16.7
Controleer/vervang/reinig bougie
GEVAAR!
Verbrandingsgevaar!
De motor en onderdelen (bijv. uitlaatstekker of de
koelvinnen) warmen sterk op tijdens bedrijf.
Houd u aan de koeltijden.
– Draag hittebestendige veiligheidshandschoenen.
Voor het testen, reinigen en/of vervangen van de
bougie:
1. Verwijder de bougieplug uit de bougie en
verwijder vuil in het bougiegebied
2. Draai de bougie uit met de bougiesleutel en
controleer op conditie. In geval van schade
zoals isolatorscheuren of splinters, vervang
bougie
3. Reinig bougie-elektroden met een draadborstel
4. Regel de elektrodeafstand (0,7-0,8 mm) en pas
deze indien nodig aan
5. Draai de bougie handmatig in en draai deze op
zijn plaats met bougiesleutel
6. Plaats de bougie in de bougiehouder
Interval: in geval van defect of slijtage
BELANGRIJKE OPMERKING!
Een losse bougie kan oververhit raken en de motor
beschadigen. Het te veel aandraaien van de bougie
kan de boutdraad in de cilinderkop beschadigen.
Informatie:
Gebruikte bougie: 1/8 - 1/4 draaien
Nieuwe bougie: 1/2 draaien
16.8
Veiligheidsvoorzieningen
Controleer veiligheidsvoorzieningen (NOODSTOP)
op functie en perfecte technische staat, vervang
beschadigde componenten.
Interval: wekelijks
16.9
Controleer wielen en bandenspanning
(loopvlak en bandenconditie) en druk:
–
Boutverbinding op de wielassen op de juiste
pasvorm passen.
en externe
–
Let op incisies
loopvlak van de banden
–
Bandenspanningstest, max. 2,5 bar
Interval: wekelijks
16.10 Rubberen flap
Als de rubberen flap (13) slijtage vertoont, moet
deze worden vernieuwd.
Interval: in geval van slijtage
Rubberenbeschermflap
effecten in het
30