4
Geavanceerde Ableton Live-integratie
4.2
Schermbediening
4.2.3 Editormodus
4.2.4 Gebruikersmodus
In de Editor-modus worden functies weergegeven die specifiek zijn voor het besturen van een apparaat.
1
2
3
Slot
< Apparaat
Apparaat >
Tracknaam
Toestelnaam
<Bank
Bank >
Aan uit
6
4
5
1. Vergrendelen. Vergrendelt de knoppen 1-8 voor het momenteel geselecteerde apparaat.
2. < Apparaat. Selecteert het vorige apparaat.
3. Apparaat >. Selecteert het volgende apparaat.
4. Aan/uit. Schakelt het momenteel geselecteerde apparaat in of uit.
5. <Bank. Selecteert de vorige knop 1-8 Apparaattoewijzingen in
banken van 8 (indien van toepassing).
6. Bank >. Selecteert de volgende knop 1-8 Apparaattoewijzingen in banken
van 8 (indien van toepassing).
In de User-modus kunnen knoppen 1-8 volledig door de gebruiker worden toegewezen met behulp van de Live
MIDI Map-modus. Elke schermknop verandert de huidige reeks knoppen voor 48 mogelijke toewijzingen.
Gebruiker 1
Gebruiker 2
Gebruiker 3
Gebruiker 4
Gebruiker 5
Gebruiker 6
ATOM SQ
Gebruikershandleiding
41