Installatie
6.3.7
De stuurleiding (3) is in de leveringstoestand reeds aangesloten op het slangmondstuk
(4) van de aansluitflens (5) van de niveauregeling en ligt in lussen op de opvoerinstallatie
en is met kabelbinders bevestigd.
LET OP De stuurleiding moet constant stijgend en vorstvrij worden gelegd.
Benodigdheden:
LET OP Bij een niet correct aange-
paste lengte van de stuurleiding valt een
verkeerde werking niet uit te sluiten.
60
Stuurleiding voor niveauregeling aansluiten
Schroevendraaier (kruiskop of sleuf)
Cutter
Pijpklemmen
Schuif de slangklem (2) over het
uiteinde (3) van de 10 m lange stuur-
leiding.
Steek het slanguiteinde (3) over het
slangmondstuk (1) van de sturing (6) en
klem het vast met slangklem (2).
Snijd de stuurleiding (3) met een cutter
(1) in een rechte hoek (2) af.
6
5
1
1
2
3
3
4
5
2
3