevestigd? Controle 2 Is het papier gekruld? Controle 3 Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
  • Pagina 564 1007 Oorzaak Mogelijke oorzaken zijn: • Het papier in de cassette 1 is op. • Het papier is niet goed geplaatst in de cassette 1. Actie Neem de juiste actie zoals hieronder wordt beschreven. • Plaats papier in de cassette 1. •...
  • Pagina 565 1008 Oorzaak Mogelijke oorzaken zijn: • Het papier in de cassette 2 is op. • Het papier is niet goed geplaatst in de cassette 2. Actie Neem de juiste actie zoals hieronder wordt beschreven. • Plaats papier in de cassette 2. •...
  • Pagina 566 1200 Oorzaak De voorklep is geopend. Actie Sluit de voorklep en wacht een ogenblik. Sluit het paneel niet terwijl u een inkttank vervangt.
  • Pagina 567 1310 Oorzaak Het formaat van het papier is mogelijk niet compatibel met automatisch dubbelzijdig afdrukken. Actie Alleen de mediumformaten A4 en Letter zijn geschikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Zorg dat papier met een correct formaat in de printer is geplaatst. Als u op de knop OK drukt, wordt het papier uitgevoerd en wordt het afdrukken opnieuw gestart vanaf de voorzijde van het volgende vel papier.
  • Pagina 568 Actie Als een inkttank leeg is, vervangt u deze. Een inkttank kan pas worden vervangen wanneer deze leeg is. Canon is niet aansprakelijk voor een slechte werking of problemen veroorzaakt door het voortzetten van het afdrukken met een lege inkttank.
  • Pagina 569 1600 Oorzaak De inkt is wellicht op. Actie Aanbevolen wordt de inkttank te vervangen. Als het apparaat bezig is met een afdruktaak en u wilt doorgaan met afdrukken, drukt u op de knop OK op het apparaat terwijl de inkttank is geïnstalleerd. U kunt hierdoor toch afdrukken. Aanbevolen wordt de inkttank na het afdrukken te vervangen.
  • Pagina 570 1660 Oorzaak De inkttank is niet geïnstalleerd. Actie Installeer de inkttank.
  • Pagina 571 Hierdoor wordt het uitschakelen van de functie voor het detecteren van het resterende inktniveau in het geheugen opgeslagen. Canon is niet aansprakelijk voor een slechte werking of problemen veroorzaakt door het voortzetten van het afdrukken met een lege inkttank.
  • Pagina 572 1700 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op de printer om het afdrukken te hervatten. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 573 1701 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op de printer om het afdrukken te hervatten. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 574 1754 Oorzaak De inkttank is niet correct geplaatst. Actie Open de voorklep. Druk daarna op de inkttank. Sluit de voorklep nadat u de inkttank correct hebt geplaatst. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 575 1755 Oorzaak De inkt is op. Actie Om zowel het apparaat als de afdrukkwaliteit in goede staat te houden, kan het apparaat niet doorgaan met afdrukken terwijl de inkttank leeg is. Annuleer het afdrukken en vervang de inkttank voordat u opnieuw afdrukt. Belangrijk •...
  • Pagina 576 1872 Oorzaak De cassette 1 is niet geplaatst. Actie Plaats de cassette 1. Opmerking • Het registratiescherm voor papiergegevens van de cassette wordt weergegeven nadat u de cassette 1 geplaatst hebt. Registreer de papiergegevens van de cassette op basis van het papier dat u in de cassette 1 geplaatst hebt.
  • Pagina 577 1873 Oorzaak De cassette 2 is niet geplaatst. Actie Plaats de cassette 2. Opmerking • Het registratiescherm voor papiergegevens van de cassette wordt weergegeven nadat u de cassette 2 geplaatst hebt. Registreer de papiergegevens van de cassette op basis van het papier dat u in de cassette 2 geplaatst hebt.
  • Pagina 578 1874 Oorzaak De cassette 1 en de cassette 2 zijn niet geplaatst. Actie Plaats beide cassettes. Opmerking • Het registratiescherm voor papiergegevens van de cassette weergegeven nadat u de cassettes geplaatst hebt. Registreer de papiergegevens van de cassette op basis van het papier dat u in de cassette 1 en de cassette 2 hebt geplaatst.
  • Pagina 579 1890 Oorzaak Het beschermende materiaal voor de printkophouder of de tape is mogelijk nog bevestigd aan de houder. Actie Open de voorklep en controleer of het beschermende materiaal of de tape niet meer bevestigd is aan de printkophouder. Als het beschermende materiaal of de tape nog is bevestigd, verwijdert u dit en sluit u de voorklep. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 580 2111 Oorzaak De papierinstellingen voor afdrukken verschillen van de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd. Opmerking • Voor meer informatie over de juiste combinatie van papierinstellingen die u kunt opgeven via het printerstuurprogramma of het LCD-scherm: Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer (Windows) Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer...
  • Pagina 581 Cass.instell. gebr. (Use cass. settings) Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op papier dat in de cassette 1 geplaatst is, zonder de papierinstellingen te hoeven wijzigen. Als de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld B5 is en de op de printer geregistreerde papiergegevens van de cassette A4, gebruikt de printer de instelling B5 om af te drukken op het papier dat in de cassette 1 is geplaatst.
