wanneer het zaagblad zich in een snede bevindt. Houd de voorste handgreep vast met uw
linkerhand en zet uw rechtervoet op de onderkant van de achterste handgreep (Fig. 16). Trek
langzaam aan het startkoord tot u weerstand voelt. Trek daarna een paar maal harder en zet de
chokehendel (D, Fig. 18) bij de eerste explosies van de motor in de beginstand.
Herhaal het startmanoeuvre tot de motor start. Als de motor gestart is, drukt u de
versnellingshendel in (B, Fig. 18) om hem te deblokkeren uit de semi-versnellingsstand en zet
NL
de motor op minimum. Schakel de rem uit (Fig. 19).
LET OP
Gebruik de starter niet als de motor al warm is.
LET OP
Gebruik het halfautomatische versnellingssysteem alleen in de startfase van de
motor.
7.6
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na de eerste 5÷8 bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de motor tijdens deze inloopperiode niet onbelast
worden gebruikt op het maximale toerental.
LET OP
Tijdens de inloopperiode mag de carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor beschadigd kunnen raken.
OPMERKING
Het is normaal dat een nieuwe motor rook afgeeft tijdens en na het eerste gebruik.
7.7
INLOPEN VAN DE KETTING
De afstelling moet plaatsvinden wanneer de ketting koud is. Draai de ketting met de hand en
smeer hem met extra olie. Start de motor een paar minuten op matige snelheid en controleer of
de oliepomp goed werkt. Stop de motor en stel de spanning van de ketting af. Start de motor
en voer wat sneden op een boomstam uit. Stop de motor weer en controleer de spanning weer.
Herhaal deze handeling totdat de ketting zijn maximale verlenging heeft bereikt.
LET OP
Raak de ketting nooit aan wanneer de motor draait. Raak de grond niet aan met de
ketting.
8
DE MOTOR STOPPEN
Laat de gashendel (B, Fig. 20) los en laat de motor stationair draaien. Zet de motor af door de
aardingsschakelaar (A) terug te zetten in de stand 'STOP'.
24