Onderhoud
4.5 Bumptest
34
b) Sluit een fles met bereikgas aan op de detector. Wanneer de
grootst mogelijke nauwkeurigheid vereist is, moet de
concentratie van de fles meestal rond het alarminstelpunt of
50% van het bereik van de detector liggen.
c) Voer het bereikgas aan naar de detector en wacht een paar
minuten totdat de meetwaarde stabiel is.
d) Pas de uitgangsspanning met behulp van de knoppen
'OMHOOG' en 'OMLAAG' aan totdat de doelwaarde is bereikt.
Gebruik de onderstaande formule om de juiste spanning te
berekenen.
V
= Gasconcentratie ÷ detectorbereik
uit
Als u bijvoorbeeld 45% LEL-gas met een 100% LEL-
detectorbereik toepast, moet u de spanningsuitvoer zo
aanpassen dat de spanningsmeter de volgende waarde
weergeeft:
45 ÷ 100 = 0,45 V
5. Spoel de gassensor.
a) Ga naar de volgende stap door de knop 'OMHOOG' twee
seconden in te drukken.
b) Verwijder het bereikgas uit de detector.
c) Zorg dat de gemeten spanningsuitvoer weer terugkeert naar nul.
Voer lucht uit de fles aan als er twijfel is dat de detector niet in
frisse lucht staat. Er kan anders een alarm worden ingeschakeld.
6. Gebruik de annuleringsfunctie om terug te keren naar de normale
controlemodus.
Vervang de gassensor door een nieuw exemplaar en voer een nieuwe
kalibratie uit als herhaalde pogingen blijven mislukken. Raadpleeg
sensoren vervangen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe een stootproef moet worden uitgevoerd.
Raadpleeg
Mobiele app
mobiele app.
Bij het uitvoeren van een stootproef wordt de gassensor
blootgesteld aan een bekende concentratie van een referentiegas
die groter is dan de lage alarmdrempelwaarde, zodat de juiste
werking van de gasdetector kan worden vastgesteld.
1. Koppel uw smartphone via Bluetooth met de doelgasdetector.
op pagina 34.
op pagina 38 voor meer informatie over de
De