4.2 Functieschakelaar
De meter kan via de sonde‐ingangen de capaciteit meten.
De meter kan via de sonde‐ingangen de weerstand, de doorgang of de
polariteit van een diode meten. Het type meting wordt geselecteerd met de
toets MODE.
De meter kan via de sonde‐ingangen en de bek het vermogen meten.
De meter kan via de bek de stroom meten.
De meter kan via de sonde‐ingangen de spanning meten.
De meter staat in de spaarstand.
4.3 Functietoetsen
• Gebruik de toets om de modus Auto select (automatische selectie) of Manual
select (handmatige selectie) te selecteren, zie paragraaf 5.2 Modus
Auto/Manual select (automatische/handmatige selectie).
• Druk in de modus voor handmatige selectie op de toets om de bedrijfsmodus
te selecteren.
• Gebruik de toets om de modus Auto range (automatische bereikinstelling) of
Manual range (handmatige bereikinstelling) te selecteren, zie paragraaf 5.3
Modus Auto/Manual range(automatische/handmatige bereikinstelling).
• Druk in de modus voor handmatige bereikinstelling op de toets om het
bereik (de schaal) te veranderen.
Druk op de toets om om te schakelen tussen de normale en de
vasthoudmodus, zie paragraaf 5.4 Modus Hold (vasthouden).
Door de toets 2 seconden ingedrukt te houden, wordt de
toetsvergrendelingsmodus in‐ of uitgeschakeld.
In de vasthoudmodus (Hold) piept de meter continu en knippert het display als
het gemeten signaal groter is dan de aflezing op het display (voor de V.A.W.‐
functie).
• Druk op de toets om de achtergrondverlichting van het display in of uit te
schakelen.
• Houd de toets 2 seconden ingedrukt om het werklampje in of uit te
schakelen.
FLIR CM85 GEBRUIKSAANWIJZING Document Identifier: CM85‐nl‐NL_AB
11