13.
In werking stellen
OPMERKING: De apparatuur is op de fabriek ingesteld en er zijn geen verdere afstellingen nodig.
• Voorbereidingen ... (1) Zorg dat alle leidingen ontlucht/doorgespoeld zijn voordat u deze op de apparatuur
(2) Open de afsluitkraan op de watertoevoer, controleer of er water door de kraan
(3) Open de gastoevoerkraan, schakel de stroom in en druk op de spanningstoets op
(1) Open een warmwaterkraan, controleer of het "brander aan" lampje gaat branden en controleer of er warm
water wordt geproduceerd. (Herhaal dit indien nodig totdat de lucht in de gasleiding is verdwenen.)
* Er kan witte rook uit de rookgasuitmonding komen tijdens koud weer. Dit duidt niet op een defect.
* Als de foutcode "11" op de afstandsbediening verschijnt, schakelt u de apparatuur uit en dan
weer in en daarna opent u opnieuw de warmwaterkraan.
(2) Verander de temperatuur-instelling op de afstandsbediening en controleer of de temperatuur van het
water verandert.
• Als de waterverwarmer niet normaal werkt, raadpleeg van "Problemen oplossen" in de
gebruikershandleiding.
* Na het testen van de werking moet u het fi lter in de koudwaterinlaat schoonmaken.
<Bij een installatie met een quick connect cascadesysteem>
• Schakel de spanning in met de afstandsbediening.
• Draai langzaam een warmwaterkraan open en controleer of de toestellen achter elkaar ontstoken
worden. Controleer of de warmwatertemperatuur hetzelfde is als de temperatuur die op de
afstandsbediening wordt aangegeven. (*1)
* Als de toestellen niet gelijktijdig ontstoken worden, kiest u welk toestel eerst ontstoken moet
worden door indrukken van de knop "vollast" of de knop "laaglast" op de besturingsprint. (*2)
Toestel A wordt ontstoken
Toestel B wordt niet ontstoken
* Als de foutcode 11 of F11 op de afstandsbediening knippert, drukt u 2 - 3 keer op de spanningstoets
van de afstandsbediening om deze uit en dan weer in te schakelen.
* Als (*1) en (*2) niet mogelijk zijn, is de Quick Connect kabel-2 niet juist aangesloten.
Controleer of de kabel juist aangesloten is.
Na het testen van de werking
• In koude gebieden: Als de apparatuur niet meteen gebruikt gaat worden, sluit u eerst de gas- en
waterafsluitkranen, tapt dan alle water uit de apparatuur en de leidingen af om bevriezing van de
apparatuur en het systeem te voorkomen.
Beschadigingen door bevriezing vallen niet onder de garantie.
34
aansluit.
loopt en maak de kraan dan weer dicht.
de afstandsbediening (het spanningslampje gaat branden).
Druk op de knop "vollast" of de knop
"laaglast" op toestel B
LET OP
De installateur moet de apparatuur testen, de
eigenaar het gebruik van de apparatuur uitleggen
en dan deze handleiding overhandigen.
Toestel A wordt niet ontstoken
Toestel B wordt ontstoken