5. 2
Hakselaars
Let op! Gebruik het MEEST DROOG
materiaal
indien
versnipperd
onvermijdelijk
tot
tijdrovende
onderhoudswerkzaamheden.
Houd uw handen altijd uit de buurt van inwerp- en
uitworpopeningen!
Takken tot Ø 100 mm, twijgen, struiken of
groenafval kunnen worden gehakseld.
WAARSCHUWING!
Zodra de motor draait, bewegen de messen en
wordt alles wat naar de trechter wordt gevoerd
onvermijdelijk gehakselt.
Steek het te hakselen materiaal (takken, twijgen,
enz.) in de invoertrechter. Wanneer de machine de
takken vastpakt, laat u het materiaal onmiddellijk
los.
De
takken
worden
(automatische voeding). Steek dikke takken in doses
in! Zorg ervoor dat het motortoerental behouden
blijft.
Zaag eerst zijtakken van meer dan 3 cm af en steek
ze apart in.
Materiaal dat uit de machine steekt, kan rondslaan
wanneer het in de machine beweegt. Houd daarom
voldoende veiligheidsafstand tot de machine.
BELANGRIJKE OPMERKING!
De hardheid van de te hakselen takken hangt onder
andere af van de betreffende houtsoort, de tijd
tussen snijden en hakselen, evenals van de
droogheid van de takken. Optimale resultaten
worden bereikt wanneer de takken
snijden
worden gehakselt
–
Dunne en lange struiken of takken worden zeer
snel naar binnen getrokken. Laat daarom dit
materiaal heel snel los.
mogelijk!
Te
nat
materiaal
leidt
verstopping
en
reinigings-
of
zelf
ingetrokken
kort na het
.
–
Verwerk
sterk
waterhoudend
afwisselend met houtachtig materiaal om
verstopping in de machine te voorkomen.
–
De messentrommel verzamelt het te hakselen
materiaal grotendeels onafhankelijk.
–
Let op de maximale vertakkingsdiameter die
moet worden verwerkt. Afhankelijk van het
type en de versheid kan de maximale
takdiameter worden verkleind.
–
Als de snij-eenheid is geblokkeerd, schakelt u
de motor onmiddellijk uit om overbelasting van
de motor te voorkomen. Verwijder de bougie
en elimineer de fout!
Aarzel in geval van onverwachte omstandigheden
nooit om de veiligheidsstang (NOODSTOP) (12) op
te bedienen.
de invoertrechter
De veiligheidsstang (NOODSTOP) (12) mag alleen in
geval van nood worden bediend. Voor een normale
uitschakeling van de machine laat u de motor eerst
stationair draaien en schakelt u deze vervolgens uit
en beveiligt u deze tegen reactivering. Om dit te
doen, stelt u de motorschakelaar (1) in op UIT/UIT.
Wanneer u stopt met hakselen, geef de machine
dan voldoende tijd om "schoon te draaien". Dit
voorkomt startproblemen tijdens de volgende keer
hakselen.
materiaal
24