Inhoudsopgave
Advertenties
VEILIGHEIDSUITRUSTING VOOR DE MACHINE
Algemeen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de
veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun
functie. Raadpleeg voor inspectie en onderhoud de
aanwijzingen bij Onderhoud en service.
De veiligheidsvoorzieningen van de machine bestaan uit
voorzieningen voor persoonlijke bescherming en
voorzieningen voor mechanische bescherming. Sommige
veiligheidsvoorzieningen geven zowel persoonlijke als
mechanische bescherming.
WAARSCHUWING! Breng geen
!
wijzigingen aan in de
veiligheidsvoorzieningen van de
machine en controleer regelmatig of de
voorzieningen goed werken. De machine
mag niet gebruikt worden met kapotte of
niet gemonteerde beschermingsplaten,
beschermingskappen,
veiligheidsschakelaars of andere
beschermingen.
Persoonsbescherming
Vergrendeling van functies
Wanneer een joystick nog in een bedieningsstand is
ingeschakeld en de afstandsbediening wordt gestart, dan
wordt de betreffende functie vergrendeld. De operator
wordt hierover geïnformeerd via een foutmelding op het
scherm. Om de functie te resetten, moet de
afstandsbediening worden uitgeschakeld en weer
ingeschakeld.
Deze functie beschermt ook tegen storingen in de
potentiometer en tegen kabelbreuk.
Beperking van signaalspanning
Beperking van signaalspanning voorkomt onverwachte
machinemanoeuvres bij een kabelbreuk of bij kortsluiting.
Het spanningsniveau van de besturingssignalen wordt
beperkt tussen een maximum- en een minimumwaarde.
Als het spanningsniveau buiten het toegestane bereik
komt, stopt de machine.
Joystickbeveiliging
Deze veiligheidsvoorziening vergrendelt het
besturingscircuit wanneer de joysticks drie seconden lang
in de neutraalstand staan. Dit verkleint de kans op
onverwachte machinebewegingen.
Het besturingscircuit kan worden geactiveerd via de
linkerknop van de rechterjoystick of door de
duimschakelaar ervan omlaag te bewegen. Het circuit
wordt geactiveerd als de knop wordt losgelaten. Zo wordt
voorkomen dat de knop in de ingeschakelde stand blijft.
Radioblokkering
Als de afstandsbediening al twee minuten geen
verbinding meer heeft, wordt de elektronische eenheid in
de machine afgeschermd voor radiosignalen. Er wordt
een melding op het display weergegeven. Bevestig de
14 – Dutch
melding om terug te keren naar de normale
bedieningsmodus.
Deze veiligheidsvoorziening zorgt ervoor dat de operator
weet welke machine wordt gestart en dat de juiste
afstandsbediening wordt gebruikt voor de machine. Dit is
vooral van belang wanneer meerdere machines op
hetzelfde werkterrein worden gebruikt.
ID-code
De afstandsbediening en machine zijn met elkaar
verbonden via een voorgeprogrammeerde ID-code. De
ID-code zorgt ervoor dat de juiste afstandsbediening met
de juiste machine wordt gebruikt.
Wanneer meerdere machines worden gebruikt op
hetzelfde werkterrein bestaat de kans dat de
afstandsbedieningen met elkaar worden verward.
Schakel de stroom in naar de afstandsbediening en de
machine. Druk op de claxon om na te gaan welke
machine met de afstandsbediening is verbonden. De
machine geeft een piepsignaal af en knippert drie keer.
Schakel de afstandsbediening pas in als u zeker weet dat
u de juiste machine gaat bedienen.
Wanneer de machine wordt bediend door middel van
kabels, wordt de ID-code onderdrukt en kan dezelfde
afstandsbediening worden gebruikt voor meerdere
machines, mits ze een bedieningssysteem van dezelfde
versie gebruiken.
Automatische frequentieverandering
Om een storingsvrije transmissie te garanderen, wordt bij
een communicatiestoring automatisch de frequentie
veranderd.
Noodstop/machinestop
De machinestop op de afstandsbediening en de noodstop
op de machine onderbreken de stroom naar de
elektromotor.
Veiligheidsaarde
De machine en machineonderdelen zijn aangesloten op
aardedraden in de stroomkabel. De machine moet
worden aangesloten op een contactdoos met een
veiligheidsaarding en als er een storing is, wordt een
zekering aangesproken, waardoor de voeding wordt
onderbroken.
Bij ontbrekende of verkeerd aangesloten aardedraden,
wordt de stroom niet onderbroken en kan het
levensgevaarlijk zijn om de machine aan te raken.
Wanneer u vermoedt dat de veiligheidsaarde is
beschadigd, moet de machine worden uitgeschakeld en
moet de stroomkabel worden losgekoppeld totdat de
veiligheidsaarde is hersteld.
Sluit de machine altijd aan door middel van een
aardlekschakelaar voor persoonsbeveiliging, d.w.z. een
aardlekschakelaar die uitschakelt bij een aardlekstroom
van 30 mA.
Advertenties
Inhoudsopgave
