2.9 Aardeaansluitingen
Effectief aarden is essentieel voor stabiele Modbus-communicatie
en om de invloed van radiofrequentiestoringen te beperken.
Er is een aardpunt in de behuizing aanwezig. Zorg dat alle
kabelafschermingen op een punt geaard zijn, bij voorkeur bij de regelaar,
om valse metingen of alarmen als gevolg van aardlussen te vermijden.
Er moet ook rekening gehouden worden met pijp en klieren.
OPMERKING
Er is een aansluiting voor veilige aarde boven aan de buitenkant van de
behuizing aanwezig. Deze moet worden gebruikt om de behuizing aan
te sluiten op veilige aarde. Voorkom aardingslussen tijdens het aarden.
Interne aardeaansluitingen
Gebruik de afscherming van de bedrading die in de
bedradingsinstructies wordt aanbevolen. Draai de afschermingsdraad bij
het verbinden met deze aansluiting om afwijkende afschermingsdraden
te vermijden. Draai de schroef voldoende los en wikkel de draad in een
'U'-vorm rondom de schroef. Breng de klem omhoog en plaats de draad
tussen de klem en de onderzijde. Laat de klem zakken en draai de
schroef aan met een aanhaalmoment van 6,9 lb-in (0,78 N·m).
Externe aardeaansluitingen
Indien vereist door de lokale overheid, gebruik een koperen kabeldraad
of een draad met harde kern van 4 mm om een verbinding te maken
met dit punt. Draai de schroef voldoende los om de draad in een 'U' -vorm
rondom de schroef te kunnen wikkelen. Breng de klem omhoog en plaats
de draad tussen de klem en de onderzijde. Laat de klem zakken en draai
de schroef aan met een aanhaalmoment van 10,4 lb-in (1,17 N·m).
2
Installatie
25