9.
Gasleidingen
Het toestel moet losgekoppeld worden van het gasleidingsysteem tijdens het testen van drukken in dat
systeem die hoger zijn dan 35 mbar.
Het toestel moet geïsoleerd worden van het gasleidingsysteem door de bijbehorende gasafsluiter dicht
te draaien tijdens het testen van drukken van het systeem die lager zijn dan 35 mbar.
Het toestel en de gasverbindingen moeten op dichtheid worden getest voordat de apparatuur in gebruik
wordt genomen.
De gasvoordruk moet binnen het voorgeschreven bereik zijn. Dit in verband met het maken van de af-
stellingen.
De gasdruk meten
Om de gastoevoerdruk naar de apparatuur te meten, is
er een drukmeetpunt op de gasinlaat aangebracht. Verwi-
jder de kruiskopschroef uit het drukmeetpunt en sluit een
manometer aan met behulp van een siliconen slang.
Volg de aanwijzingen van de gasleverancier op.
23