Montage
5.2 Machine op de inzetplaats hijsen en positioneren
5.2.6
Aangedreven elementen monteren
Balanceerkwaliteit
De rotor is statisch uitgebalanceerd. Bij aseinden met inlegspieën wordt het soort balancering
aangegeven door middel van een markering aan de kopse kant van de DE-zijde van het
aseinde:
● Kenteken "H" betekent uitbalancering met een halve inlegspie
● Kenteken "F" betekent uitbalancering met een hele inlegspie
Aangedreven elementen monteren
● Voorwaarden:
● Monteren:
50
Afbeelding
Soort balancering aan de DE-zijde
5-1
– De koppeling resp. het aangedreven element moet over de juiste afmetingen voor het
bedrijf beschikken. De balanceerkwaliteit moet aan de eisen voldoen.
– Let op de gegevens van de fabrikant van de koppeling.
– Let op het juiste balanceertype van het aangedreven element volgens het balanceertype
van de rotor.
– Gebruik alleen klaar geboorde en gebalanceerde aangedreven elementen. Controleer
de boringsdiameter en de balanstoestand voor de montage. Reinig het asuiteinde
grondig.
– Warm het aangedreven element voor het monteren op zodat het uitzet. Kies het
temperatuurverschil van de opwarming volgens de diameter van de koppeling, de
passing en de werkstof. Raadpleeg de instructies van de fabrikant van de koppeling.
– Plaats en verwijder de aangedreven elementen alleen met geschikte voorzieningen.
Monteer het aangedreven element in een keer ofwel via de schroefdraadopening aan
de kopse kant in de as of door het element manueel op te schuiven.
– Vermijd hamerslagen om de lagering niet te beschadigen.
SIMOTICS TN Series N-compact 1LH8
Bedieningshandleiding 06/2017