Inhoudsopgave
Advertenties
Externe omgevingsfactoren
Temperatuur
Zowel een lage als hoge omgevingstemperatuur is van
invloed op de betrouwbare werking van de machine.
Temperatuurschommelingen vergroten de kans op
condens in de machinetank.
Warmte
LET OP! In warme omgevingen is er een groter risico op
oververhitting. Hierdoor kunnen het hydraulisch
systeem en de elektronische onderdelen van de
machine beschadigd raken.
De maximale werktemperatuur voor hydraulische olie is
90 °C (194 °F). Oververhitting leidt tot afzetting in de olie,
waardoor eerder slijtage, beschadiging van de pakkingen
en lekkage optreden. Oververhitte hydraulische olie leidt
tot een slechte smering en vermindert de prestaties.
Let op de volgende punten om oververhitting te
voorkomen:
•
Houd de machine schoon, met name de koeler.
•
Zorg voor goede ventilatie als u binnen werkt.
•
Straalwarmte kan tot lokale oververhitting en tot
beschadigde machineonderdelen leiden. Scherm
kwetsbare onderdelen af.
Bij omgevingstemperaturen hoger dan 40 °C (104 °F)
•
is extra koeling vereist.
Let op de volgende punten om beschadiging van de
machine te voorkomen:
•
Ververs de hydraulische olie en vervang de filters
vaker.
•
Controleer de pakkingen van de machine om
vervuiling van het hydraulisch systeem als gevolg van
kapotte pakkingen te voorkomen.
•
Rubberen rupsbanden mogen niet worden
blootgesteld aan temperaturen hoger dan 70 °C (158
°F). In warmere omgevingen moeten stalen
rupsbanden worden gebruikt.
Kou
Werk niet bij de maximale pompdruk als de hydraulische
olie kouder is dan 10 °C (50 °F). Laat de machine
langzaam opwarmen. Warm het onderstel op door de
rupsbanden te laten lopen. Eerst langzaam en vervolgens
sneller, met de stempelpoten uitgeklapt. Manoeuvreer het
bovenstel heen en weer en bedien alle cilinders in het
armsysteem onbelast. De machine is klaar voor gebruik
als de temperatuur (hydraulische olie) ongeveer 40 °C
(104 °F) is.
Vocht
Bij werkzaamheden in vochtige omgevingen moet de
operator erop letten dat de elektrische onderdelen, zoals
stekkers, niet in water liggen.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
De machine mag nooit zo diep in het water rijden dat het
waterpeil tot de uitrusting van de machine komt. De
uitrusting kan beschadigd raken en de machine kan
onder stroom komen te staan, met letsel tot gevolg.
Stof en vuil
Stof en vuil kunnen leiden tot verstopping van de koeler,
oververhitting en voortijdige slijtage van de bussen en de
assen van de machine. Reinig en smeer de machine
regelmatig.
Het hydraulisch systeem is extreem gevoelig voor vuil.
Kleine vuildeeltjes kunnen defecten en voortijdige slijtage
van onderdelen veroorzaken.
Het risico op vervuiling is groot als het hydraulisch
systeem is geopend tijdens onderhoud en reparaties.
Vervuiling van het hydraulisch systeem kan worden
voorkomen door:
•
De machine schoon te houden, met name vóór
onderhoud, reparaties en het verwisselen van
gereedschap.
•
Dagelijkse inspecties.
•
Regelmatig onderhoud.
–
Dutch
23
Advertenties
Inhoudsopgave
