Bedieningsmodi
De machine heeft twee bedieningsmodi: de
transportmodus en de werkmodus. Alle commando's in
elk van de modi worden in dit hoofdstuk beschreven en
onder het kopje 'Joystickfuncties' in het gedeelte
Instellingen.
Werkmodus
In deze modus kunt u alle onderdelen bedienen, behalve
de rupsbanden en stempelpoten.
Transportmodus
Deze modus is onderverdeeld in 3 submodi.
•
Eén hand: De rupsbanden, stempelpoten, toren en
sommige armfuncties kunnen worden bediend. De
rupsbanden worden volledig bediend via de linker
joystick.
•
Twee handen: In deze modus kunnen de rupsbanden
en stempelpoten worden bediend. De rupsbanden
worden afzonderlijk bediend via de joysticks.
•
Kruipen: In deze modus kunnen de rupsbanden, toren
en alle armfuncties worden bediend. De rupsbanden
worden met de linker joystickknop bediend. De
machine kan alleen recht naar voren of recht naar
achteren worden bewogen. De snelheid kan worden
geregeld met de toerentalpotentiometer voor het
uitrustingsstuk.
Als er gedurende 3 seconden geen bedieningselementen
worden gebruikt, schakelt de machine over naar
circulatiepompmodus. In deze modus wordt de
hydraulische olie naar de tank gepompt en is er geen druk
in de cilinders.
Als een nieuwe modus wordt geselecteerd terwijl er een
joystick is geactiveerd, schakelt de machine over naar
stationair, waarin geen beweging mogelijk is. De nieuwe
modus wordt ingeschakeld zodra de joysticks niet meer
zijn geactiveerd.
Overzicht van commando's
5
1
Rechter en linker knop op linker joystick
2
Rechter en linker knop op rechter joystick
3
Richtingsjoystick
4
Respectievelijk linker en rechter joystick
5
Linker duimschakelaar (zie Instellingen -
Joystickinstellingen)
6
Rechter duimschakelaar (zie Instellingen -
Joystickinstellingen)
BEDIENING
6
Overzicht van machineonderdelen
1
Arm 1
2
Arm 2
3
Arm 3
4
Gereedschappen
5
Stempelpoten
6
Rupsbanden
7
Toren
–
Dutch
25