  • Pagina 582 2112 Oorzaak De papierinstellingen voor afdrukken verschillen van de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd. Opmerking • Voor meer informatie over de juiste combinatie van papierinstellingen die u kunt opgeven via het printerstuurprogramma of het LCD-scherm: Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer (Windows) Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer...
  • Pagina 583 Cass.instell. gebr. (Use cass. settings) Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op papier dat in de cassette 2 geplaatst is, zonder de papierinstellingen te hoeven wijzigen. Wanneer de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A4 is en de op de printer geregistreerde papiergegevens van de cassette Legal, gebruikt de printer de instelling A4 om af te drukken op het papier dat in cassette 2 is geplaatst.
  • Pagina 584 2113 Oorzaak De papierinstellingen voor afdrukken verschillen van de papiergegevens van de cassette die op de printer zijn geregistreerd. Opmerking • Voor meer informatie over de juiste combinatie van papierinstellingen die u kunt opgeven via het printerstuurprogramma of het LCD-scherm: Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer (Windows) Het Type media instellen met het printerstuurprogramma en op de printer...
  • Pagina 585 Cass.instell. gebr. (Use cass. settings) Selecteer deze optie als u wilt afdrukken op papier dat in de cassette 1 en de cassette 2 geplaatst is, zonder de papierinstellingen te hoeven wijzigen. Wanneer de papierinstelling voor afdrukken bijvoorbeeld A4 is en de op de printer geregistreerde papiergegevens van de cassette Legal, gebruikt de printer de instelling A4 om af te drukken op het papier dat in cassette 1 en cassette 2 is geplaatst.
  • Pagina 586 2121 Oorzaak De configuratie van de papierinstellingen van de cassette 1 is niet voltooid. Actie Als het volgende scherm weergegeven wordt, is de configuratie van de papierinstellingen van de cassette 1 niet voltooid. Druk op de knop OKvan de printer om de papierinstellingen van de cassette te bepalen.
  • Pagina 587 2122 Oorzaak De configuratie van de papierinstellingen van de cassette 2 is niet voltooid. Actie Als het volgende scherm weergegeven wordt, is de configuratie van de papierinstellingen van de cassette 2 niet voltooid. Druk op de knop OKvan de printer om de papierinstellingen van de cassette te bepalen.
  • Pagina 588 2500 Oorzaak De oorzaak van het volgende is mogelijk het mislukte automatische uitlijnen van de printkop. • De spuitopeningen van de printkop zijn verstopt. • Er is papier van een ander formaat dan A4 of Letter in cassette 1 geplaatst. •...
  • Pagina 589 De opgegeven gegevens kunnen niet worden afgedrukt. Actie Wanneer u de inhoud op CREATIVE PARK PREMIUM afdrukt, bevestigt u het bericht op het computerscherm, controleert u of voor alle kleuren originele Canon-inkttanks correct zijn geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
  • Pagina 590 4103 Oorzaak Kan niet automatisch dubbelzijdig afdrukken met de huidige afdrukinstellingen. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op de printer om het afdrukken te annuleren. Wijzig vervolgens de afdrukinstellingen en druk nogmaals af.
  • Pagina 591 4104 Oorzaak Het papierformaat of het mediumtype dat niet vanuit de cassette 2 kan worden ingevoerd, is opgegeven. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op de printer om het afdrukken te annuleren. Stel het papierformaat in op A4, Letter of Legal, en stel het mediumtype in op Normaal papier. Druk vervolgens opnieuw af.
  • Pagina 592 5100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...
  • Pagina 593 5102 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...
  • Pagina 594 5103 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...
  • Pagina 595 5104 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...
  • Pagina 596 5105 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...
  • Pagina 597 5200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 598 5203 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 599 5204 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 600 5205 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 601 5206 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 602 5207 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 603 5208 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 604 5209 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 605 5400 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 606 5500 Oorzaak Inkttank kan niet correct worden herkend. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 607 5501 Oorzaak Inkttank kan niet correct worden herkend. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 608 5B00 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 609 5B01 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 610 5C01 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 611 6000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 612 6500 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 613 6502 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 614 6800 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 615 6801 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 616 6900 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 617 6901 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 618 6902 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 619 6910 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 620 6911 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 621 6920 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 622 6921 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 623 6930 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 624 6931 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 625 6932 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 626 6933 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 627 6940 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 628 6941 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 629 6942 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 630 6943 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 631 6944 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 632 6945 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 633 6946 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 634 7100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 635 7200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 636 7201 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 637 7202 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 638 7203 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 639 7204 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 640 7205 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 641 7300 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 642 B202 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 643 B203 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 644 B204 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 645 B502 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 646 B503 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 647 B504 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet de printer uit en trek de stekker van de printer uit het stopcontact. Steek de stekker van de printer weer in het stopcontact en zet de printer weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 648 C000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en schakel de printer uit. Controleer daarna het volgende. • Controleer of er geen materiaal (beschermend materiaal of vastgelopen papier) is dat de beweging van de printkophouder belemmert. Als dat wel het geval is, verwijdert u het materiaal. •...

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ib4000