5.3 Modus Auto/Manual range (automatische/handmatige
bereikinstelling)
In de modus voor automatische bereikinstelling kiest de meter automatisch de meest geschikte
meetschaal. In de modus voor automatische bereikinstelling wordt het gewenste bereik (de schaal)
handmatig ingesteld.
De modus voor automatische bereikinstelling is de standaard bedrijfsmodus. Als er met de
functieschakelaar een nieuwe functie wordt geselecteerd, is de beginmodus Auto range en wordt
de indicator
weergegeven.
Om over te schakelen naar de handmatige bereikinstelling, drukt u op de toets RANGE. Om het
bereik te veranderen, drukt u herhaaldelijk op de toets RANGE totdat het gewenste bereik wordt
weergegeven.
Om de automatische bereikinstelling te selecteren, houdt u de toets RANGE ingedrukt totdat de
indicator
wordt weergegeven.
5.4 Modus Hold (vasthouden)
1.
In de vasthoudmodus bevriest het display de laatste aflezing, waarna deze waarde
continu wordt weergegeven.
2.
Druk op de toets HOLD om om te schakelen tussen de normale en de vasthoudmodus. In
de Hold‐modus wordt de indicator
5.4.1 Smart Hold
De meter piept continu en het display knippert als het gemeten signaal groter is dan de aflezing
op het display (voor de V.A.W.‐functie).
5.5 Modus Silent (stil)
1.
In de stille modus is de waarschuwingspieper uitgeschakeld. De stille modus is niet van
invloed op de pieper voor de doorgangstest.
2.
Gebruik de navigatietoetsen om het pictogram van de stille modus
paragraaf 5.6.3.1 Modus selecteren.
5.6 Spannings‐ en stroommetingen
OPMERKING: Als de gemeten spanning hoger is dan 30 V DC of AC RMS, wordt de indicator
weergegeven.
5.6.1 Basis‐spanningsmetingen
FLIR CM85 GEBRUIKSAANWIJZING Document Identifier: CM85‐nl‐NL_AB
weergegeven.
16
te selecteren, zie