Bij
het
hakselen
goederen,
stenen
en
weggespoten. Er mogen zich geen andere
personen en dieren in het ejecta-gebied =
gevarenzone bevinden.
Zorg er ook voor dat voertuigen, ruiten en
andere objecten niet beschadigd raken.
WAARSCHUWING
Bij het hakselen moet ervoor worden gezorgd dat
niemand gewond kan raken door uitgeworpen
versnipperd materiaal.
–
Houd de omgeving droog en schoon.
–
Controleer voordat u met het werk begint de
EMERGENCY STOP-beugel op gladheid
en functie.
–
Controleer de messen op perfecte staat en
de juiste bevestiging. Stompe messen
kunnen worden gedraaid.
–
Controleer de bandenspanning regelmatig
(ca. 1,7 bar)
–
Mochten er storingen of defecten optreden,
dan mag de machine pas in gebruik worden
genomen nadat ze zijn uitgeschakeld.
BELANGRIJKE OPMERKING!
Zwaar beschadigde of gebogen messen moeten
worden vervangen door nieuwe messen.
WAARSCHUWING!
Zet de machine alleen in werking als alle messen
correct zijn ingebracht en bevestigd. Zorg er
bovendien voor dat alle beveiligingsinrichtingen
zijn bevestigd en in een beschermende positie
staan.
–
Controleer het oliepeil en de brandstof, vul
indien nodig bij.
–
Controleer de staat van het luchtfilter,
brandstofleidingen en aansluitingen op
lekken en mechanische schade, en de
brandstoftank op scheuren en lekken.
kunnen
versnipperde
dergelijke
worden
!
GEVAAR!
Start de motor niet binnenshuis. De uitlaatgassen
bevatten koolmonoxide, dat bij inademing erg
giftig is!
WAARSCHUWING!
Waarschuwing voor hete oppervlakken!
De uitlaat en andere motoronderdelen worden erg
heet tijdens bedrijf. Raak de hete motor nooit aan.
Houd voldoende afstand van hete oppervlakken en
houd kinderen uit de buurt van de draaiende
motor.
AANDACHT! Wanneer u aan de machine
werkt, is het essentieel om de juiste
beschermingsmiddelen te dragen en de
motor uit te schakelen.
14.2 Startproces
→ Handmatige start (HANDSTART)
1. Zet de brandstofkraan (5) op stand AAN/AAN.
2. In de koude n-toestand van de motor stelt u de
choke-hendel (4) links in op CLOSE/ CLOSED
(=CHOKE).
Laat in de warme -toestand van de motor de
choke-hendel (4) rechts op OPEN/ OPEN (=
RUN), geen choke.
3. Schuif de gashendel (8) iets naar links vanuit de
stationaire positie LAAG/ LAAG (=schildpad),
richting HOOG/SNEL (= KONIJN).
4. Draai de motorschakelaar (1) om AAN/AAN te
zetten.
5. Trek langzaam het handvat (2) uit de trekstarter
totdat er weerstand wordt gevoeld, span dan
aan met een snelle maar zachte beweging en
keer langzaam weer terug. De motor start.
AANDACHT!
Trek het starttouw niet volledig uit en laat de
starthendel niet in de starter terugslaan.
21