Bandenspanning controleren
De banden worden in de fabriek t.b.v. de verzending
opzettelijk te hard opgepompt. Laat daarom wat lucht
uit de banden ontsnappen totdat deze de juiste spanning
hebben, voordat u de machine in gebruik neemt.
Afhankelijk van de gazonomstandigheden moeten de
voorbanden een spanning van minimaal 12 psi tot
maximaal 16 psi (83 tot 110 kPa) hebben.
De achterband moet een spanning van minimaal 12 psi
tot maximaal 16 psi (83 tot 110 kPa) hebben.
Torsie van wielmoeren
controleren
WAARSCHUWING
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie
hebben, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
De torsie van de wielmoeren moet 95-122 Nm
bedragen. Haal de moeren aan na 1-4 bedrijfsuren
en nog eens na 10 bedrijfsuren. Haal de wielmoeren
daarna om de 200 bedrijfsuren aan.
Inrijperiode
Voor olieverversingsbeurten en aanbevolen
onderhoudsprocedures tijdens de inrijperiode, zie
de Gebruikershandleiding van de motor, die u hebt
gekregen bij de machine.
Voor de inrijperiode is 8 uur maaien genoeg.
Aangezien de eerste bedrijfsuren van cruciaal belang
zijn voor de betrouwbaarheid van de machine in
de toekomst, moet u de werking en de prestaties
van de machine scherp in het oog houden zodat
kleine gebreken die later grote problemen kunnen
veroorzaken, worden opgemerkt en verholpen.
Controleer de machine tijdens de inrijperiode veelvuldig
op olielekken, losse bevestigingen of andere gebreken.
Om ervoor te zorgen dat het remsysteem optimaal
functioneert, moet u de remmen gebruiksklaar maken
(inrijden) voordat u de machine gaat gebruiken. Om de
remmen gebruiksklaar te maken, moet u de machine
op maaisnelheid laten rijden en stevig remmen totdat
de remmen heet zijn., zoals blijkt uit hun geur. Na de
inrijprocedure zullen de remmen misschien moeten
worden afgesteld; zie Remmen afstellen.
Motor starten
Opmerking: Controleer de ruimte onder de
maaidekken om er zeker van te zijn dat deze vrij van
vuil is.
1. Neem plaats op de bestuurdersstoel, stel de
parkeerrem in werking, schakel de bediening van
de hefinrichting uit en zet de schakelhendel in de
neutraalstand.
2. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat
het pedaal in de neutraalstand staat.
3. Zet de chokehendel op DICHT (uitsluitend als u
een koude motor start) en de gashendel op halfgas.
4. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit naar
rechts totdat de motor start. Nadat de motor is
gestart, kunt u met behulp van de choke de motor
regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, opent
u de choke door de chokehendel naar achteren te
trekken en op Uit te zetten. Als de motor warm
is, hoeft de choke niet of nauwelijks te worden
gebruikt.
5. Nadat de motor is gestart, controleert u de machine
aan de hand van de volgende procedures:
A. Zet de gashendel op Snel en schakel de
messenkooien kortstondig in door de
bedieningshendel van de hefinrichting naar
voren te bewegen. De maaidekken moeten
neerkomen en alle messenkooien moeten
draaien.
B. Beweeg de bedieningshendel van de
hefinrichting naar achteren. De messenkooien
moeten stoppen en de maaidekken moeten
omhoogkomen in de volledige transportstand.
C. Trap het rempedaal in om te voorkomen dat
de machine in beweging komt, en zet het
tractiepedaal in de vooruit- en de achteruitstand.
D. Voer deze procedure gedurende 1-2 minuten uit.
Zet de schakelhendel in de neutraalstand, stel de
parkeerrem in werking en schakel de motor uit.
E. Controleer op olielekken. Aks u olielekken
ontdekt, moet u controleren of de hydraulische
fittingen goed vastzitten. Als het euvel niet
verdwijnt, is het wenselijk contact op te nemen
met een Toro-dealer voor hulp en indien nodig
onderdelen te vervangen
Belangrijk: Sporen van olie op de motor of
de afdichtingen van de wielen zijn normaal.
Afdichtingen hebben een beetje smering om
goed te functioneren.
Opmerking: Als de machine nieuw is en de
lagers en messenkooien nog stroef zijn, moet u
26