04/2019
1013160-00A
3.5
NFC Connect
Datatransfer door middel van contactvrije NFC-communicatie - individuele
instellingen kunnen op een chipkaart opgeslagen worden en bij het volgende
gebruik weer opgeroepen worden.
–
Gewenste functies tijdens het bruinen instellen.
Na het bruinen tot het einde van de ventilatornalooptijd kunnen de comfortin-
stellingen opgeslagen worden;
–
Houd de klantkaart dicht bij het NFC-punt (maximaal op 3 cm afstand).
De individuele comfortinstellingen worden automatisch op de kaart opge-
slagen.
De instellingen die op de klantkaart opgeslagen zijn, kunnen door alle appara-
ten met NFC Connect en de betreffende instelmogelijkheden ingelezen wor-
den.
Bij de start zijn de volgende functies ingeschakeld:
–
Houd de klantkaart dicht bij het NFC-punt (maximaal op 3 cm afstand).
De individuele comfortinstellingen worden automatisch op het apparaat
overgedragen.
NFC-status
De overdracht van gegevens wordt aangegeven door kleuren.
Het NFC-punt knippert doorlopend:
bedrijfsklaar/standby
Tijdens het nalopen van de ventilator knippert het NFC-punt
in de transmissiemodus:
instellingen kunnen worden overgedragen op een gegevens-
drager.
Het middelpunt van het NFC-punt is groen:
instellingen werden met succes overgedragen van de gege-
vensdrager naar de zonnebank.
Het middelpunt van het NFC-punt is blauw:
instellingen werden met succes overgedragen naar de gege-
vensdrager.
Het middelpunt van het NFC-punt is oranje:
a) Overdrachtsfout
–
Hou de kaart opnieuw voor het punt en wacht wat langer.
b) De gegevensdrager is leeg.
–
De instellingen kunnen na de tanningssessie op de ge-
gevensdrager opgeslagen worden.
Bediening
Gebruiksaanwijzing – 39/84