•
Zaagblad: een zaagblad met een kleine eindradius verkleint de gevarenzone van terugslag
op het zaagblad. Gebruik alleen zaagbladen die door de fabrikant van de kettingzaag zijn
goedgekeurd en die in deze handleiding zijn vermeld (zie Tabel 1 Aanbevolen zaagblad- en
kettingcombinaties).
•
De kettingen met lage terugslag die in deze handleiding zijn vermeld (zie Tabel 1
Aanbevolen zaagblad- en kettingcombinaties), voldoen aan de eisen inzake lage terugslag
NL
wanneer ze volgens de juiste normen zijn getest. Gebruik alleen kettingen die door de
fabrikant van de kettingzaag zijn goedgekeurd.
•
De voorste bescherming is ontworpen om de mogelijkheid dat de linkerhand in contact
komt met de ketting als deze van de voorste handgreep glijdt te verminderen; bovendien is
hij ontworpen om de kettingrem te activeren wanneer hij naar voren wordt geduwd of naar
voren wordt bewogen door inertiekrachten.
•
De voorste en achterste handgrepen zijn ontworpen met gepaste afstanden ertussen en in
lijn met elkaar om evenwicht en weerstand te bieden bij het onder controle houden van de
kettingzaag wanneer deze in de richting van de bediener beweegt in geval van een
terugslag.
•
De kettingrem is ontworpen om de bewegende ketting snel te stoppen. Wanneer de voorste
remhendel/bescherming naar voren tegen het zaagblad duwt, moet de ketting onmiddellijk
stoppen. De kettingrem beperkt de gevolgen van de terugslag, maar voorkomt deze
niet. De kettingrem moet schoon zijn en voor elk gebruik van de kettingzaag worden getest.
•
De spaninrichting van de ketting is ontworpen om de bediener de mogelijkheid te geven
om de ketting op passende wijze af te stellen: een losse ketting biedt meer kans op
terugslag en andere reactiekrachten.
9.3
KETTINGREM
De inertiekettingrem is een zeer veilige voorziening bij het gebruik van een kettingzaag. Hij
beschermt de gebruiker tegen eventuele gevaarlijke terugslagen die tijdens de verschillende
werkfasen kunnen optreden. De kettingrem wordt geactiveerd, waardoor de ketting
onmiddellijk wordt geblokkeerd, wanneer de hand van de bediener druk uitoefent op de
hendel van de handmatige inschakeling (Fig. 25, of automatisch door inertie wanneer de
bescherming naar voren wordt geduwd (Fig. 26) bij een plotselinge terugslag (inertie-
inschakeling). De kettingrem wordt ontgrendeld door de hendel naar de bediener toe te
trekken (Fig. 27).
9.4
CONTROLE VAN DE WERKING VAN DE REM
Wanneer het apparaat voor elke werkzaamheid wordt gecontroleerd, moet de werking van de
rem op de volgende punten worden gecontroleerd:
1. Start de motor en pak de handgrepen stevig met twee handen vast.
2. Trek aan de gashendel om de ketting in beweging te zetten, duw de remhendel naar voren
met de rug van de linkerhand (Fig. 25).
3. Wanneer de rem werkt, stopt de ketting onmiddellijk; laat de gashendel los.
4. Schakel de rem uit (Fig. 27).
28