Inbedrijfstelling
7.6 Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur
7.6
Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperatuur
Voor de inbedrijfstelling
Stel voor de eerste machinerun de temperatuurwaarde in voor het uitschakelen aan de
controle-inrichting.
Tabel 7-3
Instelwaarde
Uitschakelen
Normaal bedrijf
Meet de normale bedrijfstemperatuur T
het uitschakelen en de waarschuwing volgens de bedrijfstemperatuur T
zijn afhankelijk van de uitvoering van het isolatiesysteem resp. de warmteklasse van de
machine. De gegevens daarvoor vindt u op het vermogensplaatje.
Tabel 7-4
Instelwaarde
Waarschuwen
Uitschakelen
7.7
Testrun
Voer na de montage of na revisies een testrun uit:
1. Start de machine onbelast. Sluit daartoe de vermogensschakelaar en schakel ze indien
2. Wanneer het mechanisme van de machine onbelemmerd loopt, kunt u de aanwezige
78
Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperaturen bij de inbedrijfstelling
Instelwaarden voor de controle van de wikkelingstemperaturen in normaal bedrijf
mogelijk niet voortijdig uit. Controleer of de machine rustig loopt.
Uitschakelen vlak na het starten als het toerental nog laag is ter controle van de draairichting
of ter controle moeten absoluut tot het strikt noodzakelijke worden beperkt.
Laat de machine voor het herinschakelen uitlopen.
koelinrichtingen inschakelen. Observeer de machine enige tijd wanneer deze onbelast
loopt.
Temperatuur
op de opstelplaats in °C. Stel de waarden in voor
bedrijf
Isolatieklasse 155(F)
T
+ 10 K ≤ 145 °C
bedrijf
T
+ 15 K ≤ 155 °C
bedrijf
145 °C
. De instelwaarden
bedrijf
Isolatieklasse 180(H)
T
+ 10 K ≤ 170 °C
bedrijf
T
+ 15 K ≤ 180 °C
bedrijf
SIMOTICS TN Series N-compact 1LH8
Bedieningshandleiding 06/2017