4
Geavanceerde Ableton Live-integratie
4.2
Schermbediening
4.1.7 Navigatieknoppen
4.1.8 Transportknoppen
4.2
Schermbediening
4.2.1 Instrumentmodus
Met de navigatieknoppen Omhoog, Omlaag, Links en Rechts links van de Shift-knop
navigeert u door clips en scènes in de sessieweergave.
In de Arranger-weergave selecteren de navigatieknoppen Links en Rechts het
volgende of vorige nummer en verplaatsen de navigatieknoppen Omhoog en Omlaag
plus Shift het "vak" respectievelijk omhoog of omlaag.
Opmerking: Als u zonder Shift op de navigatieknoppen Omhoog en Omlaag drukt, wordt de scèneselectie in de
sessieweergave nog steeds beheerd, ook al is de Arranger-weergave nog steeds scherp.
Dit zijn speciale transportknoppen op ATOM SQ. Sommige knoppen hebben een primaire
en secundaire opdracht (wanneer Shift ook ingedrukt wordt gehouden).
• Stop. Voorkomt dat het transport speelt. Druk een tweede keer om terug te keren naar nul.
• Shift + Stop. Maak de laatste opdracht of actie ongedaan.
• Toneelstuk. Start het transport.
• Shift + Afspelen. Schakelt Loop in of uit.
• Dossier. Begint met opnemen vanaf het punt van de afspeelkop in de Arranger-weergave. In de
Sessieweergave schakelt u over naar de Record Overdub-modus.
• Shift + Opnemen. Schakelt "Capture MIDI" in.
• Metronoom. Schakelt de metronoom in of uit.
De schermopdrachten op uw ATOM SQ veranderen afhankelijk van de
momenteel geselecteerde modus.
Druk op een schermknop om een functie te selecteren of een opdracht te
activeren. Gebruik de Screen Encoder om de waarde van de geselecteerde
schermparameter in de Instrumentmodus te wijzigen (bijv. Octave, Rate, etc.).
In de Song-modus verplaatst de Screen Encoder de afspeelkop naar voren of naar achteren.
Als u de Shift-knop ingedrukt houdt terwijl u aan de Screen Encoder draait, wordt het hoofdtempo gewijzigd.
De instrumentmodus verandert het scherm zodat functies worden weergegeven die worden gebruikt om een
virtueel instrument te besturen.
ATOM SQ
Gebruikershandleiding
37