Sleutel en afStandSbediening
Als geen van de portieren noch de achterklep binnen 2 minuten na ontgrendeling wordt geopend, worden deze
1
na enige tijd automatisch opnieuw vergrendeld.
Starten
1
de transpondersleutel in het contactslot
steken.
3
Het koppelings- of rempedaal bedienen.
Tijdens de koude start ligt het stationaire toerental mogelijk hoger dan normaal.
2
motor afzetten en tranSPonder uitnemen
1
de auto parkeren en op de knop Start/
StoP drukken om de motor af te zetten.
Portieren vergrendelen alsmede
achterklep en alarm
Portieren ontgrendelen alsmede
achterklep en alarm
achterklep ontgrendelen.
Verlichting inschakelen. Buiten-
spiegelverlichting, interieurverlichting,
instapverlichting, kentekenplaatver-
lichting alsmede richtingaanwijzers en
parkeerlichten.
"Paniek"-toets. In een noodsituatie
de toets ca. 3 seconden lang ingedrukt
houden om het alarm te laten afgaan.
2
de transpondersleutel voorzichtig indu-
wen. De transpondersleutel wordt verder naar
binnen getrokken.
4
op de knop Start/StoP drukken om de
motor
te starten.
2
2
de transpondersleutel induwen. De trans-
pondersleutel komt naar buiten. Bij auto's met
een automatische versnellingsbak dient de
keuzehendel in stand P te staan.
activeren.
1
deactiveren.
1