Onderhoud
4.2 Controlelampje voor onderhoud
30
UITGANGSSPANNING
Ga als volgt te werk om de uitvoer van de detector te blokkeren: Houd
de knop 'OMHOOG' twee seconden ingedrukt.
Ga als volgt te werk om de uitgangsspanning te verhogen: Druk kort
op de knop 'OMHOOG'. Wanneer u één keer drukt, neemt de
spanning met 0,02 V toe.
Ga als volgt te werk om de uitgangsspanning te verlagen: Druk
kort op de knop 'OMLAAG'. Wanneer u één keer drukt, neemt de
spanning met 0,02 V af.
Ga als volgt te werk om naar de volgende fase te gaan: Houd de knop
'OMHOOG' twee seconden ingedrukt. Als er een wijziging wordt
gemaakt, wordt deze automatisch opgeslagen voordat naar de
volgende fase wordt gegaan.
Ga als volgt te werk om af te sluiten en alle wijzigingen te negeren:
Deze ontsnappingsfunctie kan op elk gewenst moment worden
gebruikt tijdens de procedures die in de volgende hoofdstukken
worden uitgelegd. Houd de knop 'OMLAAG' vijf seconden ingedrukt.
Raadpleeg het controlelampje tijdens het uitvoeren van onderhoud,
zoals het kalibreren of vervangen van de sensor, met behulp van de
bedieningsknoppen om de status van de detector vast te stellen.
Blokkeringsmodus
Het controlelampje zal geel branden in de blokkeringsmodus
Modus voor vervangen van de sensor
Het controlelampje knippert langzaam geel in de modus voor het
vervangen van de sensor
het opwarmen
.
UP
DOWN
. Het controlelampje zal geel branden tijdens
.