Netwerk
Hoe bepaal ik welk type beveiliging voor mijn netwerk wordt gebruikt?
•
Neem contact op met de afdeling voor systeemondersteuning.
De persoon die het netwerk heeft opgezet, bewaart meestal de gegevens van uw draadloze verbinding.
•
Raadpleeg de documentatie bij uw toegangspunt (draadloze router) is geleverd.
•
Controleer het wachtwoord dat u gebruikt om toegang te krijgen tot uw draadloze netwerk.
Als u geen wachtwoord gebruikt, kiest u Geen of Geen beveiliging.
Tekens
Exact 10 of 26 hexadecimale tekens.
of
Exact 5 of 13 ASCII-tekens.
Exact 64 hexadecimale tekens.
of
8 tot 63 ASCII-tekens.
Opmerkingen:
–
Hexadecimale tekens zijn A-F, a-f en 0-9.
–
ASCII-tekens zijn letters, cijfers en symbolen die op het toetsenbord worden weergegeven. ASCII-tekens in
een vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 zijn hoofdlettergevoelig.
•
Controleer de beveiligingsinstellingen van het toegangspunt.
1
Open een webbrowser. Typ het IP-adres van het toegangspunt in het adresveld en druk op Enter.
Opmerkingen:
–
raadpleeg de documentatie van het toegangspunt of neem contact op met de systeembeheerder als u
niet weet wat het IP-adres van het toegangspunt is.
–
Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
2
Geef de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het toegangspunt op wanneer daarom wordt gevraagd.
Opmerking: De WEP-sleutel en vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 zijn niet hetzelfde als
het wachtwoord voor het draadloze toegangspunt. Met dit wachtwoord hebt u toegang tot de instellingen
van het toegangspunt. U kunt met de WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2
printers en computers aansluiten op het draadloze netwerk.
3
Zoek de WEP-sleutel of vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2 op.
Hoe worden thuisnetwerken geconfigureerd?
Computers, laptops en printers moeten met elkaar verbonden zijn met kabels en/of moeten beschikken over
ingebouwde of geïnstalleerde netwerkadapters, als u wilt dat ze met elkaar kunnen communiceren.
Een netwerk kan op veel verschillende manieren worden ingesteld. Hieronder worden vier algemene voorbeelden
gegeven.
Opmerking: de printers in de volgende diagrammen stellen printers voor die zijn uitgerust met interne afdrukservers
zodat ze kunnen communiceren via een netwerk.
Beveiligingstype
WEP
WPA of WPA2
115