12.1 Ontwerp principe
•
Verwarmingsbatterijen dienen juist geselekteerd met geen te grote reserve. Overdimisionering
verhoogd het risico op bevriezing.
•
Meting van de temperatuur met terugkoppeling naar de regelapparaten is noodzakelijk.
•
Bij een mengsectie voor de verwarmings en/of koelbatterij dient men de buitenlucht bovenaan te
nemen en voldoende afstand te nemen om tot een gelijkvormige mengtemperatuur te komen.
•
De voorverwarmingsbatterij, in kontact met de buitenlucht dient een konstant debiet te hebben.
•
Het is wenselijk zowel de luchttemperatuur na de batterij, als de uitgaande watertemperatuur te
bewaken.
12.2 Antivorst maatregelen
12.2.1 verwarmingsbatterij
a) Buiten temperatuurvoeler
Vanaf een temperatuur van 1 °C dient de pomp steeds te werken en de doorstroming in de batterij
verzekerd, ook bij stilstand van de installatie.
b) watervoeler:
De uittrede temperatuur mag niet lager zijn dan 12°C. De luchttemperatuur dient begrensd op 40°C.
c) Temperatuurvoeler na de batterij
Deze dient ingesteld op 5°C. De volledige batterij dient gecontroleerd te worden. Bij lagere
temperatuur dient men de installatie stil te leggen, de buitenluchtklep af te sluiten en de watercirculatie
te verzekeren.
Verwarmingsbatterij
connection 1
connection 2
Fig. 10 – Aanbevolen installatie voorbeelden
Version 1.1
12 Vorstbescherming van de verwarmers
Explanatory notes:
Air input damper
Circulation pump
Throttle valve
Three-way regulating valve
Regulating throttle valve
Thermometer
Air Handling Unit KLM - Page
V
19