Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Lexmark Pro910 Series Gebruikershandleiding pagina 115

Inhoudsopgave

Advertenties

Netwerk
Hoe bepaal ik welk type beveiliging voor mijn netwerk wordt gebruikt?
Neem contact op met de afdeling voor systeemondersteuning.
De persoon die het netwerk heeft opgezet, bewaart meestal de gegevens van uw draadloze verbinding.
Raadpleeg de documentatie bij uw toegangspunt (draadloze router) is geleverd.
Controleer het wachtwoord dat u gebruikt om toegang te krijgen tot uw draadloze netwerk.
Als u geen wachtwoord gebruikt, kiest u Geen of Geen beveiliging.
Tekens
Exact 10 of 26 hexadecimale tekens.
of
Exact 5 of 13 ASCII-tekens.
Exact 64 hexadecimale tekens.
of
8 tot 63 ASCII-tekens.
Opmerkingen:
Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. ASCII-tekens in
een vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 zijn hoofdlettergevoelig.
Controleer de beveiligingsinstellingen van het toegangspunt.
1
Open een webbrowser. Typ het IP-adres van het toegangspunt in het adresveld en druk op Enter.
Opmerkingen:
raadpleeg de documentatie van het toegangspunt of neem contact op met de systeembeheerder als u
niet weet wat het IP-adres van het toegangspunt is.
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het toegangspunt op wanneer daarom wordt gevraagd.
Opmerking: De WEP-sleutel en vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 zijn niet hetzelfde als
het wachtwoord voor het draadloze toegangspunt. Met dit wachtwoord hebt u toegang tot de instellingen
van het toegangspunt. U kunt met de WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2
printers en computers aansluiten op het draadloze netwerk.
3
Zoek de WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 op.
Hoe worden thuisnetwerken geconfigureerd?
Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over
ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren.
Een netwerk kan op veel verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vier algemene voorbeelden
gegeven.
Opmerking: de printers in de volgende diagrammen stellen printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers
zodat ze kunnen communiceren via een netwerk.
Beveiligingstype
WEP
WPA of WPA2
115

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

90190e91e

Inhoudsopgave