Inbedrijfstelling
tpm. De waarde bij 1000 tpm kan dan als volgt
worden berekend: Tegen-EMK = (spanning/
tpm)*1000 = (320/1800)*1000 = 178. Dit is de
waarde die moet worden ingevoerd bij
Parameter 1-40 Back EMF at 1000 RPM.
Motorwerking testen
1.
Start de motor bij een laag toerental (100 tot 200
tpm). Als de motor niet draait, moet u de
installatie, algemene programmering en de
motorgegevens controleren.
2.
Controleer of de startfunctie in parameter 1-70 PM
5
5
Start Mode geschikt is voor de vereisten van de
toepassing.
Rotordetectie
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen
waarbij de motor start vanuit stilstand, zoals bij pompen of
transportbanden. Bij sommige motoren is een geluid
hoorbaar wanneer de meetpuls wordt verzonden. Dit is
niet schadelijk voor de motor.
Parkeren
Deze functie is de aanbevolen optie voor toepassingen
waarbij de motor met laag toerental draait, zoals bij
windmilling in ventilatortoepassingen.
parameter 2-06 Parking Current en parameter 2-07 Parking
Time kunnen worden gewijzigd. Verhoog de fabrieksin-
stelling van deze parameters voor toepassingen met hoge
massatraagheid.
Start de motor op het nominale toerental. Controleer de
VVC+ PM-instellingen als de toepassing niet goed werkt.
Zie Tabel 5.7 voor aanbevelingen voor diverse toepas-
singen.
Toepassing
Toepassing met lage
massatraagheid
I
/I
< 5
Load
Motor
Toepassing met lage
massatraagheid
50 > I
/I
Load
Motor
Toepassingen met hoge
massatraagheid
I
/I
> 50
Load
Motor
30
Instellingen
parameter 1-17 Voltage filter time
const. moet worden verhoogd met
een factor 5 tot 10
parameter 1-14 Damping Gain moet
worden gereduceerd
parameter 1-66 Min. Current at Low
Speed moet worden gereduceerd (<
100%)
Handhaaf de berekende waarden
> 5
parameter 1-14 Damping Gain,
parameter 1-15 Low Speed Filter Time
Const. en parameter 1-16 High Speed
Filter Time Const. moeten worden
verhoogd
Danfoss A/S © 01/2015 Alle rechten voorbehouden.
®
VLT
AQUA Drive FC 202
Hoge belasting bij laag
toerental
< 30% (nominaal
toerental)
Tabel 5.8 Aanbevelingen voor diverse toepassingen
Verhoog parameter 1-14 Damping Gain wanneer de motor
bij een bepaald toerental gaat oscilleren. Verhoog de
waarde in kleine stappen. Een goede waarde voor deze
parameter kan 10% of 100% hoger liggen dan de
standaardwaarde; dit hangt af van de motor.
Het startkoppel kan worden gewijzigd in
parameter 1-66 Min. Current at Low Speed. 100% geeft het
nominale koppel als startkoppel.
5.4.5 SynRM-motor configureren op basis
van VVC+
Deze sectie beschrijft het configureren van een SynRM-
motor op basis van VVC+.
Stappen voor eerste programmering
Activeer het gebruik van een SynRM-motor door [5] Sync.
Reluctance te selecteren in parameter 1-10 Motor
Construction (alleen FC 302).
De motorgegevens programmeren
Na het uitvoeren van de stappen voor eerste program-
mering, zijn de SynRM-motorgerelateerde parameters in
parametergroep 1-2* Motordata, 1-3* Geav. Motordata en
1-4* Geav. Motordata II beschikbaar. Gebruik de gegevens
op het motortypeplaatje en het motordatablad om de
volgende parameters te programmeren in de aangegeven
volgorde:
•
•
•
•
Voer een volledige AMA uit via parameter 1-29 Automatic
Motor Adaptation (AMA) [1] Volledige AMA insch. of stel de
volgende parameters handmatig in:
•
•
•
•
•
parameter 1-17 Voltage filter time
const. moet worden verhoogd
parameter 1-66 Min. Current at Low
Speed moet worden verhoogd (>
100% gedurende langere tijd kan
leiden tot oververhitting van de
motor)
Parameter 1-23 Motor Frequency
Parameter 1-24 Motor Current
Parameter 1-25 Motor Nominal Speed
Parameter 1-26 Motor Cont. Rated Torque
Parameter 1-30 Stator Resistance (Rs)
Parameter 1-37 d-axis Inductance (Ld)
Parameter 1-44 d-axis Inductance Sat. (LdSat)
Parameter 1-45 q-axis Inductance Sat. (LqSat)
Parameter 1-48 Inductance Sat. Point
MG20MC10