8.
Functies
8.1
Motor
Motorschakelaar
contactschakelaar bij de E-start (1)
De motorschakelaar in de UIT-stand voorkomt dat
de
machine
(de
motor)
inbedrijfstelling verplaatst u de motorschakelaar
naar de AAN-stand en start u de motor zoals
beschreven
in
INBEDRIJFSTELLING/Startproces
(14.2).
Trekstarter (2+3)
De starter is ontworpen als een magneto-ontsteking
met veerreset. Een verkeerde behandeling van de
achteruitrijstarter kan de starter beschadigen.
Wikkel de kabel van de trekstarter nooit om je hand.
Choke hendel (4)
De choke hendel opent en sluit de choke klep van
de carburateur. De choke hendel wordt alleen
gebruikt om een koude motor te starten.
Brandstofkraan (5)
De brandstofkraan opent en sluit de verbinding
tussen de tank en de carburateur.
Luchtfilters (6)
Het luchtfilter bestaat uit een schuimvoorfilter en
een papieren filterinzetstuk. Het bevindt zich onder
de afdekking (6). Een vuil luchtfilter is merkbaar
door onreine werking van de motor en zwarte rook.
Uitlaat (9)
De uitlaat van de motor wordt warm als de motor
draait. Raak de uitlaat niet aan als het warm is. Let
op risico op brandwonden!
Gashendel (8)
Het gaspedaal kan worden verlaagd met de hendel
op de motor, zodat de motor stationair draait en de
messentrommel stopt.
Bougie, Bougie Plug (7)
De
ontsteking
wordt
ontstekingskabel en een bougieplug die op de
bougie is aangesloten. Controleer voordat u de
motor start de bougie op de juiste pasvorm. Haal
tijdens afstel- en onderhoudswerkzaamheden altijd
de bougieplug uit de bougie.
Olievulbout met meetlat (13)
De motorolie wordt in de houder voor de
oliepeilstok gevuld. Om het oliepeil te controleren,
mag de meetlat NIET worden vastgeboutd.
(hoofdschakelaar)
start.
Voor
verzorgd
door
een
Olieaftapplug (12)
De olieaftapplug bevindt zich aan de achterkant van
de motor.
Brandstoftank (11)
=
Onder de tank zit een brandstofkraan.
Centrifugaalkoppeling
de
De
motor
gekoppeld
motortoerental toeneemt, wordt de aandrijving van
de mestrommel automatisch gekoppeld.
8.2
Apparaat eenheid
Veiligheidscircuit
NOODSTOP beugel (12) op de invoertrechter
De motor kan in gevaarlijke situaties worden
gestopt door op de NOODSTOP-beugel (12) te
drukken.
Er is nog een schakelaar met dezelfde functie.
−
Motorschakelaar (ontstekingsschakelaar) (1)
op de motor.
Veiligheidsschakelaar (NOOD-STOP)
Op de rechter zijde zit een zwarte hendel. LET OP!
DEZE HENDEL MOET OMHOOG STAAN OM DE
MACHINE TE KUNNEN STARTEN
WAARSCHUWING!
De messentrommel loopt korte tijd door de
vliegwielmassa!
In geval van onverwachte omstandigheden, aarzel
dan nooit om de NOOD-STOP-beugel (12) op de
invoertrechter
Verstelbare uitworpklep (3)
De worpafstand en -richting van het versnipperde
materiaal kan worden gewijzigd door de klep op de
uitworptrechter aan te passen.
heeft
een
centrifugaalkoppeling
aan
de
krukas.
Wanneer
te bedienen.
het
13