Inhoudsopgave
Advertenties
5. Om een tekenreeks te gebruiken voor het toevoegen van de gebruikersnaam, klikt u bij
Toegevoegde tekstreeks gebruiken op de wisselknop.
Opmerking:
6. Bij Toegevoegde tekstreeks voert u de tekenreeks in die ter verificatie aan de gebruikersnaam
moet worden toegevoegd.
7. Klik op OK en klik vervolgens op Sluiten.
D D e e n n e e t t w w e e r r k k v v e e r r i i f f i i c c a a t t i i e e c c o o n n f f i i g g u u r r e e r r e e n n
Netwerkverificatie is een beveiligingsprotocol dat gebruikers vereist hun aanmeldgegevens in te
voeren voordat ze toegang krijgen tot de printer. De printer vergelijkt de aanmeldgegevens van de
gebruiker met de gegevens die liggen opgeslagen op een verificatieserver.
Ter controle van de gebruikersidentiteit kunnen gebruikers in de Embedded Web Server hun
aanmeldgegevens op het bedieningspaneel invoeren of een kaartlezer gebruiken.
Toegangsrechten met netwerkverificatie configureren:
Toegang tot het verificatiesysteem:
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en
druk vervolgens op Enter of Return.
2. Meld u aan als systeembeheerder bij de Embedded Web Server. Voor meer informatie gaat u
naar .
3. Klik op Machtigingen.
4. Klik op Instellingen Aan-/afmelden.
5. Voor Netwerk klikt u op Bewerken.
6. Voor Netwerkaanmelding selecteert u LDAP en klikt u op Volgende.
7. Configureer het verificatiesysteem. Voor meer informatie gaat u naar .
E E e e n n L L D D A A P P - - v v e e r r i i f f i i c c a a t t i i e e s s y y s s t t e e e e m m c c o o n n f f i i g g u u r r e e r r e e n n
Voordat u een LDAP-server voor verificatie gaat gebruiken, moet u de instellingen configureren in
de Embedded Web Server.
Een LDAP-systeem configureren:
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en
druk vervolgens op Enter of Return.
2. Meld u aan als systeembeheerder bij de Embedded Web Server. Voor meer informatie gaat u
naar .
3. Klik op Toegangsrechten en klik vervolgens op Instellingen Aan-/afmelden.
4. Bij Netwerk klikt u op Bewerken.
5. Bij Netwerkaanmelding selecteert u LDAP en klikt u Volgende.
6. In LDAP klikt u op elk van de onderwerpen in de lijst. Voer in elk venster de benodigde
configuratie uit en klik op OK.
7. Wanneer de LDAP-configuratie is voltooid, klikt u op Gereed.
Een vinkje op de wisselknop duidt aan dat de functie is ingeschakeld.
Systeembeheerderfuncties
Xerox
Phaser
6510-printer
®
®
Handleiding voor de gebruiker
191
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
